ECLI:NL:GHSHE:2023:1232

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
20-001524-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak wegens voorbereiding van ontploffing en vernieling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 17 juli 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden voor de voorbereiding van opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en voor de voorbereiding van opzettelijk vernielen of beschadigen van een gebouw, beide met gemeen gevaar voor goederen. De rechtbank had ook het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen en een in beslag genomen Volkswagen Golf verbeurd verklaard.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren, omdat de verdachte zijn grieven tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. De verdediging heeft dit op 21 februari 2023 per e-mail bevestigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de behandeling van zijn zaak in hoger beroep, en dat er geen omstandigheden zijn die een behandeling van de zaak rechtvaardigen. Daarom heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. W.E.C.A. Valkenburg, en in aanwezigheid van de raadsheren mr. A.M.G. Smit en mr. B.F.M. Klappe. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. J.A.A. Vulto. Mr. Smit was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001524-20
Uitspraak : 10 maart 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 17 juli 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-879944-18, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet, [adres 2] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte ter zake van ‘voorbereiding van opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en voorbereiding van opzettelijk vernielen of beschadigen van een gebouw, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek.
Voorts heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen en de onder de verdachte in beslag genomen Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken] ) verbeurdverklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren nu de verdachte zijn grieven tegen het bestreden vonnis niet langer wenst te handhaven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 5 januari 2021 is het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep aangevangen met het uitroepen van de onderhavige zaak. De verdediging heeft per e-mailbericht d.d. 21 februari 2023 te kennen gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet langer handhaaft. Het hof begrijpt dat de verdachte zijn grieven tegen het bestreden vonnis niet langer handhaaft en geen rechtens te beschermen belang (meer) heeft bij de behandeling van zijn zaak in hoger beroep.
Nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds was aangevangen, is geen sprake van een omstandigheid als bedoeld in artikel 453 van het Wetboek van Strafvordering. Echter, nu het belang van de verdachte noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een behandeling van de zaak in hoger beroep zal het hof, gehoord de advocaat-generaal, toepassing geven aan het in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde en het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 10 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.