In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 13 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor meerdere diefstallen en had een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voor diefstal en meermalen gepleegde diefstal, met een gelaste tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van 90 dagen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis met aanvulling van het bewijs vroeg. De raadsvrouw van de verdachte voerde verweer en vroeg om verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke straf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging vernietigd en de proeftijd met één jaar verlengd. Het hof overwoog dat de verdachte zich in een maand tijd schuldig had gemaakt aan zes winkeldiefstallen, wat niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook overlast en ergernis.
Het hof heeft rekening gehouden met het delictverleden van de verdachte, zijn negatieve sociale netwerk en problematisch middelengebruik. Ondanks de aanbevelingen van de reclassering om begeleid wonen en behandeling te overwegen, bleek de verdachte niet open te staan voor hulp. Het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om de verdachte de kans te geven inzicht te krijgen in zijn gedrag en om te werken aan verandering. De beslissing om de proeftijd te verlengen biedt de verdachte een kans om zijn leven een positieve wending te geven.