Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats].
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
5.De beschikking d.d. 9 juni 2022
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
De GI heeft het vermoeden dat de moeder na de mondelinge behandeling bij het hof is ingetrokken bij de vader. Sinds 4 augustus 2022 staat de moeder volgens de BRP in ieder geval niet langer ingeschreven in de gemeente [gemeente]. De moeder heeft zich nergens anders ingeschreven en heeft daardoor geen bekende vaste woon- of verblijfplaats meer. Sinds medio september 2022 heeft de moeder geen bij de GI bekend telefoonnummer meer in gebruik. De moeder reageert niet op e-mailberichten die de jeugdbeschermer stuurt noch op vragen die de jeugdbeschermer stelt via het telefoonnummer van de vader.
Niet alleen kan het hof doordat er geen persoonlijkheidsonderzoek is verricht geen zicht krijgen op de (on)mogelijkheden van de moeder, ook de prille positieve ontwikkelingen zoals die er waren ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof heeft de moeder niet vast kunnen houden. Zo blijkt uit de BRP dat de moeder sinds 2 augustus 2022 een registratie ‘niet ingezetene’ heeft en het is onbekend waar de moeder op dit moment woont of verblijft. Daarnaast is de moeder in de periode tussen juni en december 2022 regelmatig de omgangafspraken met [minderjarige] niet nagekomen, is de moeder maar sporadisch bereikbaar voor de GI en lijkt zij zich in ieder geval in de periode van juli 2022 t/m oktober 2022 weer met de vader van [minderjarige] te hebben ingelaten. Het hof moet dan ook concluderen dat de moeder onder deze omstandigheden niet in staat is om invulling te geven aan het gezag over [minderjarige]. [minderjarige] kan, gelet op wat uiteen is gezet onder 7.4.2. van deze beschikking, niet langer wachten op het moment dat de moeder mogelijk wel weer in staat is om invulling te geven aan het gezag. Gelet hierop is de beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk om de stabiliteit en continuïteit in opvoedingssituatie van [minderjarige] te waarborgen en ervoor te zorgen dat zij toe kan komen aan verdere (emotionele) ontwikkeling in het gezinshuis met waar nodig de inzet van hechtingsondersteunende therapie.