Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, betreffende de zorgregeling voor hun minderjarige kind, geboren in 2006. De moeder verzocht om wijziging van de zorgregeling, die oorspronkelijk was vastgesteld in een beschikking van 26 april 2021, waarin was bepaald dat het kind om de week bij de vader verblijft. De moeder was van mening dat deze regeling niet in het belang van het kind was en dat het kind meer inspraak moest hebben in de contactmomenten met de vader.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2023 werd de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. A.M. Holmes, en was ook de vader aanwezig. De Raad voor de Kinderbescherming was vertegenwoordigd en had recentelijk zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de moeder, wat leidde tot een advies voor een ondertoezichtstelling van het kind. Het hof heeft de wensen van het kind, die inmiddels 17 jaar oud is, in overweging genomen, maar oordeelde dat er een minimale contactregeling moest worden vastgesteld om de relatie tussen het kind en de vader te herstellen.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe regeling vastgesteld, waarbij het kind wekelijks op dinsdag contact heeft met de vader. De moeder werd aangespoord om dit contact te stimuleren en te ondersteunen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is op 11 mei 2023 uitgesproken door mr. C.D.M. Lamers in het openbaar.