Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant],wonende te [woonplaats],
[appellante],wonende te [woonplaats],
1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/383483 / HA ZA 21-143)
2.Het geding in hoger beroep
- de rolbeslissing van 11 januari 2022;
- de akte van [appellanten] van 25 januari 2022;
- het e-mailbericht van [geïntimeerden] van 25 januari 2022 inhoudende het verzoek uitsluitend te reageren op de niet-ontvankelijkheid;
- de brief van de griffier van het hof van 1 februari 2022;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden] van 8 maart 2022;
- de bij H12-formulier van 11 januari 2023 door [appellanten] toegezonden producties 14 t/m 17 die bij de mondelinge behandeling op 27 januari 2023 in het geding zijn gebracht;
- de mondelinge behandeling waarbij [appellanten] spreekaantekeningen hebben overgelegd en [geïntimeerden] pleitaantekeningen.
3.De beoordeling
- te verklaren voor recht dat [geïntimeerden] eigenaar zijn van het volledige perceel grond, kadastraal bekend gemeente Oud en Nieuw Gastel, sectie [sectieletter], nummer [sectienummer 2], inclusief het gedeelte dat door [appellanten] als pad in het gebruik is;
- [appellanten] op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis het gebruik van het pad te staken en gestaakt te houden.
in conventieverklaard voor recht dat [appellanten] door verjaring de eigendom hebben verkregen van het pad.
In reconventieheeft de rechtbank [appellanten] veroordeeld om bij wijze van schadevergoeding in natura (artikel 6:103 BW) het pad binnen veertien dagen na de datum van het mondeling vonnis in eigendom te leveren ten overstaan van een door [geïntimeerden] aan te wijzen notaris met bepaling dat als [appellanten] aan deze veroordeling niet voldoen, het vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking van [appellanten] aan de notariële levering op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW. De veroordeling in reconventie is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De proceskosten in conventie en reconventie heeft de rechtbank gecompenseerd.
- te verklaren voor recht dat [appellanten] door verjaring de eigendom hebben verkregen van het pad;
- [geïntimeerden] te bevelen mee te werken aan de tenaamstelling van het pad op naam van [appellanten] op grond van eigendomsverkrijging van het pad door verjaring en wel door een in opdracht van [appellanten] aan te wijzen notaris te bepalen tijd en plaats te verschijnen om mee te werken aan:
- te verklaren voor recht dat [appellanten] door verjaring de erfdienstbaarheden van weg en van het recht om hun riool in het pad te hebben liggen hebben verkregen;
- [geïntimeerden] te veroordelen in de kosten van het geding.
- [geïntimeerden] te veroordelen om als noodweg aan te wijzen het ten processe bedoelde pad om te gaan en terug te komen naar en van de [straatnaam], te voet, met de fiets, met kliko’s en volumineuze goederen die redelijkerwijs niet door de woning van [appellanten] vervoerd kunnen worden;
- [geïntimeerden] te veroordelen in de kosten van het geding.
“binnen veertien dagen na dit vonnis”niet in overeenstemming is met lid 1 van artikel 3:301 BW en evenmin met artikel 430 Rv omdat deze bepalingen aan tenuitvoerlegging de eis stellen dat de uitspraak eerst aan de wederpartij wordt betekend. De door de rechtbank gestelde termijn van veertien dagen heeft immers betrekking op de te verlenen medewerking van [appellanten] aan de levering van het wederrechtelijk door hen in bezit genomen pad aan [geïntimeerden] (bij wijze van schadevergoeding in natura). Lid 1 van artikel 3:301 BW is niet van toepassing voor zover [appellanten] medewerking verlenen aan de levering. Voornoemd artikel is pas van betekenis indien en voor zover [appellanten] dat weigeren (al dan niet binnen de daartoe door de rechtbank gestelde termijn), en de uitspraak in de plaats treedt daarvan. Voor dat geval zijn in artikel 3:301 lid 1 BW nadere voorwaarden gesteld aan de inschrijving van de uitspraak in de openbare registers. Een daarvan is de inachtneming van een termijn van veertien dagen na betekening van de uitspraak voor zover die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
voor het geval zij het in eigendom verkregen pad in eigendom aan geïntimeerde terug zouden moeten leveren.” Aan de vordering is dus de voorwaarde verbonden dat de verplichting tot medewerking aan de teruglevering van het pad en inschrijving daarvan in de openbare registers vast staat. Daarmee ligt in de subsidiaire en meer subsidiaire vordering besloten dat het deel van het dictum dat in de plaats treedt van de tot levering bestemde akte juist niet wordt bestreden.
€ 2.366,--