[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1989,
wonende te [adres 1] .
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd (met vrijspraak van het strafverzwarende bestanddeel dat het door de verdachte gepleegde geweld lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad) en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft integrale vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde bepleit.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd en voorts omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep, tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 17 april 2021 te ’s-Hertogenbosch openlijk, te weten aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door:
‒ die [slachtoffer] te duwen, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen;
‒ die [slachtoffer] (meerdere malen) in/op/tegen het gezicht en/of tegen/op het hoofd te stompen;
‒ die [slachtoffer] in/tegen haar buik, althans tegen haar lichaam, te schoppen;
‒ die [slachtoffer] aan haar haren te trekken,
terwijl dit door haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen en/of blauw oog en/of een opgezwollen en/of blauwe neus, voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 17 april 2021 te ’s-Hertogenbosch [slachtoffer] heeft mishandeld door:
‒ die [slachtoffer] (met kracht) te duwen, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen en/of;
‒ die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht en/of tegen/op het hoofd te stompen en/of;
‒ die [slachtoffer] in/tegen haar buik, althans tegen haar lichaam, te schoppen en/of;
‒ die [slachtoffer] aan haar haren te trekken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 17 april 2021 te ’s-Hertogenbosch openlijk, te weten aan de [adres 2] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door:
‒ die [slachtoffer] te duwen, ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen;
‒ die [slachtoffer] (meerdere malen) tegen het gezicht en tegen het hoofd te stompen;
‒ die [slachtoffer] in haar buik te schoppen;
‒ die [slachtoffer] aan haar haren te trekken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hieronder wordt telkens verwezen naar dossierpagina’s van het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, District ’s-Hertogenbosch, Basisteam ’s-Hertogenbosch, zaakregistratienummer PL2100-2021089520, sluitingsdatum 26 april 2021, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 81. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde dossierpagina’s 5-7, met fotobijlage op pagina’s 8-9, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
(pagina 5)
Op zaterdag 17 april 2021, omstreeks 12.00 uur, liep ik vanaf mijn flatwoning aan [adres 2] naar beneden. Ik liep samen met mijn dochter [minderjarige] van 1,5 jaar oud (…) naar buiten omdat mijn ex-man [getuige 3] haar op kwam halen. Ik liep de deuren van de centrale toegangshal van het flatgebouw uit. Ik zag dat [getuige 3] al buiten de auto stond om [minderjarige] en mij op te vangen. We liepen naar elkaar toe.
Terwijl ik [minderjarige] nog steeds in mijn handen had, voelde ik een harde duw in mijn rug.
Als gevolg daarvan viel ik op de grond. [getuige 3] kon gelukkig [minderjarige] nog op tijd pakken.
(…) Toen ik op de grond lag ging ik ineen gedoken op de grond liggen. Ik keek op en zag daar een man en een vrouw staan. Ik herken hen als [medeverdachte] en [verdachte]
. Daarachter zag ik nog een man staan. Ik herkende deze man niet. Maar het leek
alsof deze man op de uitkijk stond. (…)
Ik trok mijn benen op en beschermde met mijn handen mijn gezicht. Ik begon heel hard
te gillen. Ik voelde stompen in mijn gezicht en op mijn hoofd. [medeverdachte] en [verdachte]
veroorzaakten allebei deze stompen. Ik zag niet precies hoe zij mij hebben gestompt.
Ik voelde ook een schop in mijn buik. Ik voelde ook dat ik aan mijn haren werd getrokken. Ik merkte dat [medeverdachte] en [verdachte] mijn mobiele telefoon, merk Huawei P
smart Pro, wilden afpakken. Mijn telefoon zat in eerste instantie in mijn kontzak. Ik
hield mijn telefoon stevig vast, maar omdat ze door bleven stompen en mijn telefoon
probeerden af te pakken, liet ik mijn telefoon los. Vervolgens deed ik alsof ik iemand zag. Ik schreeuwde daarom: “bel maar!” Daarmee deed ik alsof ik iemand zag die de politie kon gaan bellen.
(pagina 5-6)
Het was weliswaar een ‘nep scenario’ maar ik merkte dat [medeverdachte] en [verdachte] daardoor opkeken en stopten met het stompen.
(pagina 6)
Daardoor kreeg ik de kans om op te staan en weg te rennen. (…) Ik zag dat [medeverdachte] , [verdachte] en de man die op de uitkijk stond in de richting van de [straat] renden. (…)
De politie heeft een foto gemaakt van mijn dikke, blauwe oog en neus. Deze foto is toegevoegd aan dit proces-verbaal van aangifte (
het hof begrijpt: de foto’s op pagina’s 8 en 9).
(…) Ik poets (…) bij de ouders van [medeverdachte] en [verdachte] bij [bedrijf] aan [adres 3] . (…) Op vrijdag 9 april 2021 kreeg ik ineens te horen dat het gezin mij beschuldigt van diefstal (…).
Omschrijving [verdachte] :
- kleding: paars trainingspak
Omschrijving [medeverdachte] :
2.
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer, doorgenummerde dossierpagina’s 10-12, met fotobijlage op pagina 13, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
(pagina 10)
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord aangeefster/benadeelde
V: Jij hebt aangegeven dat je gisteren rond 12:00 uur vanuit je woning naar beneden
liep om je dochtertje mee te geven aan je ex die dan buiten bij de flat stond te wachten.
Je gaf je dochtertje aan je ex en zou gelijk aangevallen zijn door [verdachte] en [medeverdachte] . Kun je dit nog eens verduidelijken?
A: Mijn ex, [getuige 3] , stond inderdaad al beneden en kwam onze dochter
volgens afspraak ophalen. Ik overhandigde hem haar en op dat moment zag ik [verdachte]
van achteren verschijnen. (…) Ik zag [medeverdachte] ook staan.
(pagina’s 10-11)
Op de één of andere manier kwam ik op de grond terecht en zat [verdachte] op mij.
(pagina 11)
V: (…) nog even terug naar de omschrijving qua uiterlijk/kleding van [verdachte] (…).
A: [verdachte] droeg dus een huispak. Deze was paars/roze van kleur. (…)
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina’s 14-15, voor zover inhoudende als verklaring en bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(pagina 14)
Op 17 april 2021, omstreeks 12.05 uur, waren wij in uniform gekleed en belast met algehele surveillance in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. (…) Op verzoek van ons operationeel centrum zijn wij ter plaatse gegaan naar de [adres 2] , te ‘s-Hertogenbosch. (…) Toen wij daar aankwamen zagen wij een vrouw op de grond liggen ter hoogte van het parkeerterrein aldaar. (…) Wij zagen en hoorden dat de vrouw hevig geëmotioneerd was en het uitschreeuwde van de pijn. Zij hield daarbij haar handen voor haar gezicht en voor haar buik. Wij probeerden ter plaatse duidelijkheid te krijgen over wat er precies was gebeurd maar vanwege haar heftige emotionele reactie verliep dat wat moeizaam. De vrouw, het slachtoffer, gaf ons op te zijn: [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1990. Zij deelde ons (…) mede (…) dat [medeverdachte] en [verdachte] [ [verdachte] ] haar telefoon hadden meegenomen. (…)
Wij zagen dat het rechter oog van het slachtoffer opgezwollen en blauw was. (…)
De politiehelikopter was ook ter plaatse en zij keken mee uit naar de verdachten. Via een Google account van het slachtoffer konden wij zien dat haar telefoon in de buurt van de [adres 3] een signaal uitstraalde. De politiehelikopter vloog naar de [adres 3] en trof ter hoogte van een garagebedrijf, [adres 3] , een vrouw aan met een opvallende paars trainingspak.
Het slachtoffer deelde ons mede dat de ouders van [medeverdachte] en [verdachte] woonachtig
waren op dat genoemde adres. Een andere politie eenheid is daar vervolgens naartoe gereden en hebben [verdachte] uiteindelijk daar in de woning aangehouden.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 april 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 16-17, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 1] :
(pagina 16)
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord getuige
V: U bent gisteren getuige geweest van de mishandeling van [slachtoffer] . (…) Wat kan u vertellen over deze mishandeling?
A: Het was zaterdag (
het hof begrijpt: 17 april 2021) rond 12:00 uur toen ik van plan was om mijn post beneden te gaan halen. Ik woon in de flat aan de [adres 4] te
‘s-Hertogenbosch. Ik hoorde vanuit mijn woning gegil wat afkomstig was van buiten. Ik ben gaan kijken wat er precies aan de hand was. Ik keek vanaf de 6e verdieping over de railing en zag toen een vrouw op de grond liggen en daarboven [op] zat nog een vrouw. Vanaf die afstand herkende ik wel [slachtoffer] . Zij woont ook in de flat [adres 4] (…). De vrouw die op haar zat had blond haar.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 april 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 20-22, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 2] :
(pagina 20)
Ik heb gisteren, net voordat de politiehelikopter hier rondvloog, een aparte situatie gezien. (…) Net voordat de helikopter daar rondcirkelde, heb ik 2 mannen en 1 vrouw zien lopen, die mij opvielen. Ik denk dat het ongeveer 11.20 uur was, dat ik de drie mensen zag lopen. Ze liepen in de richting van de flats aan de [adres 4] . (…) Het
3-tal viel gewoon op. De vrouw en 1 van de mannen liepen in eerste instantie samen voorop. De vrouw keek op haar telefoon, de man keek mee. De andere man liep er iets achter. Toch kon je duidelijk zien dat ze bij elkaar hoorden. Op een gegeven moment liepen ze toch met zijn drieën. De mannen vielen op omdat ze een dikke jas aanhadden. De vrouw had een huispak of trainingspak aan. Dit pak had een aparte rode kleur, zo'n kleur van donkerkleurige c.q. bordeauxkleurige rozen. (…) Zij liep er bij alsof ze uitstraalde: mij kunnen ze niets maken. (…) Ik denk dat de vrouw ongeveer 25 jaar was en [zij had] blond halflang haar (…).
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina’s 23-24, voor zover inhoudende als verklaring en bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] :
(pagina 23)
Op 18 april 2021 nam ik telefonisch contact op met de ex van [slachtoffer] , (…) [getuige 3] . (…) Ik vroeg hem wat hij gezien had van het incident en of hij de personen kende die zijn ex mishandeld hadden (…). [Hij wist] wel wie er verantwoordelijk was voor de mishandeling van zijn ex. (…) Ik hoorde hem vervolgens “spontaan” het volgende vertellen:
‒ dat hij afgelopen week benaderd was door [medeverdachte] voor informatie
‒ dat er geld was weggenomen en dat ze [slachtoffer] hiervan beschuldigden.
‒ dat hij van [medeverdachte] hoorde dat [slachtoffer] bij familie [naam] werkte als poets.
‒ dat hij daarom ook informatie over [slachtoffer] heeft gedeeld.
‒ dat er ook gesproken werd over het tijdstip van het ophalen van zijn kind bij [slachtoffer] .
‒ dat hij de dag en het tijdstip 12:00 uur ook aan [medeverdachte] doorgaf.
‒ dat hij zich rot was geschrokken dat [slachtoffer] in elkaar werd geslagen waar zijn kind bij was.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 april 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 25-27, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 3] :
(pagina 25)
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord getuige
V: Wat wil en kan je vertellen over het hele gebeuren?
A: Een week of twee geleden ben ik benaderd door een iemand via social media. Dit
ging over [slachtoffer] (
het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer]). (…) Hij wilde het één en ander weten en hij wist ook wel het één en ander te vertellen over [slachtoffer] wat ik weer kon gebruiken. Degene die mij benaderde, vertelde mij dat [slachtoffer] als poets werkte bij zijn ouders en daar horloges en 20.000 euro aan contanten zou hebben “gegapt”. (…) Hij vroeg mij ook het één en ander over [slachtoffer] . (…)
(pagina 26)
A: Ik gaf de jongen ook wat informatie. (…) Ik heb ook met deze jongen gedeeld dat ik [minderjarige] elke zaterdag ophaalde bij haar woning en zo ook afgelopen zaterdag. Ook het tijdstip heb ik verteld. (…)
V: (…) Wat is er afgelopen zaterdag (
het hof begrijpt: 17 april 2021) gebeurd?
A: Ik stond daar dus zoals afgesproken, om 12:00 uur te wachten bij mijn auto om [minderjarige] over te nemen van [slachtoffer] . [slachtoffer] kwam eraan en ik nam [minderjarige] in mijn armen. (…) Uit het niets waren er 3 personen die [slachtoffer] moesten hebben. [slachtoffer] werd vrijwel direct naar de grond gewerkt. Er stonden 2 personen bij [slachtoffer] en een derde persoon stond wat verder. (…) Ik wist niet wie het waren, omdat ik enkel via social media contact had gehad met die jongen, maar kon wel invullen waarvoor ze kwamen. (…) Ik vond het echt niet oké wat daar gebeurde. Ik gaf één iemand nog een duw en hoorde hem zeggen: zij heeft geld en horloges bij ons “gegapt”.
V: Oké, je wilt geen namen noemen, maar kun je wel vertellen of het mannen of vrouwen waren die [slachtoffer] naar de grond werkte en haar sloegen.
A: Beiden. Een vrouw werkte [slachtoffer] naar de grond en ging op haar zitten. De man stond erbij. Wie precies wat heeft gedaan durf ik niet te zeggen. (…) Ik heb later nog wel via de app contact gehad met die gast en aangegeven dat dit niet oké was, waar notabene mijn kind getuige van was. (…) Die gast heeft nog iets van sorry gezegd.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 28, met bijlage ‘printscreens/videostills’ op pagina’s 29-32, voor zover inhoudende als verklaring en bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] :
Dit betreft een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de gemaakte camerabeelden van de politiehelikopter van 17 april 2021. (…) De opname begint 17 april 2021 op 12.06.30 uur. Ik zie dat de opnamen zijn van de stad ‘s-Hertogenbosch omgeving [adres 4] / [straat] . Ik zie dat de opnamen rond 12.17.00 uur zich verplaatsen naar Rosmalen. Ik zie dat de opnamen rond 12.19.15 uur zich centreren op een pand gelegen aan de [adres 3] . (…) Via Google Maps bleek dit pand [adres 3] te zijn. Zie printscreen foto 1 (
het hof begrijpt: de printscreen op pagina 29).
Ik zie [op] de opnamen rond 12.20.27 uur [dat] een persoon op de binnenplaats van de genoemde woning zit. Ik zie dat de persoon aan het roken is. Ik zie dat de persoon
bordeaux/roze kleding droeg. Zie printscreen foto 2, 3 en 4 (
het hof begrijpt: de printscreens op pagina’s 30-32).
Uit de opnamen kreeg ik het vermoeden dat de persoon in het bordeaux/roze een vrouw was. Dit vermoeden kreeg ik door het lange haar, hoge laars-achtige schoenen (mogelijk
Uggs), manier van roken, houding van het zitten. Ik zie op de opnamen dat rond 12.21.04 uur de vrouw in het bordeaux/roze loopt over de binnenplaats en de woning binnen gaat. Ik zie op de opnamen dat rond 12.24.25 uur de politie bij de woning arriveert.
9.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 39-40, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 17 april 2021 omstreeks 12:45 uur, hielden wij op de locatie [adres 3] , binnen de gemeente ‘s-Hertogenbosch, als verdachte aan: [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1989.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 33, met fotobijlage op pagina’s 34-36, voor zover inhoudende als verklaring en bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] :
Dit betreft een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het schoeisel van
de verdachte [verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1989. De verdachte zat ten tijde van het opmaken van dit proces-verbaal van bevindingen ingesloten in het cellencomplex Den Bosch in cel 8. Op 19 april 2021, omstreeks 12.20 uur, keek [ik] in de kledinglocker naast cel 8. Ik zag dat daar een paar beige Ugg laarzen stonden (fotografische opnamen 1, 2 en 3) (
het hof begrijpt: de foto’s op pagina’s 34-36). Ik herkende deze laarzen als mogelijk dezelfde als die de persoon droeg op de opnamen van de helikopterbeelden.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 50-56, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
(pagina 50)
“V” is de door verbalisant aan verdachte gestelde vraag.
“A” is het door de verdachte gegeven antwoord op de door verbalisant gestelde vraag.
(pagina 51)
V: (…) Je wordt verdacht van openlijke geweldpleging. Wat kun je vertellen over het feit waar je van verdacht wordt? (…) Ik hoorde je zeggen dat ze (
het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer]) een werkster is geweest bij je ouders?
A: Ja, bij mijn ouders twee jaar lang. (…) En vervolgens komen wij, althans (…) mijn vader en moeder (…) erachter dat ze horloges en een hoop geld weggehaald heeft. (…) Ik heb haar (…) één keer gezien bij mijn moeder. (…)
(pagina 52)
A: (…) Ze heet [slachtoffer] .
12.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 57-59, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
(pagina 57)
V = Vraag
A = Antwoord
(pagina 58)
V: Ik zag eerder vandaag op de dag dat jij rookt. Klopt dat?
A: Klopt.
13.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpagina’s 70-74, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [medeverdachte] :
(pagina 70)
“V” is de door verbalisant aan verdachte gestelde vraag.
“A” is het door de verdachte gegeven antwoord op de door verbalisant gestelde vraag.
(pagina 72)
V: Aangeefster [slachtoffer] deed aangifte, zij verklaart dat jij haar hebt mishandeld.
A: (…) Ik weet waar zij woont. (…) Ik ben de laatste weken alleen maar bezig geweest om informatie c.q. bewijsstukken rondom haar te verzamelen.
(pagina 74)
V: Met wie heb jij nog meer contact gezocht gisterochtend (
het hof begrijpt: 17 april 2021)?
A: Met [getuige 3] , haar ex man (
het hof begrijpt: [getuige 3]). Dat ging over de kleine. [getuige 3] en ik hadden de laatste paar weken meer contact hadden gehad over de situatie. [getuige 3] vertelde mij dat hij om 12 uur het kind op ging halen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak van het primair (en subsidiair) tenlastegelegde bepleit. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier niet wettig en overtuigend blijkt dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. Vanwege het conflict tussen de aangeefster en de familie van de verdachte, dient volgens de verdediging behoedzaam naar de verklaring van de aangeefster te worden gekeken. De verdediging acht de door de aangeefster afgelegde verklaringen onbetrouwbaar, nu die onduidelijk, erg wisselend en op essentiële punten tegenstrijdig zijn.
De verdachte heeft zelf van meet af aan ontkend een bijdrage aan het tenlastegelegde te hebben geleverd. Voorts heeft de verdachte geen bordeauxrood trainingspak, is zij diezelfde dag door de politie aangehouden in een blauwe spijkerbroek en een zwart truitje en heeft de politie ook geen bordeauxrood trainingspak in de woning aangetroffen. Bovendien heeft de verdachte een verifieerbaar alibi: ten tijde van het tenlastegelegde zat zij bij haar ouders in bad. De ouders van de verdachte hebben dit alibi bevestigd tijdens hun verhoren door de rechter-commissaris op 2 maart 2022. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat op de door de politiehelikopter gemaakte camerabeelden geen persoonsonderscheidende kenmerken zichtbaar zijn en de verdachte zichzelf daarop niet heeft herkend, zodat niet is komen vast te staan dat de verdachte de persoon is die op de beelden is te zien.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt dat aangeefster [slachtoffer] op 17 april 2021, voor haar woning aan de [adres 4] te ’s-Hertogenbosch, is mishandeld. De aangeefster heeft verklaard dat het tenlastegelegde geweld is gepleegd door de haar bekende [verdachte] (verdachte) en [medeverdachte] (de broer van de verdachte).
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster, overweegt het hof dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de aangeefster een conflict had met de familie [verdachte] : zij werd door hen beschuldigd van diefstal. [getuige 3] , de ex-partner van de aangeefster, is via social media benaderd door een man. Deze man heeft [getuige 3] verteld dat de aangeefster als ‘poets’ bij zijn ouders werkte en daar horloges en € 20.000,00 aan contant geld zou hebben “gegapt”. Uit de verklaring van [medeverdachte] volgt dat hij de persoon was s met wie [getuige 3] heeft gesproken. [getuige 3] heeft onder meer aan de broer van de verdachte verteld dat hij zijn dochtertje elke zaterdag rond 12.00 uur bij de woning van de aangeefster ophaalt.
Uit de verklaring van de getuige [getuige 2] volgt dat hij op zaterdag 17 april 2021, omstreeks 11.20 uur, een opvallend drietal in de richting van de [adres 4] heeft zien lopen. Dit drietal bestond uit een vrouw met halflang blond haar in een bordeauxrood trainingspak en twee mannen. Het hof merkt op dat de verdachte, gelet op de foto op dossierpagina 38 en de eigen waarneming ter terechtzitting in hoger beroep, halflang (donker) blond haar heeft.
Uit de verklaringen van de aangeefster en [getuige 3] volgt dat de aangeefster op 17 april 2021, omstreeks 12.00 uur, net na het overhandigen van haar dochtertje aan [getuige 3] , is aangevallen door een vrouw en twee mannen. De vrouw en één van de twee mannen hebben geweld gepleegd jegens de aangeefster en de andere man uit de groep is op een afstand (op uitkijk) blijven staan. [getuige 3] heeft verklaard dat één van de twee mannen tijdens de geweldpleging heeft gezegd: “zij heeft geld en horloges bij ons gegapt”. Het hof merkt daarbij op dat deze man dezelfde informatie geeft en woordkeuze gebruikt als de broer van de verdachte in het eerdere gesprek met [getuige 3] , terwijl ook de verdachte diezelfde beschuldiging jegens de aangeefster heeft geuit De vrouw die op de aangeefster heeft gezeten en jegens haar geweld heeft gebruikt, had net als de verdachte blond haar.
De aangeefster heeft voorts verklaard dat haar telefoon door één van de daders van de openlijke geweldpleging is meegenomen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] volgt dat de telefoon van de aangeefster kort daarop in de buurt van de [adres 3] een signaal heeft uitgestraald. Een politiehelikopter is direct naar de [adres 3] gevlogen en trof ter hoogte van een garagebedrijf, op het perceel [adres 3] , een rokende vrouw aan met een opvallend paars (
het hof begrijpt, mede gelet op de zich in het dossier bevindende printscreens van de camerabeelden, pagina’s 30-32: bordeauxrood) trainingspak en bruine Ugg(-achtige) laarzen. Het hof overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de ouders van de verdachte, van wie de aangeefster volgens de verdachte en haar broer geld en horloges zou hebben gestolen, op het adres [adres 3] woonachtig zijn en dat het garagebedrijf van de vader van de verdachte zich ook op dat terrein bevindt. De politie is vervolgens naar de [adres 3] toegereden en heeft de verdachte in de woning van haar ouders aangehouden.
Het hof is, gelet op het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de persoon is die op de beelden van de politiehelikopter is te zien in een bordeauxrood trainingspak, rokend op de binnenplaats van de [adres 3] . Dat de verdachte later door de politie is aangehouden in andere kleding (maar met soortgelijk schoeisel), doet daaraan niet af, nu de verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich om te kleden. Ook de omstandigheid dat het bordeauxrode trainingspak niet door de politie is aangetroffen, maakt het oordeel van het hof niet anders, nu de politie slechts zoekend heeft rondgekeken en geen sprake is geweest van een doorzoeking van de woning. De aanwezigheid van andere personen dan de verdachte, haar twee jonge kinderen en haar beide ouders op het perceel [adres 3] , is evenmin uit het dossier gebleken. In het bijzonder is niet gebleken dat de vriendin van de broer van de verdachte – die als mogelijke dader door de verdediging naar voren is geschoven – ten tijde van de opnames door de helikopter op het perceel [adres 3] aanwezig was of is geweest Zo verklaart de moeder van de verdachte als getuige bij de raadsheer-commissaris dat zij die 17e april 2021 ‘s morgens met haar man en hun zoon (
het hof begrijpt: [medeverdachte]) in hun huis (
het hof begrijpt: aan de [adres 3]) zijn gaan ontbijten en dat [verdachte] en haar kinderen vervolgens zijn gekomen tussen 10:45-11:00 uur. Ze spreekt daarnaast enkel over de aanwezigheid van haar toenmalige schoonzoon in de periode tot de inval van de politie diezelfde dag en niet over een andere vrouw dan de verdachte die in die tijdspanne in haar huis aan de [adres 3] is geweest. Het hof hecht derhalve geen geloof aan het vermeende alibi van de verdachte.
Alles afwegende en in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof de verklaringen van de aangeefster dat zij door de verdachte en de broer van de verdachte is mishandeld, geloofwaardig en bruikbaar voor het bewijs. Die verklaringen vinden immers steun in andere bewijsmiddelen. Uit de door het hof betrouwbaar geachte verklaringen van de aangeefster in onderlinge samenhang met de overige bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en haar broer tezamen en in vereniging geweld op de aangeefster hebben toegepast dat bestond in het duwen van aangeefster waardoor zij op de grond is gevallen, het vervolgens meermalen stompen tegen haar gezicht en hoofd, het schoppen in haar buik en het trekken aan haar haren. Dat er – zoals door de verdediging is aangevoerd – enige verschillen in de verklaringen van de aangeefster zijn aan te wijzen, maakt haar verklaringen naar het oordeel van het hof niet onbetrouwbaar. Anders dan de verdediging, is het hof van oordeel dat de verklaringen van de aangeefster in de kern juist consistent zijn en niet tegenstrijdig. Dat de aangeefster eerst in haar tweede verklaring heeft verklaard dat de verdachte op haar heeft gezeten, maakt ook dit onderdeel van de verklaring niet ongeloofwaardig, te meer dit ook is waargenomen door de getuige [getuige 1] .
Gelet op het hiervoor overwogene, verwerpt het hof het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen en acht de primair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen.
Nu niet kan worden vastgesteld dat het door de aangeefster opgelopen lichamelijke letsel het gevolg is van de specifiek door de verdachte gepleegde geweldshandelingen, zal het hof de verdachte van dit strafverzwarende onderdeel vrijspreken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op: