ECLI:NL:GHSHE:2023:1182

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
20-001721-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met geweld in vereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht. De verdachte, geboren in 2002 en bekend onder een alias, was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld, gepleegd op 4 maart 2022 in Maastricht. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar de verdediging stelde hoger beroep in. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat de tenlastelegging van medeplegen niet was opgenomen in de eerste aanleg. Het hof heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan diefstal van etenswaren en drank, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een beveiliger. De verdachte duwde de beveiliger met kracht tegen de borst om te ontsnappen na betrapping. Het hof oordeelde dat het gebruik van geweld in deze context als strafbaar werd gekwalificeerd. De verdachte werd als strafbaar verklaard en kreeg een gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een lichtere straf niet passend was.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001721-22
Uitspraak : 5 april 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 15 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-055226-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] ( [geboorteplaats 1] ) op [geboortedag 1] 2002,
volgens diens laatst opgegeven adres: [adres 1] .
De verdachte is tevens bekend onder de naam:

[alias verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 2] ( [geboorteplaats 2] ) op [geboortedag 2] 1996.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van de gronden.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat het hof de verdachte partieel zal vrijspreken. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de politierechter -kort gezegd- diefstal met geweld in vereniging gepleegd heeft bewezenverklaard, terwijl in eerste aanleg geen medeplegen was tenlastegelegd, en aldus de grondslag van de tenlastelegging is verlaten. Dit leidt ertoe dat het hof in hoger beroep deze misslag herstelt en komt tot een andere bewezenverklaring.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 maart 2022 in de gemeente Maastricht etenswaren en/of drank, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n,) heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen. welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] (met kracht) tegen de borst te duwen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 maart 2022 in de gemeente Maastricht etenswaren en drank, die geheel aan [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer] met kracht tegen de borst te duwen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte partieel vrijgesproken dient te worden, te weten van het tenlastegelegde geweld, en dat enkel de winkeldiefstal bewezen kan worden verklaard.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 4 maart 2022 in [bedrijf] te Maastricht etenswaren en drank heeft weggenomen en dat deze winkeldiefstal, na betrapping en aanhouding op heterdaad door de beveiliging en medewerkers van [bedrijf] , werd gevolgd van geweld door verdachte jegens [slachtoffer] .
Aangever [slachtoffer] verklaarde dat de verdachte meteen agressief werd toen hij door aangever werd aangesproken, dat hij probeerde weg te komen en bij het wegkomen meermaals met kracht tegen de borst van [slachtoffer] duwde. Getuige [getuige] verklaarde dat de verdachte, nadat hij werd aangesproken na het passeren van de kassa, er alles aan deed om weg te komen en dat de verdachte beveiliger [slachtoffer] duwde..
De verklaring van aangever [slachtoffer] voor wat betreft het duwen, wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige] . Anders dan de raadsman ziet het hof geen enkele aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever of die van getuige [getuige] te twijfelen. Zij hebben verklaard over hetgeen zij hebben waargenomen. Voor zover er al sprake zou zijn van enige discrepanties in vergelijking met andere verklaringen, doen deze niets af aan deze waarnemingen van direct na het aanspreken na het passeren van de kassa’s. . Het hof is – in tegenstelling tot de raadsman van de verdachte – dan ook van oordeel dat het duwen van een persoon als hier bewezenverklaard kan worden aangemerkt als een vorm van geweld om een aanhouding te voorkomen en/of om weg te komen en de buit veilig te stellen. Het daarbij veroorzaken van enig letsel en/of pijn is voor een bewezenverklaring geen vereiste. Het verweer van de raadsman wordt verworpen in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. In het bijzonder is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal waarbij hij geweld heeft gebruikt jegens [slachtoffer] , beveiliger van de [bedrijf] . Door te handelen zoals bewezen is verklaard, heeft de verdachte met minachting gehandeld voor het eigendomsrecht van de winkelier. Dergelijk handelen veroorzaakt niet alleen materiële schade, maar zorgt eveneens voor overlast en ergernis. De verdachte heeft bij het plegen van deze winkeldiefstal kennelijk louter gehandeld voor eigen gewin. . Daarbij heeft de verdachte geweld gebruikt tegen [slachtoffer] . Hij heeft daarmee laten zien dat hij het gebruik van geweld jegens personen niet schuwt. Met zijn handelen heeft de verdachte tenslotte ook bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, omdat hij zich op klaarlichte dag aan deze winkeldiefstal met geweld schuldig heeft gemaakt, zonder zich rekenschap ervan te geven wie hiervan ongevraagd ooggetuige moest(en) zijn.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 februari 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de raadsman van de verdachte naar voren gebracht dat de verdachte thans in [adres 2] zou wonen, dat hij een vriendin heeft en dat hij fulltime werkt, zij het zwart.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof voorts acht geslagen op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als richtsnoer voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het hof heeft hierbij – gelet op de feiten en omstandigheden van het geval – aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt ‘Winkeldiefstal met na betrapping (bedreiging met) eenvoudig geweld’. Bij dit oriëntatiepunt gaat het om
winkeldiefstallen waarbij het na betrapping niet verder komt dan een duw, een por, trekken of losrukken (defensief, licht geweld), zonder gebruikmaking van enig voorwerp en zonder noemenswaardige verwondingen. Het oriëntatiepunt voor een winkeldiefstal met geweld geeft dan als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die overigens op geen enkele wijze nader zijn onderbouwd, maken dat niet anders.
Alles afwegende acht het hof het passend en geboden om overeenkomstig voormeld oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest, op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. A.E.J. Satink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Smits, griffier,
en op 5 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Satink voornoemd is niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.