Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
BESLISSING
€ 110.801,00 (honderdtienduizend achthonderdéén euro).
€ 110.801,00 (honderdtienduizend achthonderdéén euro).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 21 september 2021 een vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegewezen, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene was vastgesteld op € 221.602,68. De rechtbank legde een hoofdelijke betalingsverplichting op voor dit bedrag, met een gijzeling van maximaal 1080 dagen bij niet-betaling. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging voerde aan dat het vastgestelde voordeel te hoog was en dat niet alle bedragen een criminele herkomst hadden. Het hof heeft de zaak onderzocht en vastgesteld dat de rechtbank in haar vonnis onvoldoende rekening had gehouden met de argumenten van de verdediging. Het hof heeft geoordeeld dat de toerekening van het voordeel niet hoofdelijk kon plaatsvinden, zoals de rechtbank had gedaan, en heeft het voordeel in plaats daarvan pondspondsgewijs verdeeld.
Het hof heeft de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd van € 110.801,00, en de duur van de gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat zou zijn aan haar betalingsverplichting te voldoen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.