ECLI:NL:GHSHE:2023:1390
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte voor belediging van Joden door het schilderen van een swastika
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het opzettelijk beledigen van Joden door het schilderen van een swastika in de Helga Deentuin te Tilburg op 26 januari 2022. De officier van justitie heeft tegen deze vrijspraak hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen. De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde subsidiair een straftoemetingsverweer aan. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat het afbeelden van een swastika beledigend is voor Joden, maar dat dit niet kan worden gekwalificeerd als belediging op basis van godsdienst of geloofsovertuiging, zoals in de tenlastelegging was gesteld.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet schuldig is aan het tenlastegelegde feit en heeft het eerdere vonnis vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging, omdat het hof van mening is dat de uitlatingen beledigend zijn vanwege ras, maar niet vanwege godsdienst. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A.C. Bosch als voorzitter en mr. A.J.M. van Gink en mr. S. Riemens als raadsheren. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffiers waren mr. H.M. Vos en mr. R.J. Gras.