In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a) Met ingang van 1 oktober 2000 heeft [geïntimeerde] aan [appellante] verhuurd de bedrijfsruimte met bovenwoning gelegen aan de [adres] , [postcode] te [plaats] (verder: het gehuurde). In de huurovereenkomst van
28 september 2000, die door beide partijen is ondertekend, staat, geciteerd voor zover hier van belang:
“(…)
OBJECT EN HUURPERIODE
Van het pand op [adres] , [plaats] .
Deze huur en verhuur is aangegaan voor de tijd van 5 jaar ingaande
1 oktober 2000.
Huurder heeft in aansluiting op deze 5 jaar het optierecht deze huurovereenkomst met 5 jaar te verlengen.
De overeenkomst is aangegaan onder de navolgende voorwaarden en bedingen:
ARTIKEL 1: ALGEMEEN
1. Verhuurder en huurder verplichten zich tegenover elkaar tot alles waartoe de wet en de plaatselijke verordeningen en gebruiken verhuurder en huurder verplichten, voor zover daarvan bij deze huurovereenkomst[het hof leest: niet]
is afgeweken.
2. Indien verhuurder of huurder verplichtingen welke ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of deze overeenkomst op hem rusten, niet of niet tijdig nakomt, is de nalatige partij aansprakelijk en heeft de andere partij recht op vergoeding van alle uit de nalatigheid voortvloeiende schade en interessen, onverminderd de middelen welke hem volgens de wet, plaatselijke verordeningen en de bepalingen van deze overeenkomst ten dienste staan om nakoming van deze verplichtingen af te dwingen.
ARTIKEL 2: HUURSOM
1. De huursom bedraagt FL. 2800,-- per maand (…) bij vooruitbetaling te voldoen. De eerste termijn heeft betrekking op 1 oktober 2000, datum van huuringang en vervolgens iedere eerste van de maand bij vooruitbetaling. Te betalen met bankoverschrijving naar de bankrekening van de verhuurder.
(…)
2. De huurprijs ad FL 2800,-- geldt voor een periode van 5 jaren. Na de 5e huurjaar zal de huurprijs met jaarlijks 3,5 % verhoogd worden. Dus vanaf 1 oktober 2005 is de huurprijs Fl. 2898,--, vanaf 1 oktober 2006 FL 2999,--, etc.
3. Alle betalingen die huurder krachtens deze overeenkomst aan verhuurder verschuldigd is, zullen door hem in wettig Nederlands betaalmiddel en zonder compensatie of korting uitsluitend worden gedaan aan verhuurder.
4. Indien huurder achterstallig is met het betalen van de huurpenningen of andere bedragen die hij krachtens deze overeenkomst verschuldigd is of te eniger tijd zal zijn, is hij aan verhuurder een rente verschuldigd van 1% per maand over het achterstallige bedrag, telkens afgerond naar boven op een hele maand, onverlet de overige rechten en bevoegdheden van verhuurder c.q. beheerder.
5. Indien huurder, na sommatie, nalatig blijft in de nakoming van enige verplichtingen welke ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken, en / of dit contract op hem rust, heeft verhuurder het recht hem aan te zeggen, dat hij de huur onmiddellijk tussentijds beëindigt, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst vereist zal zijn. (…)
ARTIKEL 3: BESTEMMING
1. Het gehuurde[het hof leest: is]
bestemd om te worden gebruikt als
Chinees Restaurant(…)”
b) [appellante] exploiteert een chinees restaurant in de bedrijfsruimte.
c) Sinds 2014 bestaat er tussen partijen discussie over mogelijke gebreken aan het gehuurde en het herstel daarvan.
d) Sinds 1 oktober 2014 weigerde [appellante] om de huurindexering te betalen. Hierdoor is er een huurachterstand ontstaan.
e) In juni 2019 hebben er werkzaamheden aan de meterkast in het gehuurde plaatsgevonden door firma [---] Elektrotechnisch Installatieburo (verder: [---] ) in opdracht van [appellante] . Voor die werkzaamheden is
€ 3.361,11 inclusief btw in rekening gebracht. [appellante] heeft dit bedrag voldaan.
f) In de brief van 7 augustus 2019 heeft [appellante] een opsomming gegeven van de gestelde gebreken aan het gehuurde en stelt zij € 5.720,06 aan herstelkosten te hebben gemaakt.
g) Bij e-mail van 23 oktober 2019 heeft [geïntimeerde] gereageerd op de door [appellante] gestelde gebreken en is [appellante] verzocht de huurachterstand te voldoen.
h) Bij e-mail van 4 december 2019 heeft [appellante] zich op het standpunt gesteld dat de herstelkosten inmiddels € 22.575,07 bedragen.
i) Sindsdien hebben partijen gecorrespondeerd over de door [appellante] gestelde gebreken en de gestelde huurachterstand.
j) Op 1 juli 2020 bedroeg de huurachterstand € 15.404,06. Vermeerderd met de op grond van de huurovereenkomst verschuldigde rente bedroeg de achterstand op 1 juli 2020 in totaal € 19.302,28.
k) In juli 2020 heeft [appellante] € 6.000,00 aan [geïntimeerde] voldaan. Dit bedrag strekte in mindering op de huurachterstand.
l) Op 16 augustus 2020 heeft [appellante] € 13.302,28 betaald. Ook dit bedrag strekte in mindering op de huurachterstand.
m) Op 31 augustus 2020 is de dagvaarding in eerste aanleg aan [appellante] betekend.
n) [appellante] heeft ook een procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant (met zaaknummer 9368867), met het verzoek de huurprijs van het gehuurde vast te stellen. [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd. Bij vonnis van 13 oktober 2022 heeft de kantonrechter de huurprijs met ingang van 26 maart 2020 vastgesteld op € 17.775,00 exclusief BTW per jaar. [geïntimeerde] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.