ECLI:NL:GHSHE:2023:1230

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
20-002750-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 9 november 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1963, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren. De raadsman van de verdachte heeft op 10 februari 2023 aan het hof laten weten dat de verdachte geen bezwaren meer heeft tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft geconstateerd dat er geen belang meer is om het hoger beroep te behandelen, aangezien het belang van de verdachte en andere rechtens te beschermen belangen niet gediend zijn met een verdere behandeling van de zaak. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. O.A.J.M. Lavrijssen, en de raadsheren mr. A.J.M. van Gink en mr. S.V. Pelsser. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Tatters.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002750-21
Uitspraak : 20 maart 2023
VERSTEK DIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 november 2021, in de strafzaak met parketnummer
02-810565-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1963,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft bij schrijven d.d. 10 februari 2023 het hof bericht dat de verdachte geen bezwaren meer heeft tegen het vonnis waarvan beroep. Gelet hierop zal het hof – nu het belang van de verdachte noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een behandeling van het hoger beroep – toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 20 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.A.J.M. Lavrijssen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.