Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] ,
hierna te noemen: de gezinshuisouder.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 17 november 2022;
- het V6-formulier d.d. 26 februari 2023 met bijlagen van de zijde van de moeder;
- het e-mailbericht van de GI d.d. 15 maart 2023, met als bijlage het raadsrapport d.d. 9 januari 2023.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De basisveiligheid van beide kinderen is echter heel laag. Daarnaast bestaat er over de hechting van beide kinderen zorgen. Met name bij [minderjarige 1] bestaan er zorgen dat hij niet aan hechting toekomt in het gezinshuis zo lang voor hem niet duidelijk is dat hij bij ons mag blijven wonen. Hij vindt het moeilijk om steun te zoeken en lijkt steeds ‘in de wacht te staan’. Het is voor hem dan ook noodzakelijk dat er duidelijkheid komt over zijn perspectief. Bij [minderjarige 2] is er sprake van een ambivalente hechting. Hij vindt het moeilijk om zijn omgeving te vertrouwen en te weten wanneer hij veilig is. [minderjarige 2] hecht zich sinds het begin wel aan de gezinshuisouder. Vanuit daar groeit het zelfvertrouwen van [minderjarige 2] .