In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken na de echtscheiding van de vrouw en de man. De vrouw, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder en advocaat mr. A. Hollman, verzoekt om een verhoging van de kinderalimentatie die door de rechtbank was vastgesteld op € 51,- per maand. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.P. Janssen-Wikkers, verzet zich tegen deze verhoging en wil dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft.
De zaak is ontstaan na de echtscheiding van de partijen op 11 december 2018, waarbij de rechtbank Oost-Brabant op 1 december 2017 een echtscheidingsbeschikking heeft uitgesproken. De vrouw en de man zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige], die bij de vrouw woont. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 75,- per maand aan kinderalimentatie moest betalen, maar dit bedrag is door wettelijke indexering verhoogd naar € 81,98 in 2021 en € 83,54 in 2022.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2023 is de vrouw niet verschenen, terwijl de man en zijn advocaat wel aanwezig waren. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder een ouderschapsplan dat door beide partijen is ondertekend. Het hof heeft de grieven van de vrouw met betrekking tot de kinderalimentatie afgewezen en de beschikking van de rechtbank op dat punt bekrachtigd. Wel heeft het hof de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld overeenkomstig het ouderschapsplan.
De beslissing van het hof is op 20 april 2023 uitgesproken, waarbij de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd. De uitspraak benadrukt het belang van de gemaakte afspraken in het ouderschapsplan en de financiële situatie van beide ouders.