ECLI:NL:GHSHE:2023:1230
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 9 november 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1963, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zou verklaren. De raadsman van de verdachte heeft op 10 februari 2023 aan het hof laten weten dat de verdachte geen bezwaren meer heeft tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft geconstateerd dat er geen belang meer is om het hoger beroep te behandelen, aangezien het belang van de verdachte en andere rechtens te beschermen belangen niet gediend zijn met een verdere behandeling van de zaak. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. O.A.J.M. Lavrijssen, en de raadsheren mr. A.J.M. van Gink en mr. S.V. Pelsser. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Tatters.