In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een echtscheiding, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 mei 2023 uitspraak gedaan over de toekenning van het huurrecht van de echtelijke woning. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de man als huurder van de woning werd aangewezen. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht om het huurrecht aan haar toe te kennen, evenals een partneralimentatie van € 1.306,- per maand. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vrouw echter de grieven met betrekking tot de duurzame ontwrichting van het huwelijk en de partneralimentatie ingetrokken, waardoor het hof de vrouw niet-ontvankelijk heeft verklaard in deze verzoeken.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw op 6 september 2019 in Marokko zijn gehuwd en dat de man zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, terwijl de vrouw alleen de Marokkaanse nationaliteit bezit. De rechtbank had eerder de echtscheiding uitgesproken en de man als huurder van de woning aangewezen. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van de man zwaarder wegen dan die van de vrouw, vooral gezien het feit dat de man al huurder was voordat het huwelijk plaatsvond en hij veel in de woning heeft geïnvesteerd. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken.