ECLI:NL:GHSHE:2023:1424

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
200.313.556_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van kinderen bij basisschool en medische aangelegenheden in het kader van ouderlijk gezag

In deze zaak, uitgesproken door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2023, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De moeder verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van haar kinderen op een basisschool, bij een huisarts, en voor deelname aan sport- en hobbyclubs. De vader, die in de Penitentiaire Inrichting verblijft, was verweerder in deze zaak. De rechtbank had eerder de verzoeken van de moeder afgewezen en het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader bepaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over de inschrijving van de kinderen en de vervangende toestemming voor de moeder. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en de verzoeken van de moeder toegewezen, waarbij het hoofdverblijf van de kinderen bij de moeder werd bepaald. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 4 mei 2023
Zaaknummer: 200.313.556/01
Zaaknummers eerste aanleg: C/01/363788 / FA RK 20-5077 (bodemzaak) en C/01/363732 / KG ZA 20-623 (voorlopige voorzieningen)
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. U. Ögüt,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] , thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting [PI] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. N.M.A. Deckers.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
    (hierna te noemen: [minderjarige 1] );
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ,
(hierna te noemen: [minderjarige 2] ).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 april 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De vrouw is op 22 juli 2022 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking.
2.2.
De man heeft op 8 september 2022 een verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 maart 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. J.A. Swinkels;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 29 maart 2022;
  • het V8-formulier met bijlage ingediend door de advocaat van de moeder op 26 juli 2022;
  • de brief met als bijlage productie 23 en 24 van de advocaat van de moeder d.d. 1 augustus 2022;
  • het V6-formulier met als bijlage productie 25 tot en met 33 ingediend door de advocaat van de moeder op 10 november 2022;
  • het V6-formulier met als bijlage productie 34 en 35 ingediend door de advocaat van de moeder op 11 november 2022;
  • het V6-formulier met als bijlage productie 15 en 16 ingediend door de advocaat van de vader op 11 november 2022;
  • het V8-formulier met als bijlage een gewijzigd petitum ingediend door de advocaat van de moeder op 23 maart 2023.

3.De beoordeling

De feiten3.1. Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
Uit de relatie van partijen zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] geboren.
De vader heeft de kinderen erkend.
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
3.2.
Bij beschikking betreffende een verzoek op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de rechtbank Oost-Brabant:
  • het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van de kinderen in de gemeente [woonplaats moeder] en op een basisschool in [woonplaats moeder] afgewezen;
  • partijen verwezen naar het uniform hulpaanbod teneinde partijen in dat kader te laten deelnemen aan het hulptraject STOP van [instantie] ;
  • de behandeling en de definitieve beslissing op de verzoeken voorlopige voorzieningen pro forma aangehouden tot de zitting van de rechtbank van 23 november 2021.
3.3.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, het hoofdverblijf van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de vader bepaald en de vader in plaats van de moeder op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervangende toestemming verleend om [minderjarige 2] met ingang van het schooljaar 2022/2023 dan wel met ingang van [geboortedatum] 2022, zijnde de datum waarop [minderjarige 2] vier jaar wordt, in te schrijven op basisschool “ [school 1] ” te [woonplaats vader] .
De motivering van de beslissing
3.4.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling de verzoeken ten aanzien van de vervangende toestemming van de vader voor medische aangelegenheden en het verzoek ter zake vervangende toestemming van de vader voor het indienen van een verzoek tot schadevergoeding namens de kinderen van partijen in de strafrechtelijke procedure waarin de vader als verdachte is betrokken, ingetrokken. Het hof zal de moeder in deze verzoeken niet-ontvankelijk verklaren.
3.5.
Partijen hebben kort voorafgaand aan en tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de overige verzoeken van de moeder. Partijen zijn overeengekomen dat:
  • het hoofdverblijf van de kinderen wordt bepaald bij de moeder;
  • de inschrijving van de kinderen op het adres van de moeder aan [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats moeder] zal zijn;
  • de moeder vervangende toestemming krijgt om de kinderen in te schrijven op een basisschool in [woonplaats moeder] , wetende basisschool “ [school 2] ” en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
  • de moeder vervangende toestemming krijgt voor het inschrijven van de kinderen bij een huisarts in (de regio van) [woonplaats moeder] en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
  • dat de moeder vervangende toestemming krijgt voor de inschrijving van de kinderen op een (of meerdere) sport- en/of hobbyclub(s) en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
  • de moeder vervangende toestemming krijgt voor het aanvragen en verlengen van een paspoort en/of identiteitsbewijs ten behoeve van de kinderen en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
  • de moeder vervangende toestemming krijgt voor toekomstige vakanties met de kinderen binnen de Europese Unie en Turkije voor de duur van maximaal drie weken.
3.6.
Partijen hebben het hof verzocht bovengenoemde overeenstemming op te nemen in de te wijzen beschikking. Het hof komt de door partijen bereikte overeenstemming in het belang van de kinderen wenselijk voor en zal de door partijen gemaakte afspraken opnemen in deze beschikking.
3.7.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende, - overeenkomstig de bereikte overeenstemming - beslissen als volgt.
Proceskosten
3.8.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie hebben gehad.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor het nemen van beslissingen ten aanzien van medische aangelegenheden en in haar verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming van de vader voor het indienen van een verzoek tot schadevergoeding namens de kinderen van partijen in de strafrechtelijke procedure waarin de vader als verdachte is betrokken;
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 26 april 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt het hoofdverblijf van [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , bij de moeder;
bepaalt dat de inschrijving van de kinderen op het adres van de moeder aan [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats moeder] zal zijn;
bepaalt dat de moeder vervangende toestemming krijgt om de kinderen in te schrijven op een basisschool in [woonplaats moeder] , wetende basisschool “ [school 2] ” en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
bepaalt dat de moeder vervangende toestemming krijgt voor het inschrijven van de kinderen bij een huisarts in (de regio van) [woonplaats moeder] en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
bepaalt dat de moeder vervangende toestemming krijgt voor de inschrijving van de kinderen op een (of meerdere) sport- en/of hobbyclub(s) en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
bepaalt dat de moeder vervangende toestemming krijgt voor het aanvragen en verlengen van een paspoort en/of identiteitsbewijs ten behoeve van de kinderen en dat de door het hof af te geven beschikking in de plaatst treedt van de handtekening van de vader;
bepaalt dat de moeder vervangende toestemming krijgt voor toekomstige vakanties met de kinderen binnen de Europese Unie en Turkije voor de duur van maximaal drie weken;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, H. van Winkel en H.M.A.W. Erven en is op 4 mei 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier