Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[handelsnaam],
11. Het verdere geding in hoger beroep
- het laatstgenoemde tussenarrest, op grond waarvan [appellante] (naast het eerdere voorschot van € 17.760,60) een aanvullend deskundigenvoorschot van € 2.500,-- in depot heeft moeten storten;
- het op 26 oktober 2022 gedateerde deskundigenbericht van [de deskundige] (hierna: de deskundige) inclusief bijlagen;
- de memorie na deskundigenbericht van [appellante] ;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van Agro, met producties.
12. De verdere beoordeling in beroep
1.Ongelijke, smalle en mogelijk ongebalanceerde scheve voeten/hoeven
2.Overvuld hoefgewricht
3.Geïrriteerd hoefgewrichtskapsel/verdikte synoviaalmembraan/ proliferatie
4.Haakvorming/osteofyt/periostale botreactie voorkant distale kroon
1.Verhoogd risico op ongeschiktheid als Grand Prix dressuurpaard.
3.Onvolledig onderzoek en/of onvolledige medische verslaglegging door
4.Het niet communiceren met de verkoper aangaande de
5.Het niet laten uitvoeren van een post mortem
Het is voor deskundige onbegrijpelijk dat er geen post mortem is gedaan op [naam paard] . Het was duidelijk dat de koper de koop wilde "ontbinden/vernietigen" en dat deze zaak mogelijk tot een rechtsgang zou leiden. De deskundige is verontwaardigd dat de vele professionals die betrokken waren in deze zaak niet hebben aangedrongen op een post mortem van [naam paard] .
6.Informatieplicht verkoper en klinische relevantie
“Animal: [naam paard] ”betreft. Factuur B vermeldt nadrukkelijk dat het
“Expenses horse [naam paard] ”bevat. Factuur C vermeldt twee setjes van drie posten, vermeldt bij de eerste van elk setje nadrukkelijk de naam
“ [naam paard] ”en betreft de periode dat [naam paard] bij [Academy] heeft gestaan.
“ [hoefsteun] ”en
“ [veterinair centrum B] ”voert Agro aan dat [Academy] die kosten bij correctiefactuur 51782753 van 19 juni 2018 voor € 2.996,92 aan [appellante] heeft gecrediteerd. Nu die creditering volgens Agro evenwel zijn grond vindt in de omstandigheid dat [appellante] die kosten al rechtstreeks had betaald, betreft het daadwerkelijk door [appellante] gemaakte kosten.
“ [het hotel] ”, de gefactureerde post
“ [transport] + toll + meals”, de gefactureerde post
“ [transport] ”en de gefactureerde post
“ [paardentrailer] ”. De door Agro gegeven toelichting dat deze posten betrekking hebben op het transport van [naam paard] van Portugal naar Nederland, vormt echter een onvoldoende gemotiveerde weerspreking ervan. Die door Agro gegeven toelichting en haar tegenwerping dat een causaal verband tussen enige tekortkoming van Agro en dergelijke kosten van [appellante] ontbreekt, laten allebei onverlet dat het binnen de grenzen van de redelijkheid door [appellante] gemaakte kosten van ontvangst van [naam paard] betreft. Dat dergelijke kosten volgens Agro op grond van de overeenkomst voor risico van [appellante] horen te komen, doet er niet aan af dat [appellante] door de vernietiging van de overeenkomst op grond van de wet (artikel 6:207 BW) recht heeft op vergoeding van deze kosten. [appellante] zou deze immers niet hebben gemaakt wanneer een overeenkomst niet tot stand zou zijn gekomen.
“ [hotel A] ”en voor een overnachting op 22/23 april 2018 in
“ [Hotel B] ”zegt te betwisten, vermag het hof niet in te zien hoe deze kosten in factuur B zijn verwerkt. Dit verweer kan daarom al niet aan de vordering van [appellante] afdoen.
“ [veterinair centrum B] ”en
“ [dierenarts 4] ”. Blijkens de onderliggende facturen betreft dit op 20 april 2018 respectievelijk 5 april 2018 gefactureerde kosten in verband met de aankoopkeuring van [naam paard] die op 3 april 2018 heeft plaatsgehad. Nu [appellante] deze kosten ook zonder de latere ontvangst van [naam paard] en de nadien ten behoeve van [naam paard] gedane uitgaven zou hebben gemaakt, komen deze kosten bij gebreke van een voldoende causaal verband daarmee niet op de voet van artikel 6:207 BW voor vergoeding door Agro in aanmerking. Het hof zal de daarvoor bij factuur B aan [appellante] in rekening gebrachte (€ 2.381,-- excl. 21% BTW + € 1.320,-- excl. 21% BTW = incl. BTW: € 2.881,01 + € 1.597,20 =) € 4.478,21 afwijzen.
“Business translation service”. Blijkens de onderliggende factuur betreft dit op 6 april 2018 gefactureerde tolk-vertaalkosten die tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar het sluiten van de koop van [naam paard] zijn gemaakt. Ook deze kosten zou [appellante] zonder de latere ontvangst van [naam paard] en de nadien ten behoeve van [naam paard] gedane uitgaven hebben gemaakt, zodat ook deze kosten bij gebreke van een voldoende causaal verband daarmee niet op de voet van artikel 6:207 BW toewijsbaar zijn. Het hof zal de hiervoor bij factuur B aan [appellante] in rekening gebrachte (€ 220,-- excl. 21% BTW = incl. BTW) € 266,20 afwijzen.
“ [dierenkliniek] ’ ”, maar blijkens de onderliggende factuur betreft dit een consult, MRI’s en medicatie op 25 april 2018 voor een paard. In het licht van de vaststaande feiten oordeelt het hof voldoende aannemelijk dat deze kosten ten behoeve van [naam paard] werden gemaakt.
“ [dierenarts 2] ”. Blijkens de onderliggende facturen betreffen die immers een mankheidsonderzoek en medicatie van [naam paard] op 25 april 2018 en een medische behandeling en medicatie van [naam paard] op 30 april 2018.
“Vet Dierenartsen [vestigingsplaats 1] ”ad € 256,28 excl. 21% BTW is toewijsbaar omdat het blijkens de onderliggende factuur kosten betreft ten behoeve van medische onderzoeken en medicatie van [naam paard] op 23 en op of omstreeks 26 mei 2018.
“Transport [dierenarts 2] - [de dierenkliniek] - [vestigingsplaats 1] ”evenwel niet voldoende aannemelijk gemaakt. Het hof zal de daarvoor bij factuur B aan [appellante] in rekening gebrachte (€ 357,75 excl. 21% BTW = incl. BTW) € 432,88 afwijzen.
€ 1.250,22