ECLI:NL:GHSHE:2023:1360

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
20-000482-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en witwassen door gebruik van gehackte klantaccounts

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en witwassen. De verdachte en zijn mededaders hebben een postorderbedrijf en online warenhuis, [benadeelde 1], bewogen tot de afgifte van goederen door gebruik te maken van gehackte klantaccounts, ook wel bekend als 'account-takeovers'. Dit gebeurde tussen 30 augustus 2018 en 5 februari 2019, waarbij de verdachte zich voordeed als legitieme klant en bestellingen plaatste op naam van nietsvermoedende klanten. De goederen, waaronder laptops, telefoons en kleding, werden vervolgens door niet bonafide koeriers opgehaald. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen betrokken was bij deze oplichtingspraktijken en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank had eerder een voorwaardelijke straf opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De verdachte heeft zich niet alleen schuldig gemaakt aan oplichting, maar ook aan het witwassen van de verkregen goederen door deze te verkopen aan pandhuizen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de benadeelden zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-000482-22
Uitspraak : 11 april 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie
’s-Hertogenbosch, van 14 februari 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-879733-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de penitentiaire inrichting
te Krimpen aan den IJssel.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het onder feit 1 primair, feit 1 meer subsidiair en feit 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
- ‘medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd’ (feit 1 primair);
- ‘medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd’ (feit 1 meer subsidiair) en
- ‘witwassen’ (feit 2),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld. Gezien de wijze waarop de rechtbank het tenlastegelegde bewezen heeft verklaard, heeft de rechtbank kennelijk de onder feit 1 tenlastegelegde feiten aangemerkt als impliciet cumulatief tenlastegelegd.
Het hof is echter, anders dan de advocaat-generaal en de raadsman, van oordeel dat daarvan geen sprake is. Het hof is derhalve evenmin van oordeel dat sprake kan zijn van partiële vrijspraken die als beschermde vrijspraken moeten worden aangemerkt. Gezien de op de tenlastelegging onder feit 1 gebezigde bewoordingen ‘subsidiair’ en ‘meer subsidiair’, alsmede het daaronder steeds vermelden van dezelfde goederen waarop de voltooide oplichting (feit 1 primair), verduistering in dienstbetrekking (feit 1 subsidiair) dan wel poging tot oplichting (feit 1 meer subsidiair) betrekking heeft, kan het niet anders zijn dan dat de steller der tenlastelegging heeft bedoeld de strafrechtelijke verwijten op alternatieve wijze ten laste te leggen.
Bij deze stand van zaken kan de verdachte worden ontvangen in het onbeperkt ingestelde hoger beroep en ligt mitsdien de gehele tenlastelegging in hoger beroep ter beoordeling voor.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2018 tot en met 5 februari 2019 te 's-Hertogenbosch en/of te Rosmalen en/of te Woerden en/of te Hedel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het (telkens) aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of ( [benadeelde 3] -punt) [benadeelde 4] en/of ( [benadeelde 2] afhaalpunt) [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van één of meer (dure) goederen (waaronder een of meerdere laptops en/of telefoons en/of iPads en/of Playstation(s) en/of parfum en/of kleding), door (telkens) gebruik te maken van inlognamen en wachtwoorden van klanten van genoemde bedrijven (welke door phishing en/of hacking, althans op onrechtmatige wijze waren verkregen), en zich op die wijze voor te doen als legitieme klant, en/of (vervolgens) in te loggen op de (online klantaccounts van de) website(s) van genoemd(e) bedrijf/bedrijven, en/of (vervolgens) de afleveradressen en/of de mailadressen behorende bij de betreffende klanten te wijzigen en/of (vervolgens) (op naam en/of op rekening van die klanten) diverse (dure) goederen te bestellen en/of door zich valselijk voor te doen als (bonafide) werknemer van [benadeelde 3] , althans als persoon welke gerechtigd was om die voornoemde goederen/pakketten op te halen/retour in te nemen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2018 tot en met 5 februari 2019 te ’s-Hertogenbosch en/of te Rosmalen en/of te Woerden en/of te Hedel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk laptops en/of telefoons en/of iPads en/of Playstations en/of parfum en/of kleding, in elk geval (telkens) een goed of goederen, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), welke goederen hij en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking en/of van zijn/hun beroep als bezorger bij [benadeelde 3] en/of tegen geldelijke vergoeding, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had/hadden, zich wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij en/of zijn mededader(s) op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2018 tot en met 5 februari 2019 te ’s-Hertogenbosch en/of te Rosmalen en/of te Woerden en/of te Hedel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of ( [benadeelde 3] -punt) [benadeelde 4] en/of ( [benadeelde 2] afhaalpunt) [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] en/of één of meer anderen te bewegen tot de afgifte van laptops en/of telefoons en/of iPads en/of Playstations en/of parfum en/of kleding, in elk geval (telkens) een goed of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens)
- gebruik heeft/hebben gemaakt van inlognamen en wachtwoorden van klanten van genoemde bedrijven (welke door phishing en/of hacking, althans op onrechtmachtige wijze waren verkregen) en zich op die manier voor te doen als legitieme klant en/of
- (vervolgens) in heeft/hebben gelogd op de (online klantenaccounts van de) website(s) van genoemde bedrijven en/of
- (vervolgens) de afleveradressen en/of de mailadressen behorende bij de betreffende klanten heeft/hebben gewijzigd en/of
- (vervolgens) (op naam en/of op rekening van die klanten) voornoemde (dure) goederen heeft/hebben besteld en/of
- zich valselijk voor heeft/hebben gedaan als bonafide werknemer van [benadeelde 3] en/of als persoon welke gerechtigd was welke gerechtigd was om die goederen/pakketten op te halen/retour in te nemen en/of
- heeft/hebben gevraagd om de uitlevering van die goederen/pakketten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2018 tot en met 5 februari 2019 te ’s-Hertogenbosch en/of te Rosmalen en/of te Woerden en/of te Hedel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) voorwerpen, te weten één of meer (dure) goederen (waaronder een of meerdere telefoons en/of laptops en/of iPads en/of Playstation(s) en/of parfum en/of kleding), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen (te weten verkocht) en/of omgezet en/of van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dit/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 30 augustus 2018 tot en met 5 februari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het telkens aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van goederen (waaronder meerdere laptops en een telefoon en kleding), door telkens gebruik te maken van inlognamen en wachtwoorden van klanten van genoemde bedrijven (welke door phishing en/of hacking, althans op onrechtmatige wijze waren verkregen) en zich op die wijze voor te doen als legitieme klant en/of in te loggen op de online klantaccounts van de website van genoemd bedrijf en/of de afleveradressen en/of de mailadressen behorende bij de betreffende klanten te wijzigen en/of op rekening van die klanten diverse goederen te bestellen en/of door zich valselijk voor te doen als bonafide werknemer van [benadeelde 3] , althans als persoon welke gerechtigd was om die voornoemde goederen/pakketten op te halen;
2.
hij op 1 september 2018 te ’s-Hertogenbosch een telefoon en op 10 september 2018 te ’s-Hertogenbosch een Playstation heeft overgedragen (te weten verkocht), terwijl hij wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, registratienummer PL2100-2019090406, gesloten d.d. 29 november 2019, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-328.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen

A.

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd.
De belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] is in de visie van de verdediging onbetrouwbaar. Zij heeft de verdachte, op wie zij verliefd was en wier liefde niet door de verdachte werd beantwoord, onterecht als opdrachtgever van de door haarzelf gepleegde verduistering aangemerkt. Op deze wijze heeft zij haar eigen aandeel in de constellatie van strafbare feiten willen verdoezelen. De rol van de verdachte is volgens de verdediging hoe dan ook van onvoldoende gewicht om te kunnen oordelen dat de verdachte als medepleger bij de oplichting betrokken is geweest.
Met betrekking tot het witwassen is aangevoerd dat niet is onderzocht of de verkochte Samsung-telefoon en PlayStation dezelfde goederen zijn als de goederen van de benadeelde bedrijven.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

B.

Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het procesdossier zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Aangever [aangever 1] heeft namens [benadeelde 1] aangifte gedaan van frauduleuze bestellingen. Er werden door klanten bestellingen geplaatst die daar zelf geen weet van hadden, waarna zij de rekening kregen gepresenteerd. [1] Wat opviel, zo valt in een bij de aangifte gevoegde bijlage (e-mail) te lezen, is dat een groot aantal fraudegevallen (148 van de 171) heel specifiek in het postcodegebied [postcode 1] van ’s-Hertogenbosch plaatsvond. Uit een als bijlage bij de aangifte gevoegd e-mailbericht van [aangever 2] aan aangever [aangever 1] d.d. 17 januari 2019 volgt dat de verdachte sinds mei 2018 de persoon is die constant als koerier in het postcodegebied [postcode 1] van ’s-Hertogenbosch heeft gereden. [2]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [benadeelde 3] komt naar voren dat [benadeelde 3] begin december 2018 van [benadeelde 1] te horen kreeg dat er mogelijk fraude werd gepleegd. In het postcodegebied [postcode 1] werd een verhoogd aantal bestellingen geplaatst met fake-accounts en accounts-takeovers. Het betroffen allemaal bestellingen van dure goederen. De verdachte was degene die als enige de bestellingen in postcodegebied [postcode 1] voor [benadeelde 3] reed. Eind januari 2019 vond er een verplaatsing plaats van het postcodegebied, in die zin dat er ook nep-accounts en account-takeovers plaatsvonden in het postcodegebied [postcode 2] van ’s-Hertogenbosch en daarna dure goederen werden besteld. Ook dit postcodegebied viel onder de verdachte als koerier. [3]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij werkzaam is als depotmanager bij het [benadeelde 3] depot in Hedel. Zijn taak is om te zorgen dat de pakketjes worden afgeleverd bij de klant en hij maakt ten behoeve daarvan een planning. Eind december 2018 merkte getuige [getuige] dat er vaker pakketten vermist waren en dat er meer annuleringen vanuit [benadeelde 1] kwamen. Dat gebeurt als [benadeelde 1] het vermoeden heeft dat frauduleuze pakketten in omloop zijn. De zending wordt dan door [benadeelde 3] teruggestuurd en niet bezorgd. Het ging daarbij veelal om dure bestellingen, voornamelijk in de postcodegebieden [postcode 1] , [postcode 3] , [postcode 2] en [postcode 4] in ’s-Hertogenbosch. De verdachte werkt sinds 28 mei 2019 als zelfstandige voor [benadeelde 3] . Hij rijdt in de postcodegebieden [postcode 1] en [postcode 3] . [4]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij ten tijde van het tenlastegelegde voor [benadeelde 3] als bezorger werkte. [medeverdachte 1] verklaarde dat zij zag dat er heel veel pakketjes in de postcodegebieden [postcode 1] en [postcode 2] , waarin de verdachte pakketten bezorgde, werden geannuleerd omdat het vermoeden bestond dat het om frauduleuze bestellingen ging. Het ging om dure goederen, zoals telefoons, laptops, stofzuigers en keukenapparatuur, zijnde allemaal pakketjes van [benadeelde 1] . De verdachte vroeg aan [medeverdachte 1] of zij pakketten voor hem wilde achterhouden. Dat was ergens in januari 2019. De eerste keer dat [medeverdachte 1] pakketten achterhield, ging het om drie pakketten. Zij heeft de pakketten ingescand en vervolgens mee naar huis genomen. De personen op wier naam de pakketjes besteld waren hebben een rekening gehad. [medeverdachte 1] heeft de pakketten gescand in de buurt van de geadresseerde aan [adres 1] en heeft daarna de pakketten meegenomen naar haar huis in Hedel.
[medeverdachte 1] belde met de verdachte om te zeggen dat zij de pakketten had achtergehouden. Toen [medeverdachte 1] thuis kwam, was de verdachte vrij snel bij haar, samen met [medeverdachte 2] . Deze [medeverdachte 2] zou het hacken verzorgen en gaf aan de verdachte door op welke adressen de frauduleuze pakketjes besteld waren.
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaarde verder dat er vóór januari 2019 al veel pakketten frauduleus werden besteld. Zij wist dat de verdachte daarvoor verantwoordelijk was, dat heeft hij haar namelijk eind 2018 zelf op het werk verteld. [medeverdachte 1] had in de gaten dat het veelal in zijn postcodegebieden gebeurde en vroeg de verdachte hoe dat zat. De verdachte gaf toen toe dat hij achter de frauduleuze bestellingen zat en vroeg of zij daaraan wilde meewerken. De verdachte vertelde dat er accounts werden gehackt en dat hij de pakketten, wanneer de zendingen niet geannuleerd werden, meenam in de bus.
De verdachte is samen met [medeverdachte 2] tweemaal bij [medeverdachte 1] geweest om pakketten op te halen. Dat was ergens in januari 2019. Het ging om een grote doos van de [benadeelde 1] met een laptop erin. Toen de verdachte een keer met [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 1] thuis was om de pakketten te halen, ging het over telefoons. In een van de pakketjes zat een iPhone. De verdachte heeft [medeverdachte 1] € 100,00 gegeven voor het achterhouden van de pakketten. [5]
Bij gelegenheid van haar verhoor door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, op 7 december 2020, heeft medeverdachte [medeverdachte 1] haar eerder bij de politie afgelegde verklaring – daaronder begrepen de belastende informatie over de verdachte en [medeverdachte 2] – bevestigd. [6]
Aangeefster [aangever 3] heeft namens [benadeelde 3] aangifte gedaan van verduistering door medeverdachte [medeverdachte 1] . Er werd aangegeven dat [benadeelde 3] van [benadeelde 1] het bericht kreeg dat er drie zendingen waren waarvan het account van de klant gehackt was. Het betroffen zogenaamde ‘account-takeovers’, waarbij er goederen op een account van een klant zijn besteld zonder dat de klant dit zelf wist. Alle drie de zendingen waren door [medeverdachte 1] ingescand om deze vervolgens te leveren. De klant heeft deze goederen nooit besteld en niet geleverd gekregen. [medeverdachte 1] heeft tegen aangeefster [aangever 3] gezegd dat zij dit deed in opdracht van de verdachte. [7] Uit een bijlage bij de aangifte komt naar voren dat het afleveradres van de drie pakketten [adres 1] betreft en er in twee pakketten een MacBook Air (laptop) en in één pakket een iPhone Xs (telefoon) zat. [8]
Uit het procesdossier komt verder naar voren dat de politie op 10 oktober 2018 een melding kreeg dat er op de Ertveldweg te ’s-Hertogenbosch pakketten werden uitgewisseld en opengemaakt, waarbij twee en mogelijk drie voertuigen betrokken zouden zijn. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben gerelateerd dat zij ter plaatse gingen en zagen dat de verdachte de bestuurder was van een witte bestelbus met het kenteken [kenteken 1] . Daarnaast zagen zij dat twee jongens bij een grijze Volkswagen Golf stonden met het kenteken [kenteken 2] , die op naam stond van de verdachte. De jongens vertelden aan de verbalisanten dat zij hun vriend, zijnde de verdachte, hielpen bij het bezorgen van pakketten van [benadeelde 3] en dat ze daarbij zijn auto mochten gebruiken. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zagen in de kofferbak van de Volkswagen Golf een opengescheurd pakket, zonder inhoud, gericht aan [betrokkene 1] , adres [adres 2] , afkomstig van het bedrijf [benadeelde 1] . De verbalisanten relateerden vervolgens dat nader onderzoek later op het politiebureau uitwees dat er op dat adres geen [betrokkene 1] staat ingeschreven.
Tevens troffen de verbalisanten ter plaatse in een geparkeerde witte Mercedes met kenteken [kenteken 3] documenten aan op naam van de verdachte en zagen zij op de achterbank van die Mercedes enkele pakketjes van [benadeelde 1] liggen, onder meer op naam van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] , waarvan de verpakking kapot was. Een jongen die kwam aangelopen verklaarde dat deze auto van de verdachte was en dat hij de verdachte hielp met het bezorgen van pakketten voor [benadeelde 3] . [9]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] volgt dat [aangever 1] van [benadeelde 1] desgevraagd verklaarde dat voormelde pakketten op naam van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] frauduleuze bestellingen betroffen. Het ging respectievelijk om een spelcomputer Nintendo Switch, sneakers van het merk Vans en een sportbroek met sportvest. Op naam van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben meerdere account-take-over-bestellingen plaatsgevonden. Door [benadeelde 1] is aan [benadeelde 3] gemeld dat de betreffende pakketten niet afgeleverd moesten worden, maar de bestellingen zijn niet retour gekomen. Verbalisant [verbalisant 4] heeft verder gerelateerd dat ook op naam van [betrokkene 3] meerdere account-take-over-bestellingen hebben plaatsgevonden en dat genoemd pakket in theorie is afgeleverd op [adres 3] en niet retour is gekomen. [10]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het digitale opkopersregister een onderzoek ingesteld. Uit de bevraging op naam van de verdachte volgde dat de verdachte meerdere goederen heeft aangeboden in ’s-Hertogenbosch. Op 1 september 2018 heeft de verdachte bij GSM Place aan [adres 4] een mobiele telefoon van het merk Samsung, type S8, verkocht voor een bedrag van € 315,00 en op 10 september 2018 heeft hij bij Used Products aan [adres 5] een Playstation 4 verkocht voor een bedrag van € 200,00.
Aan [benadeelde 1] is gevraagd of er in augustus en september 2018 dergelijke goederen zijn afgeleverd in ’s-Hertogenbosch met gebruikmaking van gehackte accounts. Van [benadeelde 1] werd daarop een overzicht verkregen waaruit volgt dat het type goederen die de verdachte heeft ingeleverd, overeenkomen met het type goederen die zijn geleverd na gebruikmaking van gehackte accounts, namelijk op 30 augustus 2018 op de Zandzuigerstraat te ’s-Hertogenbosch (betreffende een Samsung telefoon ter waarde van € 462,00), op 7 september 2018 op de Trommelslager te ’s-Hertogenbosch (betreffende een Playstation 4 ter waarde van € 399,00) en op 7 september 2018 op de Van Wandelenstraat te ’s-Hertogenbosch (betreffende een Playstation 4 ter waarde van € 439,00). [11] Uit een door [benadeelde 3] aangeleverd overzicht is de verdachte vermeld als koerier van deze leveringen. [12]

C.

Het hof stelt vast dat de uit de bewijsmiddelen naar voren komende feiten en omstandigheden duiden op de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde oplichting. Op grond van het hiervoor overwogene stelt het hof vast dat [benadeelde 1] telkens is bewogen tot de afgifte van verschillende goederen, waaronder meerdere laptops, een telefoon en kleding. Deze vennootschap werd daartoe bewogen doordat er door onbevoegden bestellingen werden gedaan via gehackte accounts (zogenaamde ‘account-takeovers’) op rekening van klanten, waarna de verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] , die werkte(n) als koerier voor [benadeelde 3] de betreffende goederen dan wel pakketten ophaalden.
De bijdrage van de verdachte aan de uitvoering van de oplichtingspraktijken is naar het oordeel van hof van dien aard geweest dat van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen bij het begaan van het onder feit 1 primair tenlastegelegde kan worden gesproken. De actieve betrokkenheid van de verdachte, bestaande uit het achterover (laten) drukken van de frauduleuze pakketten en het vervoer daarvan als niet bonafide [benadeelde 3] -werknemer, alsook zijn wetenschap van de overige oplichtingshandelingen, komt niet alleen naar voren uit de inhoud van de belastende verklaringen van [medeverdachte 1] , maar ook uit de omstandigheid dat de verdachte is aangetroffen op 10 oktober 2018 met frauduleuze pakketten en het feit dat hij op 1 en 10 september 2018 door hemzelf als [benadeelde 3] -bezorger geleverde en uit oplichting afkomstige goederen heeft verkocht.
Het hof vermag, anders dan de verdediging ten verwere heeft aangevoerd, niet in te zien om welke reden [medeverdachte 1] een onwaarachtige verklaring heeft afgelegd, temeer nu zij door haar afgelegde verklaring ook zichzelf heeft belast en zij daardoor haar baan bij [benadeelde 3] op het spel heeft gezet, alsmede omwille van het feit dat haar verklaring steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Het bestaan van enige affectie van [medeverdachte 1] jegens de verdachte doet daar – wat daar ook van zij – niet aan af. Het verweer treft derhalve ook in zoverre geen doel.
Daarbij komt dat de verdachte zich steeds op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Deze omstandigheid kan op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs bijdragen. Anders is het echter als een omstandigheid op zichzelf, of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen, redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit en dat de verdachte geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, terwijl dat onder de gegeven omstandigheden wel van hem verlangd mocht worden.
Aangezien de uit de bewijsmiddelen naar voren komende feiten en omstandigheden op zichzelf genomen redengevend kunnen zijn voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde oplichting, mocht van de verdachte worden verlangd dat hij een die redengevendheid ontzenuwende verklaring zou geven. Dat heeft hij evenwel in het geheel niet gedaan, zodat het niet anders kan zijn dat het de verdachte is geweest die tezamen en in vereniging met anderen de oplichting heeft gepleegd.
Met betrekking tot het onder feit 2 tenlastegelegde stelt het hof in het bijzonder vast dat de verdachte, nagenoeg de dag nadat hij koerier was van goederen die afkomstig waren uit frauduleuze bestellingen – waarvan de modus operandi overeenkomt met die van het onder feit 1 primair tenlastegelegde –, dezelfde type goederen heeft verkocht bij pandhuizen. Ofschoon op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de goederen daadwerkelijk dezelfde zijn, nu geen onderzoek is ingesteld (kunnen worden) naar de serienummers van die goederen, is voor het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen alsook vanwege het feit dat de verdachte ook ter zake hiervan niet heeft willen verklaren, genoegzaam komen vast te staan dat de verdachte de overgedragen telefoon en Playstation uit door hem in vereniging begane oplichtingspraktijken voorhanden heeft gekregen en deze vervolgens heeft overgedragen, zodat sprake is van witwassen.

D.

Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien en slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde van het onder feit 1 primair tenlastegelegde wordt als volgt gekwalificeerd:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Het bewezenverklaarde van het onder feit 2 tenlastegelegde wordt als volgt gekwalificeerd:

witwassen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en witwassen. De verdachte en zijn mededaders hebben [benadeelde 1] , een postorderbedrijf en online warenhuis, bewogen tot de afgifte van goederen, die veelal een grote waarde vertegenwoordigden. Deze oplichting geschiedde op een uiterst slinkse en geraffineerde manier. Er zijn immers bestellingen gedaan via gehackte accounts van klanten (zogenaamde ‘account-takeovers’), waarbij de doorgaans nietsvermoedende klanten de rekening kregen gepresenteerd. De betreffende goederen dan wel pakketten werden vervolgens door niet bonafide koeriers opgehaald.
Door deze handelwijze zijn de benadeelden ernstig getroffen in hun vermogensbelang en is het vertrouwen in het postorderwezen geschaad. De kosten die met deze fraude zijn gemoeid, worden uiteindelijk doorberekend aan de klanten. De verdachte heeft zich van dit alles kennelijk niets aangetrokken en slechts gehandeld uit het oogpunt van eigen financieel gewin.
De verdachte heeft een tweetal door oplichting verkregen voorwerpen verkocht aan pandhuizen. Met het witwassen van deze voorwerpen heeft de verdachte getracht de illegaal verkregen goederen in het legale circuit te brengen. Dat vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Gezien het vorenstaande rekent het hof het de verdachte dan ook zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 februari 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ten overstaan van het hof heeft de raadsman in dit verband naar voren gebracht dat de verdachte een vriendin heeft, dat hij mede de zorg draagt voor haar kinderen, dat hij een bedrijf heeft in sloop- en schoonmaakwerkzaamheden en voornemens is om te starten met een verhuurbedrijf in springkussens. De verdachte heeft schulden, die hij afbetaalt met huurinkomsten.
Het hof is van oordeel dat de eis van de advocaat-generaal onvoldoende recht doet aan de ernst van deze zaak. Het hof is van oordeel dat, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en uit het oogpunt van vergelding en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden passend en geboden.
Het hof heeft zich ten slotte rekenschap gegeven van de redelijke termijn. Deze termijn is in de onderhavige zaak aangevangen op 4 juli 2019, de dag waarop de verdachte voor het eerst is gehoord. Daaraan kon de verdachte in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem door het Openbaar Ministerie strafvervolging zou worden ingesteld. Nadat de zaak voor de rechtbank was gedagvaard, heeft deze op 14 februari 2022 vonnis gewezen. De behandeling in eerste aanleg is dan ook niet met een eindvonnis afgerond binnen twee jaar na de aanvang van de hiervoor genoemde termijn. De redelijke termijn is in eerste aanleg met een periode van ruim 7 maanden overschreden. Namens de verdachte is op 25 februari 2022 hoger beroep ingesteld. Het hof wijst het onderhavige arrest heden op 11 april 2023. Gelet op de voortvarende behandeling van de onderhavige zaak in hoger beroep, waarbij het hof opmerkt dat de overschrijding in eerste aanleg in hoger beroep is ingelopen en aldus beperkt is geweest, is het hof van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg daarmee is gecompenseerd. Daarbij wordt eveneens in aanmerking genomen dat de totale procesduur in beide feitelijke instanties minder dan 4 jaren bedraagt. Het hof zal gelet op het vorenoverwogene geen consequenties verbinden aan de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. drs. P. Fortuin en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. lic. J.N. van Veen, griffier,
en op 11 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] d.d. 13 februari 2019 in combinatie met de door aangever op schrift gestelde aangifte met bijlagen, dossierpagina’s 1-17, in verbinding met het relaasproces-verbaal, blad 6.
2.E-mailbericht d.d. 17 januari 2019, dossierpagina 11.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] d.d. 5 februari 2019, dossierpagina’s 115-116.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 28 mei 2019, dossierpagina’s 121-123.
5.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] d.d.17 juni 2019, dossierpagina’s 313-319.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, d.d. 7 december 2020, afzonderlijk in het procesdossier gevoegd.
7.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] d.d. 14 juni 2019, dossierpagina’s 169-171.
8.Brief van [benadeelde 3] aan medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 13 juni 2019, dossierpagina 173.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2018 met fotobijlagen, dossierpagina’s 124-131.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2019, dossierpagina’s 145-146.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2019, dossierpagina’s 139-140.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2019, dossierpagina’s 134-138.