ECLI:NL:GHSHE:2023:1481

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
200.313.544_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex artikel 225 Rv; vordering tot schorsing afgewezen wegens onjuiste aanzegging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een incident ex artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.J.H.G.M. Schils, verzochten om schorsing van de procedure na het overlijden van de geïntimeerde op 7 maart 2023. De advocaat van de appellanten, mr. Bergmans, had een akte tot schorsing ingediend, maar het hof oordeelde dat deze akte niet rechtsgeldig was. De akte vermeldde niet wie de schorsing inriep, wat noodzakelijk is voor een geldige schorsing in geval van overlijden van een procespartij. Het hof benadrukte dat de aanzegging tot schorsing de personalia van de erfgenamen, de schorsingsgrond en het rechtsfeit dat hen tot belanghebbenden maakt, moet bevatten. Aangezien deze gegevens ontbraken, werd de vordering tot schorsing afgewezen. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor opgave van verhinderdata voor een nieuwe mondelinge behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.313.544/01
arrest van 9 mei 2023
gewezen in het incident ex artikel 225 Rv in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante],wonende te [woonplaats] ,
appellanten in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. S.J.H.G.M. Schils te Urmond,
tegen
[geïntimeerde](overleden op 7 maart 2023),
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. J.P.M. Bergmans te Maastricht,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 22 november 2022 in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer C/03/281633 / HA ZA 20-427 gewezen vonnissen van 20 oktober 2021 en 2 februari 2022.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 22 november 2022 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast, welke mondelinge behandeling op 30 maart 2023 niet heeft plaatsgevonden;
  • de akte tot schorsing ex artikel 225 Rv d.d. 8 maart 2023 van mr. Bergmans, van welke akte de rolgriffier op de rol van 14 maart 2023 heeft genoteerd dat deze is genomen;
  • de akte uitlaten ex artikel 225 Rv op de rol van 28 maart 2023 van appellanten.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest in het incident bepaald.

6.De beoordeling

In het incident
6.1.
Bij genoemde akte tot schorsing ex artikel 225 Rv heeft mr. Bergmans verzocht om schorsing van de procedure omdat op 7 maart 2023 geïntimeerde is overleden. Mr. Bergmans heeft verzocht de mondelinge behandeling op 30 maart 2023 te annuleren en de schorsing ingevolge artikel 225 lid 1 sub a Rv het geding te gelasten.
6.2.
Appellanten voeren gemotiveerd verweer tegen het schorsingsverzoek en stellen dat de schorsingsakte niet rechtsgeldig is nu deze niet vermeldt wie de schorsing inroept.
6.3.
Het hof overweegt als volgt.
Na het overlijden van een partij kan de procedure op grond van het bepaalde in artikel 225 Rv worden geschorst. Bevoegd tot schorsing is uitsluitend (de opvolger van) de partij aan wier zijde de schorsingsoorzaak zich voordoet. Dit betekent dat voor een geldige schorsing in geval van overlijden van een procespartij vereist is dat de aanzegging tot schorsing de personalia vermeldt van de belanghebbenden die tot schorsing overgaan (in dit geval de erfgenamen van geïntimeerden), de schorsingsgrond, het rechtsfeit dat hen tot belanghebbenden maakt (erfgenaamschap) en de aanzegging dat men schorst. Het hof constateert dat deze gegevens niet in de akte van mr. Bergmans zijn opgenomen. Dat betekent dat de schorsing niet geldig is gedaan en dat het geding niet is geschorst wegens het overlijden van geïntimeerde.
6.4.
De vordering zal worden afgewezen. De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
6.5.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor opgave verhinderdata door beide partijen voor een nieuwe mondelinge behandeling na aanbrengen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 23 mei 2023 voor opgave verhinderdata partijen voor de periode juni tot en met september 2023 ten behoeve van een mondelinge behandeling na aanbrengen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 mei 2023.
griffier rolraadsheer