ECLI:NL:GHSHE:2023:1223

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
20-001564-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor diefstal en lokaalvredebreuk

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Limburg was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld voor diefstal en lokaalvredebreuk. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling, maar ook tegen de vrijspraak van het eerste feit. Het hof oordeelt dat de vrijspraak een beschermde vrijspraak betreft, waartegen geen hoger beroep openstaat, en verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak.

Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht op basis van de stukken van de zaak en de vordering van de advocaat-generaal. De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit voor het feit dat onder 6 is tenlastegelegd, maar het hof komt tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte heeft een frituurpan uit een winkel meegenomen zonder hiervoor te betalen, wat volgens het hof niet kan worden gekwalificeerd als een babbeltruc of oplichting. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen, en verbetert een kennelijke verschrijving in de tenlastelegging. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep tegen de vrijspraak en dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001564-22
Uitspraak : 15 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 8 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-064305-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde. De rechtbank heeft de verdachte ter zake van diefstal, zoals tenlastegelegd onder 2, 3, 5 en 6, alsmede lokaalvredebreuk, zoals tenlastegelegd onder 4, veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de rechtbank van het onder 1 tenlastegelegde feit. Het hof is van oordeel dat deze vrijspraak een beschermde vrijspraak betreft.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat nog aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 6 vrijspraak bepleit. Met betrekking tot de overige feiten heeft de raadsvrouw zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – met aanvulling van de gronden waarop dit berust. Het hof zal in dat kader de bewijsoverweging ten aanzien van feit 6 aanvullen naar aanleiding van het bewijsverweer in hoger beroep. Het hof zal voorts een kennelijke verschrijving verbeteren.
Kennelijke verschrijving
Het hof heeft, gelet op de inhoud van het dossier, in de tenlastelegging en bewezen-verklaring van feit 5 “ [locatie] ” verstaan als “ [locatie] ”. De kledingwinkel [winkel 1] is immers gevestigd aan de [locatie] in Venlo en de [locatie] in Venlo bestaat niet, zodat dus kennelijk [locatie] is bedoeld. Het hof is van oordeel dat sprake is van een kennelijke verschrijving en zal daarom de bewezenverklaring op dit punt verbeterd lezen.
Aangezien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast, behoeft de kennelijke vergissing van de rechtbank niet tot vernietiging te leiden. Door deze verbeterde lezing is verdachte niet in zijn rechtens te beschermen belang geschaad.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van feit 6
In hoger beroep is door de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het onder 6 tenlastegelegde.
Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het handelen door verdachte moet worden beschouwd als een babbeltruc teneinde de beschikkingsmacht over de goederen te verkrijgen. Om die reden is geen sprake van diefstal zoals is tenlastegelegd, maar van oplichting.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de aangifte, blijkt dat het in de tenlastelegging genoemde goed feitelijk door verdachte is weggenomen. Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt immers dat de verdachte de [winkel 2] betreedt zonder doos en even later de winkel verlaat met een doos met daarin een frituurpan van het merk Hollandia. Deze doos is door de verdachte kort daarvoor uit een stellage in de winkel gepakt. De verdachte heeft door het meenemen van de doos met daarin de frituurpan uit de winkel zonder hiervoor te betalen als heer en meester over het goed beschikt en de frituurpan aan het zicht en de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Van een vrijwillige afgifte van het goed namens [winkel 2] is aldus geen sprake geweest. Het hof komt derhalve tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde diefstal. Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Schiffers, voorzitter,
mr. F.C.J.E. Meeuwis en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Hafti, griffier,
en op 15 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.