Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
’s-Hertogenbosch, van 12 juni 2018, in de strafzaak met parketnummer 01-994064-17 tegen:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1970, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken voor het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk niet doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, maar met een andere strafmaat. De raadsvrouw van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof en gepleit voor een voorwaardelijke straf.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen aangifte omzetbelasting heeft gedaan over het derde kwartaal van 2015, maar oordeelt dat niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet had op het niet doen van deze aangifte. De verdachte had een boekhouder ingeschakeld en had regelmatig geïnformeerd naar de status van de aangiften. Het hof concludeert dat de verdachte niet tekort is geschoten in zijn samenwerking met de boekhouder en dat er onvoldoende bewijs is voor opzet of aanmerkelijke kans op het niet doen van aangifte. Daarom spreekt het hof de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rol van een adviseur en de verantwoordelijkheden van een bestuurder in fiscale zaken.