ECLI:NL:GHSHE:2023:1197

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
20-002922-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, was aangeklaagd voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de productie van metamfetamine in een professioneel drugslaboratorium dat op 30 november 2020 door de politie werd aangetroffen in een loods in Terneuzen. Tijdens de inval werden aanzienlijke hoeveelheden metamfetamine en de benodigde chemicaliën aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich bezighield met schoonmaakwerkzaamheden in het lab, maar het hof oordeelde dat zijn rol essentieel was voor het functioneren van het laboratorium. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van het opzettelijk bewerken van metamfetamine en het voorbereiden van de productie daarvan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de strafmaat verhoogd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de grote hoeveelheden drugs die in het laboratorium aanwezig waren. De verdachte heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zijn strafbaarheid uitsluiten, en het hof heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002922-21
Uitspraak : 30 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 december 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-304307-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1990,
thans verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte ter zake van:
  • het in eendaadse samenloop medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1) en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (feit 3),
  • medeplegen van om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feit 2),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelast van het inbeslaggenomen geldbedrag.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van de bewezenverklaarde feiten een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft - zo begrijpt - het hof vrijspraak bepleit van het onder feit 3 tenlastegelegde feit, voorts een strafmaatverweer gevoerd en verzocht met een beroep op artikel 67a, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering het bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, ongeveer 278 kilogram (natte en droge kristallen) metamfetamine en/of circa 350 liter metamfetaminebase (olie) in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en), immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in voornoemde periode/op voornoemd tijdstip in voornoemde pleegplaats
* een (in werking zijnde) laboratorium-opstelling/productieplaats, althans (een) de(e)l(en) van een laboratorium-opstelling / productieplaats bedoeld/bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine en/of
* (grote/aanzienlijke) hoeveelheden 1-fenyl-2-propanon, ook wel genaamd BMK (Benzylmethylketon) en/of
* (grote/aanzienlijke) hoeveelheden (andere) chemicaliën en/of grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine, althans synthetische drugs en/of
* een of meer productiemiddel(en)/voorwerp(en) bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine althans synthetische drugs voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) ongeveer 278 kilogram (natte en droge kristallen) metamfetamine en/of circa 350 liter metamfetaminebase (olie), in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan ,vel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet.
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten, immers, hebben hij, verdachte en zijn mededaders
op tijdstippenin voornoemde periode in voornoemde pleegplaats
* een in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine en
* grote hoeveelheden andere chemicaliën en grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine en
* productiemiddelen/voorwerpen bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine
voorhanden gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 278 kilogram (natte en droge kristallen) metamfetamine en circa 350 liter metamfetaminebase (olie), zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Vaststelling feiten en omstandigheden
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat er op 30 november 2020 een politie-inval heeft plaatsgevonden in een loods gelegen aan [adres] , in de gemeente Terneuzen, waarbij een in werking zijnd metamfetaminelab is aangetroffen. In die loods waren op dat moment verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aanwezig, die daarop allen door de politie zijn aangehouden.
Voorts is vast komen te staan dat er sprake was van een professioneel drugslab waarin op grote schaal metamfetamine kon worden bewerkt. Niet alleen bleek uit de potten op het vuur en de bakken met warme vloeistof in de vriezers dat het bewerkingsproces daadwerkelijk in gang was, maar ook dat er grote hoeveelheden chemicaliën, grondstoffen en productiemiddelen aanwezig waren om in de toekomst metamfetamine te produceren en te bewerken. Daarnaast bevond zich in de loods ongeveer 278 kilogram metamfetamine (natte en droge kristallen) en ongeveer 350 liter metamfetaminebase (olie).
Het hof stelt vast dat op het moment dat de politie op 30 november 2020 de loods betrad er sprake was van een actief bewerkingsproces. Zo stonden er potten met chemicaliën op branders, druppelde de destillatiekolf en stonden er bakken met het warme eindproduct in de vriezers af te koelen. Buiten voornoemde verdachten waren er geen andere personen in de loods die het op dat moment actieve bewerkingsproces hebben kunnen uitvoeren. Om die reden is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat het proces door de hiervoor genoemde personen in stand is gehouden en dat zij metamfetamine hebben bewerkt.
De verdachte heeft over zijn eigen werkzaamheden in de loods bij de politie verklaard dat hij zich bezighield met schoonmaakwerkzaamheden alsmede het organiseren van deze werkzaamheden door de anderen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft over zijn eigen werkzaamheden verklaard dat hij vloeistof moest roeren met een stok, dat hij olie uit een vloeistof moest scheppen, dingen op het vuur moest plaatsen en vaten en zakken met chemische middelen moest dragen. [medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat hij en de anderen ongeveer allemaal dezelfde werkzaamheden uitvoerden in de loods. Nu [medeverdachte 1] met deze verklaring niet alleen zijn medeverdachten belast, maar ook zichzelf, is het hof van oordeel dat deze verklaring betrouwbaar is en tot het bewijs kan worden gebezigd. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt derhalve dat de werkzaamheden van verdachte niet slechts beperkt waren tot (het organiseren van de) schoonmaakwerkzaam-heden. Het hof overweegt overigens dat zo de werkzaamheden van verdachte wel alleen (het organiseren van) het schoonmaken zouden hebben behelsd, deze werkzaamheden binnen de context van het aangetroffen laboratorium reeds een onmisbare schakel vormen in de uiteindelijke bewerking van metamfetamine. Immers, indien bij de uitvoering van het bewerkingsproces geen schone materialen beschikbaar zijn, zou het bewerkingsproces stilvallen of zou de kwaliteit van het eindproduct niet kunnen worden gewaarborgd.
Gelet op het voorgaande acht het hof het aan de verdachte tenlastegelegde bewerken van metamfetamine(base) wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Het hof stelt voorop, dat voor medeplegen sprake moet zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht moet zijn.
Het hof gaat er gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien vanuit dat verdachte in samenwerking met anderen essentiële werkzaamheden heeft verricht bij het daadwerkelijk functioneren van een laboratorium om metamfetamine(-olie) te bewerken. Het hof is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk bewerken van metamfetamine(-olie).
Pleegperiode
Het hof stelt vast dat alle handelingen van de verdachte en zijn mede-uitvoerders tezamen hebben plaatsgevonden binnen de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de handelingen gedurende enkele dagen (4 á 5 dagen) binnen deze bewezenverklaarde periode hebben plaatsgevonden. Derhalve acht het hof bewezen dat de verdachte samen met anderen op tijdstippen in voornoemde periode metamfetamine heeft bewerkt.
Hoeveelheid drugs
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de politie op 30 november 2020 ongeveer 278 kilogram metamfetamine (natte en droge kristallen) en 350 liter metamfetaminebase in de loods heeft aangetroffen. Nu niet is kunnen worden vastgesteld welke hoeveelheid metamfetamine (base) daadwerkelijk door de verdachte en zijn medeplegers is geproduceerd zal het hof bewezen verklaren het opzettelijk bewerken van
hoeveelhedenvan een materiaal bevattende metamfetamine.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 in Westdorpe, binnen de gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, hoeveelheden metamfetamine heeft Bewerkt.
Feit 2 Voorbereidingshandelingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat er naast een - op het moment van de politie-inval actieve - laboratoriumopstelling ook verschillende hoeveelheden chemicaliën, hulpstoffen en voorwerpen aanwezig waren waarmee de metamfetamine kon worden geproduceerd en bewerkt. Het voorhanden hebben van voorwerpen en stoffen die bestemd zijn voor het produceren van synthetische drugs, van welke bestemming de verdachte op de hoogte was, getuige zijn aandeel in de op dat moment plaatsvindende bewerking van metamfetamine, heeft te gelden als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen over het medeplegen en met betrekking tot de bewezenverklaarde periode geldt ook voor deze voorbereidingshandelingen.
Feit 3 Opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine(base).
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte geen beschikkingsmacht had over de aanwezige drugs omdat hij de loods, gelet op het slot op de deur, niet kon verlaten. Daarnaast kon hij niet over de drugs beschikken omdat het binnen de drugswereld ondenkbaar is dat de verdachte zich een deel van de drugs toe-eigent.
Het hof overweegt als volgt.
Voor een bewezenverklaring van het “aanwezig hebben” als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet is niet noodzakelijk dat de verdovende middelen de verdachte toebehoren, noch dat hij enige beschikkings- en/of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen heeft. Voldoende is dat de onder de Opiumwet vallende middelen zich in de machtssfeer van de (mede)daders bevinden en dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat aangetroffen hoeveelheden metamfetamine
(-base) zich in de machtssfeer van de verdachte en die van de medeverdachten bevonden en dat zij (minst genomen) voorwaardelijk opzet hadden op de aanwezigheid van de metamfetamine die werd bewerkt of zou worden bewerkt. Gelet op laatstgenoemde omstandigheid volgt zonder meer dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten.
Het hof acht derhalve bewezen dat de verdachte in vereniging met anderen opzettelijk ongeveer 278 kilogram (natte en droge kristallen) metamfetamine en circa 350 liter metamfetaminebase (olie) aanwezig heeft gehad, zoals tenlastegelegd onder feit 3.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van:

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod(feit 1)

en

het medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit(feit 2).
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich gedurende een aantal dagen in de bewezenverklaarde periode samen met anderen schuldig gemaakt aan de bewerking van metamfetamine, aan voorbereidings-handelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet en het aanwezig hebben van ongeveer 278 kilogram natte en droge metamfetamine-kristallen en ongeveer 350 liter metamfetaminebase. Het betrof hier een omvangrijk drugslaboratorium en de aangetroffen hoeveelheden synthetische drugs vertegenwoordigen een marktwaarde van vele miljoenen.
Metamfetamine (ook wel Chrystal meth of Ice genoemd) is een zeer verslavende drug en levert een groot gevaar voor de gezondheid van de individuele gebruiker op en kan niet alleen het leven van de gebruikers verwoesten, maar ook de levens van degenen die bij hen zijn betrokken ontwrichten. Voorts levert de productie van synthetische drugs veel drugsafval op dat door illegale dumping een direct gevaar oplevert voor het milieu en leidt tot hoge maatschappelijke kosten om dit afval op te ruimen.
De productie en handel van deze drugs is bovendien in handen van de zware criminaliteit, hetgeen allerlei ongewenste maatschappelijke effecten veroorzaakt.
De verdachte heeft zich van deze gevolgen kennelijk geen rekenschap gegeven en heeft zich slechts laten leiden door persoonlijk financieel gewin.
Hoewel het hof wel wil aannemen dat de verdachte niet boven in de pikorde stond en een meer ondergeschikte rol speelde in het geheel, laat dit onverlet dat het hier om zeer ernstige feiten gaat. Het hof is dan ook van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de hoeveelheden drugs die aan de orde zijn, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van langere duur met zich brengt.
Naar het oordeel van het hof brengt de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest de ernst van de bewezenverklaarde feiten onvoldoende tot uitdrukking, zodat daarmee in beginsel niet kan worden volstaan.
Het hof neemt daarbij onder meer in aanmerking dat de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde LOVS-oriëntatiepunten alleen al voor het aanwezig hebben van meer dan 20 kilogram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van ten minste 36 maanden indiceren. In de onderhavige zaak gaat het onder feit 3 om het voorhanden hebben van een veelvoud daarvan.
Gelet op het voorgaande acht het hof oplegging van de door advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend en geboden. Hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht leidt niet tot een ander oordeel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten van het hierna genoemde geldbedrag aan de verdachte..
Verzoek opheffing voorlopige hechtenis
Namens de verdachte is met een beroep op artikel 67a, derde lid, Sv verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis. Gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf is een opheffing van de voorlopige hechtenis niet aan de orde. Het hof wijst het verzoek daartoe af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van 515 euro (G635986).
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. S. Taalman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.G.H. van Outheusden, griffier,
en op 30 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Van Gink en Taalman zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.