Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[X B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Zürich Insurance plc, Netherlands Branch,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.[X B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Zürich Insurance plc, Netherlands Branch,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het verloop van de procedure in beide zaken
- de arresten in het incident in beide zaken van 16 november 2021 waarbij de zaken 824 en 831 zijn gevoegd;
- de memories van grieven met producties in beide zaken van [X B.V. c.s.] ;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel tevens akte wijziging van eis met producties in zaak 824 van [persoon A] ;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel met producties in zaak 831 van BCU;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel in zaak 824 van [X B.V. c.s.] ;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel in zaak 831 van BCU;
- de akte inbreng producties tevens houdende aanvullend bewijsaanbod met producties in zaak 824 van [persoon A] ;
- de antwoordakte in zaak 824 van [X B.V. c.s.] ;
- de akte houdende aanvullend bewijsaanbod in zaak 831 van BCU;
- de antwoordakte in zaak 831 van [X B.V. c.s.]
6.De verdere beoordeling in beide zaken
zei mij dat de ladder die ten tijde van het ongeval door het slachtoffer werd gebruikt van [X B.V.] was. (…) Ik zag dat de ladder voorzien was van een stabilisatiebalk met antislipdoppen. Ik zag dat de antislipdoppen gedeeltelijk afgesleten waren. (…) Ik zag dat de ladder voorzien was van een keuringssticker. De eerstvolgende keuringsdatum is in mei 2011. (…)”.
- voor recht te verklaren dat [X B.V.] aansprakelijk is voor de door [persoon A] geleden en nog te lijden schade;
- [X B.V.] en Zürich hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [persoon A] van € 180.000,- voor de door [persoon A] tot en met 26 mei 2016 geleden schade;
- [X B.V.] en Zürich hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de door [persoon A] na 26 mei 2016 geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat;
- [X B.V.] en Zürich gezamenlijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
- Allianz door cessie ook bij de procedure is betrokken en dat zij Zürich rechtstreeks kan aanspreken omdat feitelijk aan de in artikel 7:954 lid 6 BW gestelde voorwaarde is voldaan;
- [X B.V.] als materiële werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW omdat de werkzaamheden die [persoon A] moest verrichten hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het bedrijf van [X B.V.] en [persoon A] voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van [X B.V.] ;
- [X B.V.] jegens [persoon A] aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 1 en 2 BW omdat [X B.V.] niet aan de in lid 1 genoemde verplichtingen heeft voldaan;
- ook BCU als formele werkgever aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 1 en 2 BW;
- [X B.V. c.s.] en BCU/Allianz hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens [persoon A] ;
- de geldlenings- en cessieovereenkomst van Allianz met [persoon A] niet ongeoorloofd is;
- in het kader van de regresverhouding bij afweging van de aan [X B.V.] en BCU toe te rekenen omstandigheden die tot de schade hebben bijgedragen, 70% van de schade door BCU dient te worden gedragen en 30% door [X B.V.] ;
- gelet op de betwisting van [X B.V. c.s.] van de door [persoon A] tot 26 mei 2016 geleden schade van € 180.000,-, er een toelichting op en onderbouwing van de door Allianz aan [persoon A] betaalde bedragen dient te komen en een nadere onderbouwing van de schadestaatberekening door overlegging van onderliggende bescheiden zoals medische en arbeidsdeskundige informatie.
.De grieven I zijn al bij de feiten meegenomen. Die grieven leiden niet tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep.
‘voor de zorg van zijn veiligheid (mede) afhankelijk van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht’ (r.o. 3.6.2.)
‘in de uitoefening van het bedrijf’ (r.o. 3.6.3.).