De politie heeft ook onderzoek gedaan naar de inkomens- en vermogenspositie van de betrokkene. Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2021 (dossierpagina 471) blijkt dat de betrokkene een woning huurt en over het jaar 2020 inkomsten had van in totaal € 14.070,00, bestaande uit huurtoeslag, zorgtoeslag en een UWV-uitkering. Verder is in genoemd proces-verbaal van bevindingen vermeld dat de betrokkene op zijn bankrekening op 31 december 2020 een banksaldo had van € 904,00 en daarnaast een auto bezit met een handelswaarde van € 2.627,00. De tot dan bekende legale inkomsten van de betrokkene in 2021 bedroegen in totaal € 5.932,00.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2021 (dossierpagina’s 388-389) bevat een analyse van de Rapportage Vermogen van Inkomsten (iRVi) met betrekking tot de betrokkene (dossierpagina’s 390-396), zoals dat is opgevraagd bij de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (ICOV). Uit deze rapportage blijkt dat het verzamelinkomen van de betrokkene en zijn fiscale partner over de jaren voorafgaande aan de aanhouding op
13 augustus 2021 als volgt was:
2020: € 13.608 per jaar;
2019: € 6.783 per jaar;
2018: € 2.522 per jaar;
2017: € 10.319 per jaar;
2016: € 6.275 per jaar.
De betrokkene had volgens de rapportage vanaf 2016 nagenoeg geen spaargeld. Verder is in de rapportage vermeld dat de betrokkene drie minderjarige kinderen heeft.
Op dossierpagina 389 relateert de politie dat er twee meldingen over de betrokkene bij het Financial Intelligence Unit (FIU) zijn gedaan, waaronder een melding uit 2020 inhoudende dat hij een bedrag van € 10.300,00 in voornamelijk coupures van € 200,00 heeft ingewisseld voor speelpenningen, dat betrokkene heeft gespeeld en een indicatieve winst heeft behaald van € 1.700,00.
Op grond van de hiervoor weergegeven onderzoeksgegevens stelt het hof vast dat de betrokkene op 18 juni 2021 voor een bedrag van € 15.700,00 een Rolex horloge heeft gekocht en dit bedrag contant heeft voldaan, terwijl hij op basis van zijn legale inkomen en vermogen niet in staat was om een dergelijke geldsom te betalen. Gelet daarop, alsmede gelet op de omstandigheden waaronder de betrokkene op 13 augustus 2021 is aangehouden in combinatie met de in zijn telefoon aangetroffen onderzoeksgegevens, bestaat er het gerechtvaardigde vermoeden dat de betrokkene het horloge heeft aangeschaft vanuit inkomen dat is verkregen door middel van het plegen van strafbare feiten. Wanneer een betrokkene zich in dergelijke omstandigheden op het standpunt stelt dat een grote uitgave is voldaan vanuit legale inkomsten, mag van hem worden verlangd dat hij concreet en gemotiveerd aangeeft wat de aard en herkomst van die inkomsten is. Anders gezegd: is aannemelijk dat deze uitgaven zijn gedaan uit een legale bron van inkomsten?