In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 8 augustus 2022, waarin zijn verzoek om de partneralimentatie op nihil te stellen werd afgewezen. De man, vertegenwoordigd door mr. L.G.P.A. van Putten - van den Heuvel, verzocht het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en de partneralimentatie, die in een convenant uit 2013 was vastgesteld op € 517,-- per maand, te verlagen. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. A.J.C.W. Scholte-van de Ven, verzocht het hof om het beroepschrift van de man niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2023 bereikten partijen overeenstemming over de partneralimentatie. De man en de vrouw kwamen overeen dat de man vanaf 1 oktober 2020 een bedrag van € 169,-- per maand aan de vrouw zal betalen. Tevens werd afgesproken dat eventuele teveel betaalde partneralimentatie niet terugbetaald hoeft te worden, terwijl te weinig betaalde alimentatie wel moet worden voldaan. De wettelijke indexering van de alimentatie zal voor het eerst plaatsvinden op 1 januari 2024.
Het hof oordeelde dat de door partijen bereikte overeenstemming redelijk en billijk was, mede gezien de omstandigheden van de man, die medische problemen had en bijna 40 jaar bij zijn werkgever had gewerkt. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en legde de nieuwe afspraken vast. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.