ECLI:NL:GHSHE:2023:1148

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
200.320.730_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing van de moeder met het kind in het kader van huiselijk geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de moeder toestemming vroeg om met haar kind te verhuizen naar een andere regio. De vader, die door zijn gedrag de woonomstandigheden van de moeder onveilig had gemaakt, was tegen deze verhuizing. De moeder had eerder in de procedure aangegeven dat er sprake was van huiselijk geweld, waarbij het kind getuige was geweest. De voorzieningenrechter had in eerste aanleg de vordering van de moeder toegewezen, wat de vader in hoger beroep aanvecht. Het hof oordeelt dat de moeder een spoedeisend belang heeft bij de verhuizing, mede gezien de urgentie van de woningtoewijzing in de nieuwe regio. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en stelt dat het belang van het kind voorop staat. De vader heeft in het verleden huiselijk geweld gepleegd en is veroordeeld, wat de situatie voor de moeder en het kind onveilig maakte. De moeder heeft inmiddels een nieuwe woning en een netwerk opgebouwd in de nieuwe regio, wat bijdraagt aan de stabiliteit en veiligheid van het kind. Het hof concludeert dat de moeder de toestemming voor verhuizing moet krijgen, omdat dit in het belang van het kind is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s- HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.320.730/01
arrest van 11 april 2023
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de vader,
advocaat: mr. S. Akpinar te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende op een geheim adres,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als de moeder,
advocaat: mr. I.W.A.J. van Pelt te Veghel,
op het bij exploot van dagvaarding van 23 december 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 25 november 2022, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West- Brabant , zittingsplaats Breda, gewezen tussen de vader als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en de moeder als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.
Als informant in deze procedure wordt aangemerkt:
Stichting Jeugdbescherming [provincie] , gevestigd te [plaats 2] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/402177 / KG ZA 22-476)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties en een vordering tot schorsing;
  • de memorie van antwoord met producties;
  • de akte van de moeder met productie van 20 maart 2023;
  • de mondelinge behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
- partijen, bijgestaan door hun advocaten;
- de raad, vertegenwoordigd door [persoon 1] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [persoon 2] .
2.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Uit het geregistreerd partnerschap van partijen is op 3 november 2019 te [plaats 1] het navolgende thans nog minderjarige kind geboren: [kind] (hierna: [kind] ).
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [kind] , die haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft.
Bij beschikking van 13 mei 2022 van de rechtbank Oost- Brabant is het geregistreerd partnerschap van partijen ontbonden. Deze beschikking is inmiddels ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Van deze beschikking maakt deel uit het door partijen op 22 november 2021 ondertekende ouderschapsplan.
In dit ouderschapsplan is een zorgregeling opgenomen tussen de vader en [kind] . Volgens deze regeling verblijft [kind] bij de vader in de oneven weken vanaf maandag 7.30 uur tot dinsdag 7.30 uur en vanaf vrijdag 16.00 uur tot zondag 18.00 uur.
3.1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 20 september 2021 is [kind] onder
toezicht gesteld tot 20 september 2022. Deze maatregel is daarna door de rechtbank Oost- Brabant verlengd tot 20 september 2023.
3.1.2.
Bij beschikking van de rechtbank Oost- Brabant van 2 juni 2022 heeft de kinderrechter
de vader voorlopig, voor de duur van vier weken, verboden om contact te hebben met [kind] . Bij beschikking van de rechtbank Oost- Brabant van 13 juni 2022 heeft de kinderrechter - kort gezegd - de uitvoering van de zorgregeling tussen de vader en [kind] voor de duur van vier weken geschorst.
Bij beschikking van de rechtbank Oost- Brabant van 15 augustus 2022 heeft de
kinderrechter - kort gezegd - de uitvoering van de zorgregeling tussen de vader en [kind] geschorst voor de duur van negen maanden, zijnde tot 15 mei 2023. De kinderrechter heeft in deze beschikking ook bepaald dat de GI de regie heeft over de contactregeling tussen de vader en [kind] , waarbij het contact in eerste instantie begeleid zal plaatsvinden.
3.2.1.
In deze procedure heeft de moeder in eerste aanleg in conventie gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar toestemming te verlenen om met [kind] te verhuizen naar de regio [regio] , ter vervanging van de toestemming van de vader.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft de moeder samengevat het volgende ten grondslag gelegd.
Er is tussen partijen sprake geweest van huiselijk geweld. Hiervan was [kind] getuige.
Na de `scheidingsmelding' zijn de moeder en [kind] tijdelijk bij de ouders van de moeder
gaan wonen. Ondanks de moeilijke situatie hebben partijen in mediation overeenstemming
met elkaar bereikt over een zorgregeling tussen de vader en [kind] .
Na een reeds van incidenten is Veilig Thuis bij het gezin betrokken geraakt. De
vader is inmiddels veroordeeld voor mishandeling van de moeder.
Veilig Thuis heeft de moeder geadviseerd om de contactregeling tussen de vader en [kind] op te schorten. Veilig Thuis meende dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk was, omdat de veiligheid van [kind] op dat moment niet kon worden gewaarborgd. Na spoedonderzoek door de Raad is [kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel geldt nog steeds. Er was sprake van een zogeheten `code rood-situatie' vanwege de actuele dreiging van geweld vanuit de vader. Tijdens de ondertoezichtstelling hebben partijen een ouderschapsplan opgemaakt. De vader heeft momenteel geen contact met [kind] . De rechtbank heeft de zorgregeling geschorst en bepaald dat de GI de regie over de contactregeling voert. Er loopt verder nog een strafrechtelijke zaak tegen de vader die ervan wordt verdacht brand te hebben gesticht bij het ouderlijk huis van de moeder.
De moeder is bang voor de vader en vreest voor haar eigen veiligheid en die van [kind] . Door alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden wil de moeder naar de regio [regio] verhuizen. Daar woont haar nieuwe partner. Een urgentieverzoek voor een woning in [regio] is toegewezen en dat maakt dat de moeder spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Op enig moment, binnen acht maanden, zal haar een woning worden toegewezen.
Daarnaast is de moeder in die regio aan het solliciteren en heeft zij diverse scholen voor
[kind] aangeschreven. In de visie van de moeder is de verhuizing doordacht en voorbereid.
De moeder erkent dat er geen alternatieven voor contact tussen de vader en [kind] zijn
geboden. Echter, het betreft een uitzonderlijke situatie en bovendien is de contactregeling
geschorst tot 15 mei 2023. De moeder zegt toe dat zij ondanks haar verhuizing mee zal
blijven werken aan contact tussen de vader en [kind] bij het omgangshuis te
[plaats 2] . Ook zal zij altijd het contact tussen [kind] en de ouders van de vader blijven stimuleren.
3.2.3.
De vader heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.
De vader heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd om een raadsonderzoek te gelasten naar de vraag of een verhuizing van de moeder met [kind] naar [regio] in het belang is van [kind] .
3.2.5.
In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter in conventie, uitvoerbaar bij voorraad, de vordering van de moeder toegewezen en in reconventie de door de vader gevorderde voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten in conventie en in reconventie tussen partijen gecompenseerd.
3.3.
De vader heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. De vader heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vordering van de moeder en het alsnog toewijzen van zijn vordering.
De vader heeft tevens gevorderd om de werking van het beroepen vonnis te schorsen.
3.4.
De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De moeder heeft geconcludeerd dat het hof de vader niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep dan wel dit hoger beroep ongegrond zal verklaren en afwijzen, met veroordeling van de vader in de kosten van het hoger beroep.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vader de vordering tot schorsing van de uitvoerbaar verklaring bij voorraad van het bestreden vonnis ingetrokken. Het hof zal de vader in deze vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
3.6.
Door middel van zijn grieven, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, voert de vader samengevat het volgende aan.
Er is geen sprake van een spoedeisend belang bij de door de moeder gevorderde voorlopige voorziening en de beoordeling van de zaak leent zich niet voor een kort-gedingprocedure.
Verder zijn de plannen van de moeder om met [kind] naar [regio] te verhuizen onvoldoende concreet en doordacht. De verhuizing is onvoldoende voorbereid. De moeder wil alleen maar in de buurt van haar nieuwe partner wonen. Zij weet niet in wat voor woonomgeving zij met [kind] terecht zal komen.
Ook zal de verhuizing naar [regio] door de aanzienlijke reistijd ingrijpende gevolgen hebben voor het contact tussen de vader en [kind] . De moeder heeft weliswaar toegezegd dat zij haar medewerking zal blijven verlenen aan de uitvoering van de zorgregeling tussen de vader en [kind] , maar inmiddels heeft de moeder een verzoek om eenhoofdig gezag over [kind] bij de rechtbank ingediend. Dit sterkt de vader in zijn vermoeden dat de moeder hem uit het leven van [kind] wil wissen. Verder komt door de verhuizing de verwijzing van partijen naar het omgangshuis in [plaats 3] in gevaar.
De communicatie tussen partijen is lang goed verlopen. De vader heeft [kind] meerdere keren opgehaald toen de moeder in een Blijf van mijn Lijf huis verbleef. Daarbij is het voor de vader lange tijd niet duidelijk geweest wat de status van de relatie tussen partijen was. Het was vaak een kwestie van aantrekken en afstoten tussen partijen. Dit maakte het moeilijk voor de vader.
De vader is zich bewust van het turbulente verleden van partijen, maar hij wil nu dat er rust komt. De vader werkt inmiddels samen met de GI. Hij heeft een agressietraining gevolgd en zijn gedrag verbeterd. De door de vader gestichte brand in de schuur bij de woning van de ouders van de moeder had niets te maken met de situatie tussen partijen, maar hing samen met een zakelijk geschil met de vader van de moeder. Voor dit delict krijgt hij waarschijnlijk een taakstraf. Verder heeft de vader beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van de strafkamer van dit hof van 25 januari 2023, waarbij hij is veroordeeld voor poging tot zware mishandeling van de moeder. De vader heeft wel spijt van wat hij de moeder en de ouders van de moeder heeft aangedaan.
De voorzieningenrechter heeft onvoldoende oog gehad voor de huidige situatie van partijen. Ook is onvoldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van een verhuizing voor [kind] . [kind] is geworteld in [provincie] en zij moet opgroeien in de buurt van haar familie. Een raadsonderzoek naar de huidige situatie is daarom aangewezen. In de procedure over het gezag heeft de rechtbank een raadsonderzoek gelast. De raad kan deze verhuiskwestie in dat onderzoek meteen meenemen.
3.7.
De moeder heeft hier samengevat het volgende tegen in gebracht.
Zij heeft wel degelijk een spoedeisend belang bij haar vordering.
Terecht heeft de voorzieningenrechter gekeken naar het gedrag van de vader in het verleden. [kind] is getuige geweest van huiselijk geweld en de vader is inmiddels ook in hoger beroep veroordeeld voor poging tot zware mishandeling van de moeder. Dit hof heeft bij die veroordeling aan de vader onder meer een contactverbod met de moeder opgelegd voor de duur van drie jaar. Verder gaan de richtlijnen voor strafvordering van het openbaar ministerie bij een delict als brandstichting uit van een gevangenisstraf van drie tot vier jaar.
Ondanks alles wat er is gebeurd, heeft de moeder het contact tussen de vader en [kind] altijd gestimuleerd. Zolang de veiligheid van [kind] gewaarborgd is zal de moeder blijven meewerken aan de uitvoering van een zorgregeling tussen de vader en [kind] . De moeder zal in dit verband het reizen op zich nemen. De moeder reist op dit moment ook heen en weer voor de omgang tussen [kind] en de ouders van de vader.
De moeder heeft niet om eenhoofdig gezag over [kind] verzocht om de vader uit het leven van [kind] te bannen, maar vooral omdat communicatie tussen partijen vanwege het opgelegde contactverbod niet goed mogelijk is. Dit verzoek staat los van de omgang tussen de vader en [kind] .
De moeder betwist met klem dat [kind] is geworteld in [provincie] . Door toedoen van de vader heeft [kind] al een aantal keren moeten verhuizen en heeft zij ook een half jaar in [stad] gewoond. De moeder merkt daarbij nog op dat de vader zelf naar [land] is verhuisd.
De moeder is inmiddels met [kind] verhuisd naar de regio [regio] . De moeder heeft gedaan wat zij kon om de verhuizing goed voor te bereiden. Zij heeft inmiddels een woning toegewezen gekregen en de betrokken woning ligt in een kindvriendelijke omgeving op loopafstand van een basisschool. De moeder heeft daar inmiddels met hulp van haar partner een klein netwerk opgebouwd. Ook heeft zij een baan als tandartsassistente gevonden. Verder gaat [kind] inmiddels daar naar een kinderopvang.
Voor haar eigen veiligheid en het welzijn van [kind] heeft de moeder zich aan de situatie van destijds moeten ontworstelen. De moeder heeft inmiddels traumatherapie gevolgd. De huidige afstand tot [provincie] geeft de moeder rust en een gevoel van veiligheid, hetgeen ook een positieve weerslag heeft op [kind] .
Een raadsonderzoek heeft in de huidige omstandigheden en in deze procedure geen toegevoegde waarde.
3.8.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling samengevat het volgende naar voren gebracht.
De GI laat zich niet uit over de verhuizing van de moeder met [kind] naar [regio] . Wel begrijpt de GI de wens van de moeder om naar die regio te verhuizen.
De GI vindt het belangrijk dat [kind] met beide ouders contact heeft. De vader heeft [kind] al bijna een jaar niet meer gezien. In het begin was de samenwerking tussen de vader en de GI stroef. Vanaf november 2022 is die samenwerking verbeterd. De vader werkt nu goed mee. De moeder heeft vanaf het begin goed meegewerkt. Binnenkort zal het contact tussen de vader en [kind] hersteld worden. Er hebben in dat kader al kennismakingsgesprekken plaatsgevonden in het omgangshuis.
Verder vindt er vanaf november 2022 door de GI begeleide omgang plaats tussen [kind] en de ouders van de vader. Die omgangscontacten verlopen goed. De moeder vindt het nog spannend om over te gaan naar onbegeleide contacten.
3.9.
De raad heeft het hof tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen.
De moeder heeft een goede stap gezet door met [kind] in een nieuwe omgeving een frisse start te maken. Een nieuwe relatie kan daarbij helpend zijn.
De vader geeft nog steeds onvoldoende blijk van inzicht in de negatieve impact van zijn handelen op de moeder en [kind] . Frustraties mogen niet op deze manier worden botgevierd.
[kind] heeft eigenlijk nog niet echt een vertrouwde omgeving door alles wat er gebeurd is.
De raad heeft overigens wel begrip voor de weerstand van de vader tegen de verhuizing.
3.10.
Het hof overweegt als volgt.
3.10.1.
De vordering van de moeder is gebaseerd op de in artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) neergelegde geschillenregeling. Het hof stelt hierbij het volgende voorop. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over [kind] . Artikel 1:253a BW biedt een rechtsingang voor partijen om geschillen over de uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter voor te leggen. In spoedeisende gevallen kunnen partijen bij uitzondering ook in kort geding een voorlopige voorziening vragen. Evenals de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat de moeder een spoedeisend belang heeft bij haar vordering in kort geding. Op 20 september 2022 kreeg de moeder namelijk te horen dat de regio [regio] haar een urgentie voor een woning had toegekend. Binnen een afzienbare termijn zou aan de moeder een woning worden toegewezen. De moeder mocht die woning niet weigeren. Anders bestond het risico dat haar urgentie zou worden ingetrokken. Ook in hoger beroep heeft deze procedure nog steeds een spoedeisend karakter, mede gelet op de aard van de te beoordelen kwestie en de omstandigheden van dit geval, waardoor het voor de moeder, maar met name ook in het belang van [kind] noodzakelijk is dat er nu snel duidelijkheid komt over waar zij, na alle verhuizingen, in een veilige omgeving kunnen wortelen.
3.10.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als dit, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
3.10.3.
Evenals de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat aan de moeder vervangende toestemming dient te worden verleend om met [kind] naar de regio [regio] te verhuizen.
Het hof acht het alleszins begrijpelijk dat de moeder ervoor heeft gekozen om met [kind] naar [regio] te willen verhuizen om daar een nieuw leven te beginnen. Vast staat dat de vader een belangrijk aandeel heeft gehad in het creëren van de omstandigheden die de (woon)situatie voor de moeder uitermate onveilig hebben gemaakt. De vader heeft zich schuldig gemaakt aan fors huiselijk geweld jegens de moeder in januari 2021. Hij is hiervoor inmiddels door dit hof veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Vervolgens heeft de vader in maart 2022 in strijd met de in het ouderschapsplan opgenomen afspraken tussen partijen [kind] na een contactmoment bij zich gehouden en niet teruggebracht naar de moeder. Door de GI is daarna in juni 2022 een spoedverzoek ingediend om te bewerkstelligen dat er vanwege de agressieproblemen van de vader tijdelijk geen contact tussen hem en [kind] zal zijn. De vader heeft vervolgens (naar eigen zeggen) eind juli 2022 brand gesticht in de schuur bij de woning van de ouders van de moeder, waardoor een levensbedreigende situatie is ontstaan. In augustus 2022 is de contactregeling tussen de vader en [kind] door de kinderrechter geschorst tot 15 mei 2023. Onder de dreiging van de agressie van de vader heeft de moeder met [kind] in de afgelopen jaren twee maal een langere periode in een blijf van mijn lijf huis moeten verblijven.
Positief is dat de vader intussen een agressietraining heeft gevolgd, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling bij het hof verklaard. Verder heeft de vader tijdens de mondelinge behandeling zijn excuses aan de vrouw aangeboden. Ook werkt de vader inmiddels goed samen met de GI. De raad heeft echter tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de vader nog steeds onvoldoende blijk geeft van inzicht in wat hij met zijn gedrag heeft aangericht bij de moeder en [kind] .
3.10.4.
Duidelijk is dat er door de verhuizing van de moeder naar [regio] een grote afstand tussen de woonplaatsen van de ouders is ontstaan, hetgeen de uitvoering van een zorgregeling tussen de vader en [kind] moeilijker kan maken. De moeder heeft echter toegezegd dat zij onder de voorwaarde dat de veiligheid van [kind] gewaarborgd is zal blijven meewerken aan contactherstel tussen de vader en [kind] en aan de uitvoering van een contactregeling. De moeder is ook bereid om in het kader van de zorgregeling het reizen op zich te nemen. Inmiddels hebben er kennismakingsgesprekken plaatsgevonden bij het omgangshuis en zal er binnenkort een start worden gemaakt met het contactherstel tussen de vader en [kind] , zo is gebleken uit de informatie van de GI tijdens de mondelinge behandeling. Er vinden al wel begeleide omgangscontacten plaats tussen [kind] en de ouders van de vader. Ook hiervoor reist de moeder heen en weer.
3.10.5.
Zoals hiervoor reeds is overwogen vormt het belang van [kind] in deze zaak een overweging van de eerste orde. Het belang van [kind] is dat zij moet kunnen rekenen op een beschikbare moeder die zonder angst en problemen haar de opvoeding kan bieden die zij nodig heeft. Van belang is dat er in het leven van [kind] rust en stabiliteit ontstaan. Inmiddels woont de moeder met [kind] een paar maanden in [regio] . De moeder heeft daar met hulp van haar partner een klein netwerk opgebouwd. Ook heeft zij een baan als tandartsassistente gevonden. [kind] gaat naar een kinderopvang.
De moeder heeft inmiddels ook traumatherapie gevolgd. Zij heeft in [regio] rust en een gevoel van veiligheid gevonden, zo heeft zij tijdens de mondelinge behandeling verklaard. Met de raad is het hof van oordeel dat deze rust en stabiliteit moeten worden bestendigd. Dit is ook in het belang van [kind] .
Onder deze omstandigheden weegt naar het oordeel van het hof het belang van [kind] en de moeder bij rust, stabiliteit en veiligheid zwaarder dan het belang van de vader bij een verbod aan de moeder om op verdere afstand van hem met [kind] in [regio] te gaan wonen.
Het hof ziet geen aanleiding voor een raadsonderzoek, nog daargelaten dat het spoedeisende karakter van deze zaak zich daartegen verzet. Het hof is voldoende voorgelicht om een verantwoorde beslissing te nemen.
3.11.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven van de vader niet slagen. Het hof zal het vonnis waarvan beroep bekrachtigen.
3.12.
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep tussen partijen compenseren.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in de vordering tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 25 november 2022;
compenseert de proceskosten in hoger beroep tussen partijen aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.P. de Beij, J.C.E. Ackermans-Wijn en K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 april 2023.
griffier rolraadsheer