Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop dat berust. Het hof neemt die gronden over en maakt deze - na eigen afweging - tot de zijne.
De zorgen met betrekking tot [minderjarige] betreffen haar weerbaarheid ten opzichte van jongens en het eigen netwerk, haar seksuele ontwikkeling en haar zelfbepalende gedrag. Er is sprake van een posttraumatische stressstoornis in combinatie met langdurige systeemproblematiek. [minderjarige]
heeft in haar leven veel meegemaakt en zij heeft behandeling nodig. [minderjarige] staat daar nu niet
voor open. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de door de rechtbank geformuleerde zorgen over [minderjarige] nog niet zijn weggenomen. De GI heeft dit ook benadrukt in de brief van 12 december 2022 alsook in hetgeen zij ter mondelinge behandeling bij het hof naar voren heeft gebracht. Zorgen bestaan er nog ten aanzien van haar belaste verleden, het gebrek aan, althans weinig vertrouwen van [minderjarige] in de hulpverlening, haar zelfbepalende gedrag, zorgen over de relaties en contacten van [minderjarige] die invloed hebben op haar seksuele ontwikkeling, haar zelfbeeld en haar identiteitsontwikkeling. Relaties zijn lastig voor [minderjarige] . Zorgen zijn er daarom ook over de invloed hiervan op de verdere identiteitsontwikkeling en hoe zij aankijkt tegen relaties.
Recentelijk is [minderjarige] weggelopen uit de gesloten instelling en heeft zij zich voor zeven weken onttrokken aan het gezag. Het is onduidelijk waar zij al die tijd heeft verbleven. Hoewel het hof begrijpt dat [minderjarige] dit heeft gedaan omdat zij moeilijk kan omgaan met het feit dat er weinig tot geen perspectief is op dit moment, blijkt voor het hof hieruit ook hoe moeilijk [minderjarige] kan omgaan met vrijheid en dat er, in ieder geval op dit moment, des te meer noodzaak is voor een gesloten plaatsing. Met de GI is het hof van oordeel dat diagnostisch onderzoek dient plaats te vinden om te bezien welke behandelplek/behandeling het beste bij de problematiek van de [minderjarige] aansluit.
Met de GI is het hof voorts van oordeel dat op dit moment een gesloten machtiging nog nodig is om de continuïteit en veiligheid van [minderjarige] te kunnen waarborgen en om te voorkomen dat [minderjarige] op een of meerdere crisisgroepen wordt geplaatst in afwachting van een passende vervolgplek. Gebleken is dat de GI alles op alles zet om een passende vervolgplek voor [minderjarige] te vinden. Het hof gaat er, gelet op de verzoeken de GI in de afgelopen periode heeft uitgezet bij diverse (overheids)instanties, waaronder het RET (Regionaal Expertise Team) en het LMIM (Landelijk Maatwerkloket Multiproblematiek), vanuit dat dit gaat lukken. Het hof begrijpt van de GI dat een van de opties die op advies van het RET wordt onderzocht een vorm van beschermd wonen ( [instantie 2] ) betreft.