In deze strafzaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en/of MDMA. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een vrachtwagen heeft gehuurd en daarmee grote hoeveelheden chemicaliën naar een loods in Bavel heeft vervoerd, die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij behandeld, die schadevergoeding eiste voor de vernietiging van chemicaliën, maar heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure in aanmerking genomen bij de straftoemeting, wat heeft geleid tot een vermindering van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf met 6 maanden. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 10a van de Opiumwet en relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.