ECLI:NL:GHSHE:2023:1535

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
200.318.506_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hoofdverblijf en zorgregeling van minderjarige na echtscheiding

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De moeder verzoekt om het hoofdverblijf van de minderjarige bij haar te bepalen en een zorgregeling vast te stellen. De minderjarige, geboren in 2010, is het kind van partijen die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de minderjarige haar hoofdverblijf bij de vader heeft en dat de moeder niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek tot wijziging van de weekendregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder bijgestaan werd door haar advocaat mr. A.J.W. Vugs en de vader door mr. A.G.J. van Lokven. De Raad voor de Kinderbescherming was ook aanwezig. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken om vervangende toestemming voor inschrijving van de minderjarige op school en voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tijdens vakanties. Partijen hebben besloten om mediation te proberen om tot een oplossing te komen voor de resterende geschillen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot 31 mei 2023, in afwachting van de uitkomsten van de mediation.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 11 mei 2023
Zaaknummer: 200.318.506/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/397399 FA RK 22-2050
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.J.W. Vugs,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.G.J. van Lokven.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 augustus 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 8 november 2022, heeft de moeder verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:I. de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat:
a. het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de moeder zal zijn:
b. de moeder vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op [school] in [woonplaats moeder] ;
c. een zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] afwisselend een week bij de vader en een week bij de moeder verblijft, althans te bepalen dat [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdagavond tot zondagavond bij de vader verblijft, althans een regeling vast te stellen die het hof juist acht.
Subsidiair:De bestreden beschikking te vernietigen voor zover het de zorgregeling betreft en opnieuw rechtdoende te bepalen dat [minderjarige] steeds drie weekenden per maand van vrijdag 18:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de moeder verblijft en daarna een weekend bij de vader, alsmede dat [minderjarige] gedurende 75% van de schoolvakanties en feestdagen bij de moeder verblijft, in onderling overleg te bepalen, waarbij de vader [minderjarige] naar de moeder brengt en haar ook weer ophaalt bij de moeder, althans een regeling te bepalen die het hof juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 december 2022, heeft de vader verzocht om de grieven van de moeder tegen de beschikking af te wijzen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Vugs;
  • de vader, bijgestaan door mr. Van Lokven;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.3.1.
Het hof heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en is op 30 maart 2023 buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het V6-formulier d.d. 21 maart 2023, met bijlage, van de zijde van de vader.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is [minderjarige] geboren. Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
3.2.
Bij beschikking van 28 december 2020 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 14 januari 2021 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Ingevolge het aan de echtscheidingsbeschikking gehechte convenant en ouderschapsplan heeft [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder en verblijft [minderjarige] volgens een co-ouderschapsregeling de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader. Tevens is in het ouderschapsplan opgenomen dat bij een voorgenomen verhuizing partijen vooraf hierover met elkaar in overleg treden.
3.3.
Bij beschikking van 20 januari 2023 is de bestreden beschikking gewijzigd voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gedurende de vakanties en feestdagen en is – kort gezegd – een gedetailleerde regeling voor de vakanties en feestdagen bepaald.
Daarnaast is aan de vader is vervangende toestemming verleend om [minderjarige] :
- in te schrijven bij een door hem aan te wijzen huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk en orthodontiepraktijk in [woonplaats vader] ;
- in te schrijven op zijn zorgverzekeringspolis;
- aan te melden voor GGZ hulpverlening bij [betrokkene] , praktijk [praktijk] in [woonplaats vader] .
Voorts is bepaald dat de vader het paspoort van [minderjarige] in beheer krijgt en dat de moeder het paspoort van [minderjarige] aan de vader moet afgeven. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijzing van de weekendregeling.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde –beschikking, heeft de rechtbank, voor zover thans relevant:
- bepaald dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de vader;
- aan de vader – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de moeder – toestemming verleend om in de zomervakantie 2022 met [minderjarige] te verhuizen naar [woonplaats vader] ;
- aan de vader – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de moeder – toestemming verleend om [minderjarige] in te schrijven bij het [college] te [plaats] ;
- bepaald dat de moeder en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar éénmaal per twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur, alsmede gedurende de helft van de schoolvakanties en feestdagen, nader in onderling overleg door partijen te regelen en uit te breiden, waarbij de vader [minderjarige] naar de moeder zal brengen en hij haar weer bij de moeder op zal halen.
4.2.
De moeder kan zich met deze beslissingen niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De beoordeling

5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder haar verzoek om haar vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op [school] in [woonplaats moeder] alsmede haar verzoek aangaande de schoolvakanties en feestdagen, ingetrokken. Gelet hierop zal het hof de moeder niet-ontvankelijk verklaren in deze verzoeken.
5.2.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling besloten om te proberen de resterende geschillen op te lossen met behulp van mediation.
5.3.
Het hof zal iedere beslissing pro forma aanhouden tot 31 mei 2023 in afwachting van bericht van partijen.
5.4.
Het hof verzoekt partijen uiterlijk één week voorafgaand aan deze datum het hof te informeren over de uitkomsten van de mediation en de gevolgen voor de verzoeken in de procedure.

6.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar primaire verzoek om de moeder vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op [school] in [woonplaats moeder] alsmede in haar subsidiaire verzoek om te bepalen dat [minderjarige] gedurende 75% van de schoolvakanties en feestdagen bij de moeder verblijft;
verwijst partijen naar het Bureau Mediation teneinde via bemiddelingsgespreken te trachten overeenstemming te bereiken over de tussen hen bestaande geschillen;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zendt aan het Bureau Mediation;
houdt, in afwachting van berichtgeving van partijen, iedere verdere beslissing aan tot PRO FORMA 31 mei 2023;
bepaalt dat partijen uiterlijk één week voorafgaande aan deze pro forma datum het hof informeren over de uitkomst van de mediation en de gevolgen voor deze procedure.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, A.M. Bossink en A.M. van Riemsdijk en is op 11 mei 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier