ECLI:NL:GHSHE:2023:1325

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
200.315.764/01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de curator en benoeming van de moeder tot opvolgend curator in een curatelezaak

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een verzoek tot ontslag van de curator van [betrokkene] en de benoeming van de moeder tot opvolgend curator. [betrokkene] is sinds 25 augustus 1999 onder curatele gesteld, waarbij de vader van [betrokkene], [de curator], als curator is benoemd. De moeder heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend om de curator te ontslaan en zichzelf als opvolgend curator te benoemen, maar dit verzoek werd door de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant afgewezen op 15 juni 2022. De moeder is hiertegen in hoger beroep gegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2023 zijn de moeder en de curator gehoord, maar [betrokkene] en [belanghebbende 2] zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg en correspondentie van de curator. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling besloten om te proberen hun geschil op te lossen met behulp van mediation.

Het hof heeft besloten om iedere beslissing aan te houden tot pro forma 1 augustus 2023, in afwachting van een bericht van partijen over de uitkomsten van de mediation. Het hof heeft partijen verzocht om uiterlijk één week voor deze datum te informeren over de voortgang van de mediation of de wenselijkheid van een nadere mondelinge behandeling. De beschikking is openbaar uitgesproken op 6 april 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 6 april 2023
Zaaknummer: 200.315.764/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9658310 TE VERZ 22-156 (CB-nummer 39884)
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verweerster in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar,
tegen
[de curator],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
verzoeker in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. B.L.A. Ruijs. Van den Hoogen
Met betrekking tot de onder curatele gestelde:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats] ;
hierna te noemen: [betrokkene] ;
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
-
[belanghebbende 1], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: [belanghebbende 1] );
-
[belanghebbende 2], wonende te [woonplaats] , (hierna te noemen: [belanghebbende 2] ).
In het kort:
Deze zaak gaat over: het verzoek tot ontslag van de curator van [betrokkene] en tot benoeming van de moeder tot opvolgend curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, van 15 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 9 september 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en/of althans het onderhavige beroep gegrond te verklaren, kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 oktober 2022, heeft de curator verzocht bij beschikking, voor zover wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder in al haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoeken af te wijzen, met veroordeling van de moeder in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van de curator, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking en voor geval de voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover veertien dagen na dagtekening van de beschikking tot aan der dag algehele voldoening.
Tevens heeft de curator voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld voor zover het hof toch van oordeel is dat er enige grondslag is voor ontslag van de curator. De curator verzoekt het hof alsdan om [belanghebbende 2] , de zus van [betrokkene] en niet de moeder tot curator te benoemen. Op de eerste plaats woont de moeder verder weg van de woongroep van [betrokkene] en het is onwenselijk dat [betrokkene] naar een andere woongroep zou moeten. Bovendien is reeds lange tijd geleden afgesproken dat de taken van de curator op termijn worden overgenomen door [belanghebbende 2] .
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 maart 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Van de Laar;
  • de curator, bijgestaan door mr. E. van den Hoogen als waarnemer van mr. Ruijs;
  • [belanghebbende 1] .
2.3.1.
[betrokkene] is, met bericht van afmelding door de curator, niet op de mondelinge behandeling verschenen.
2.3.2.
[belanghebbende 2] is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 20 april 2022;
  • het V6-formulier met bijlage (productie 12) van de advocaat van de curator d.d. 16 december 2022;
  • e-mail van de curator d.d. 23 januari 2023 met de mededeling dat [betrokkene] niet op de mondelinge behandeling zal verschijnen;
  • het V6-formulier met bijlagen (producties 13, 14 en 15) van de advocaat van de curator d.d. 3 maart 2023;
  • de instellingsbeschikking van de rechtbank ’s Hertogenbosch d.d. 25 augustus 1999;
  • het V8-formulier van de advocaat van de curator d.d. 8 maart 2023.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
[betrokkene] is bij beschikking van de rechtbank ’s Hertogenbosch van 25 augustus 1999 onder curatele gesteld. [de curator] , de vader van [betrokkene] , is daarbij tot curator benoemd.
3.2.
Bij de bestreden beschikking van 15 juni 2022 heeft de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant het verzoek van de moeder tot ontslag van de huidige curator en benoeming van de moeder tot opvolgend curator, afgewezen.
3.3.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling besloten om te proberen hun geschil op te lossen met hulp van mediation.
3.5.
Het hof zal iedere beslissing aanhouden tot pro forma 1 augustus 2023 in afwachting van een bericht van partijen.
3.6.
Het hof verzoekt partijen uiterlijk één week voorafgaande aan deze datum het hof te informeren omtrent de uitkomsten van de mediation, dan wel of partijen een nadere mondelinge behandeling wenselijk achten.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst partijen naar het bureau Mediation teneinde via bemiddelingsgesprekken te trachten overeenstemming te bereiken over het tussen hen bestaande geschil omtrent het curatorschap van [betrokkene] ;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zendt aan het Bureau Mediation;
houdt, in afwachting van berichtgeving van partijen, iedere beslissing aan tot PRO FORMA 1 augustus 2023;
bepaalt dat partijen uiterlijk één week voorafgaande aan de pro forma datum het hof informeren over de uitkomsten van de mediation.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, E.M.D.M. van der Linden en H.J. Witkamp, bijgestaan door mr. E.G.A. Gubbels-Janssen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.