ECLI:NL:GHSHE:2023:1135

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
20-001006-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij samen met anderen had geprobeerd in te breken in een woning. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, maar had abusievelijk niet beslist op het beslag. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman integrale vrijspraak heeft bepleit, stellende dat de verdachte geen uitvoeringshandeling heeft verricht en geen nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten heeft gehad.

Het hof heeft het hoger beroep behandeld en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet consistent heeft verklaard. Het hof heeft de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit verbeterd en de beslissing op het beslag aangevuld. Het hof heeft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, maar het vonnis voor het overige bevestigd. De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001006-22
Uitspraak : 24 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 2 mei 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-018639-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politie het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘poging diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest.
De politierechter heeft kennelijk abusievelijk niet beslist op het beslag.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden. Voorts zal het hof het vonnis aanvullen met een beslissing op het beslag.
Nu de politierechter heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, maar de meervoudige strafkamer gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal het hof de inhoud van bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken op de wijze als hierna vermeld.
Voorts heeft het hof geconstateerd dat het bewezenverklaarde door de politierechter is gekwalificeerd als ‘poging diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’. Het hof zal de kwalificatie verbeteren, nu bewezen is verklaard dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen gepoogd heeft zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak. Het hof beschouwt dit als een kennelijke misslag en zal de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit verbeteren, zodat deze luidt:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht het tevens aangewezen om de door de politierechter aangehaalde toepasselijke wettelijke voorschriften aan te vullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewijsmiddelen
Aanvulling en verbetering van de bewijsmiddelen
Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen de navolgende verbetering en aanvulling behoeft.
Het hof ziet aanleiding om het door de politierechter gebezigde bewijsmiddel ‘de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] zoals bij de rechter-commissaris ten tijde van de inbewaringstelling afgelegd’, zoals weergegeven op pagina 4 van het vonnis, te schrappen;
Het hof ziet aanleiding om als bewijsmiddel op te nemen: ‘een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2022 (niet genummerd), proces-verbaalnummer PL2100-2022014902-66, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ’.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Helmond, registratienummer PL2100-2022014902, gesloten d.d. 9 februari 2022 (pg. 1-161). Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2022 (pg. 9-10), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
(pagina 9)
Plaats delict: [adres 1] , binnen de gemeente Geldrop-Mierlo
Ik doe aangifte van poging woninginbraak.
Op 21 januari 2022, omstreeks 08.00 uur, ben ik samen met mijn vrouw en twee dochters van huis vertrokken. Ik heb mijn woning in goede orde achtergelaten. Mijn woning betreft een rijtjeswoning en het betreft een van de middelste woningen. Aan de voorzijde zit de voordeur met links daarvan een groot raam van de woonkamer. In dit raam zit links een scharnierraam dat naar buiten toe open kan. Dit raam zat met twee nacht klippen op slot. Boven dit raam zit nog een klein bovenlicht welke ook op slot zat. Aan de achterzijde zit de achtertuin met een houten poort die grenst aan een brandgang. Toen ik mijn woning verliet om 08.00 uur had ik geen schade aan mijn woning en had ik tevens alles met slot afgesloten. Op 21 januari 2022, omstreeks 21.43 uur, kwam ik samen met mijn gezin terug bij mijn woning. Toen wij onze straat in reden zag ik drie mannen uit een tuinpad lopen. Ik vroeg in de auto of ik het goed zag dat deze mannen uit onze tuin kwamen gelopen. Mijn dochters bevestigden dat de mannen inderdaad uit onze tuin kwamen gelopen. Ik kan deze mannen als volgt omschrijven: een man was wat ouder, tussen de 45 en 55 jaar oud, grijs stoppelbaardje, tussen de 1.70 en 1.75 m groot en had een grijze sweater aan. De tweede man was 25 à 30 jaar oud, zwarte baard en zwart haar, Oost-Europees uiterlijk, zwarte hoodie met een witte horizontale streep op de borst. De derde man had ik niet goed kunnen zien. Alle drie zagen er onverzorgd uit.
(pagina 10)
Wij zijn ze in de auto stapvoets gevolgd. Ze liepen op de Hertoglaan in de richting van de Poorterstraat. Ik zag dat voor de [adres 2] een voertuig stond geparkeerd. Wij zagen dat de drie mannen de weg overstaken in de richting van die auto. Ik ben toen stil gaan staan met de auto. De auto betrof een groene Renault, hoog model, voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat de personen in de Renault stapten en weg reden in de richting van de Losweg. Toen het voertuig wegreed zijn wij omgedraaid naar onze woning. Bij de woning aangekomen zagen we dat het scharnierraam open gebroken was. Ik zag dat er meerdere braaksporen (MOET) op het kozijn zaten. Hierop hebben we 112 gebeld en kwamen jullie ter plaatse. Op het eerste oog missen we niets en zijn ze volgens mij niet eens binnen geweest. Ik zag dat de poort aan de achreazijde [
het hof: achterzijde] ook opengebroken was. Veder zag ik geen braaksporen aan het huis.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2022 (pg. 30-31), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(pagina 30)
Op 21 januari 2022 waren wij, verbalisanten, belast met het verlenen van noodhulp in de gemeenten Geldrop-Mierlo, Nuenen en Son & Breugel. Omstreeks 21.45 uur kregen wij het verzoek van de centralist van de meldkamer van de politie om te gaan naar [adres 1] . Aldaar waren de bewoners thuis gekomen om 21.43 uur en zagen zij een drietal mannen weglopen vanuit hun voortuin, waarna zij deze volgden. Wij hoorden van de
centralist dat de mannen in een groene Renault gestapt waren en weg waren gereden in
de richting van de Losweg in Geldrop. Wij hoorden dat de Renault was voorzien van het
kenteken [kenteken] . Door de medewerkers van de politiemeldkamer werd het kenteken [kenteken] voor 24 uur in het ANPR-systeem gezet, waarna de melding kwam dat het voertuig omstreeks 22.00 uur over de Kennedylaan te Eindhoven in de richting van de A50 reed. Wij zochten in de politiesystemen het kenteken [kenteken] op. Wij zagen dat de tenaamgestelde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] te [geboorteplaats] , was.
Om 22.02 uur kwamen wij ter plaatse op het genoemde adres. Wij zagen daar aan de voorzijde van de woning dat een scharnierraam naar buiten toe openstond. Wij zagen dat in het kozijn van het scharnierraam meerdere braaksporen zaten. Wij hoorden van de bewoner dat de personen mogelijk niet binnen zijn geweest, dat zij net op tijd thuis waren gekomen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , was vervolgens in de tuin, aan de achterzijde van de woning, gaan kijken. Ik zag daar samen met de bewoner dat de poort naar de brandgang ook opengebroken was. Wij hoorden van de bewoners dat ze zeiden dat ze tot nu toe geen spullen miste en ze het idee hadden dat de mannen niet binnen waren geweest.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari (pg. 40-41), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
(pagina 40)
Op 21 januari 2022, omstreeks 23.00 uur, bevonden wij, verbalisanten, ons in een herkenbaar Snel Interventie Voertuig ter hoogte van de Veilingweg te Rotterdam. Omstreeks 23:01 uur hoorden wij over het portofoonkanaal van het Operationeel Centrum Rotterdam dat er een personenauto van het merk Renault met kentekenplaat [kenteken] over de Brienenoordbrug reed te Rotterdam. Het voertuig zou gezien zijn bij een woninginbraak. Omstreeks 23:05 uur zagen wij het voertuig rijden op de A20 te Rotterdam richting Den Haag. Wij zagen dat het voertuig de A13 opreed, daarop zijn wij met ons Snel Interventie Voertuig voor het voertuig gaan rijden en een volgteken middels het transparant gegeven. Wij hoorden van de collega’s van het basisteam die achter het voertuig reden dat de inzittende in het voertuig enkele goederen uit het voertuig gooiden de bosschages in. Wij lieten het voertuig volgen naar de Doenkade te Rotterdam alwaar de bestuurder een stopteken kreeg middels het transparant waaraan hij voldeed. Wij zagen dat er een totaal van drie personen in het voertuig zaten. De personen werden allen gevraagd naar een geldig op hun naam staand legitimatiebewijs. Wij konden de personen identificeren als zijnde:
bestuurder: [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum medeverdachte 2] ,
bijrijder: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] ,
achterbank: [verdachte] , geboren [geboortedatum] .
4.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2022 (pg. 73-76), proces-verbaalnummer PL2100-2022014902-66, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
(pagina 74)
Vorige week was je voorgeleid bij de rechter-commissaris voor deze zaak.
V: Wat heb je toen tegen de rechter-commissaris verteld over deze verdenking?
A: Wij hebben deze daad willen plegen, maar uiteindelijk niet gedaan. Het was fout. Wij zijn weggegaan en vervolgens opgepakt op de snelweg bij Rotterdam.
Je hebt bij de rechter-commissaris aangegeven dat het niet gelukt was om in te breken
en dat jullie toen vertrokken waren.
V: Waarom of waardoor was het niet gelukt?
A: Wij hebben daar een raam geopend of eruit gehaald en toen kwam er een auto langs. Daarna zijn wij echter vertrokken.
Je hebt toen verteld dat jullie het raam kapot hebben gemaakt
V: Wat bedoel je met het raam kapot gemaakt? Wat was er van het raam kapot of vernield?
A: Het raam werd niet kapot gemaakt in de zin van gebroken, maar zij wilde het glas zelf uit het raam halen. Dit hebben ze proberen los te trekken met schroevendraaiers.
V: Als je voor de woning staat waar zit het raam dan?
A: Vooraan.
V: Op welke manier of waarmee hebben jullie het raam kapot gemaakt?
A: Met een schroevendraaier het glas eruit proberen te halen.
V: Wie forceerde het raam?
A: De andere twee jongens. Ik weet niet echt hoe ze heten. Ik weet dat één van hun [medeverdachte 2] .
V: Waar is deze schroevendraaier gebleven, wie had deze?
A: Ik zou het niet weten waar deze schroevendraaiers zijn. Mij is verteld dat de politie deze hebben gevonden.
V: Hoe ver was het raam al door jullie open gemaakt?
A: Ik stond niet bij het raam. Ik stond aan de zijkant van de woning. Toen reed die auto langs en zijn we weggegaan. Dus ik weet dit niet precies.
V: Wat was de reden dat jullie bij deze woning uitkwamen?
A: Zomaar, wij reden daar langs en de jongens hebben gewoon weg deze woning gezien.
V: Wat heb je zelf gedaan toen jullie bij deze woning stonden?
A: Ik stond achter hen op zon 3 à 5 meter afstand eigenlijk.
Je hebt zelf eerder verklaard dat je als bijrijder in de auto zat. De bestuurder van de auto zal ik voor alle duidelijkheid persoon 1 noemen en de persoon die achterin zat persoon 2.
V: Wat was de rol van persoon 1 toen jullie bij de woning stonden?
A: Beide hebben ze dat huis gezien. Allebei naar dat huis toegegaan. Ik bleef achter hun. Zij hebben beide het raam proberen open te maken.
V: Wat was de rol van persoon 2 toen jullie bij de woning stonden?
A: Deze heeft dezelfde rol gehad als persoon 1. Beide probeerden ze het raam open te maken.
V: Waarom liepen jullie terug naar de auto om vervolgens weg te rijden?
A: Omdat we een auto zagen aankomen. Toen zeiden wij, kom laten we weggaan.
V: Wat gebeurde er op het moment dat jullie naar de auto liepen?
A: Wij zijn naar de auto toe gelopen en ingestapt. Vervolgens zijn wij weggereden.
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsman in de kern aangevoerd dat de verdachte bij zijn verhoor bij de politie, alsook ten overstaan van de rechtbank en het hof telkens heeft verklaard dat hij plotseling geconfronteerd werd met het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] poogden via een raam in te breken in de woning, terwijl de verdachte dat niet wilde. De verdachte is geen medepleger geweest en hij heeft geen enkele uitvoeringshandeling verricht, waardoor er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De verklaringen van de verdachte komen op essentiële onderdelen overeen, waardoor aan die verklaringen meer waarde dient te worden gehecht dan aan de overige zich in het dossier bevindende verklaringen, zodat de verdachte bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof is van oordeel dat de door de verdediging gevoerde verweren in hoger beroep reeds zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en de bewijsoverweging van de politierechter vinden. Het hof ziet – met de politierechter – geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof met betrekking tot de verklaring van verdachte dat hij met de poging tot inbraak helemaal niets van doen heeft, dat die verklaring als onbetrouwbaar en ongeloofwaardig terzijde wordt geschoven aangezien verdachte in de diverse door hem afgelegde verklaringen niet consistent is gebleken. Zo heeft hij op 22 en 25 januari 2022 bij zijn verhoor bij de politie, op 27 januari 2022 bij de rechter-commissaris en op 31 maart 2022 bij de politie, verschillend verklaard over de aanleiding voor het samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in verdachtes auto gaan rijden, over waarom zij gestopt zijn in Geldrop, over het al dan niet bij de auto blijven wachten en over het al dan niet weggooien van schroevendraaiers.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Beslag
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de onder hem inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (drie paar handschoenen), nu het hof geen grond aanwezig acht om deze middelen verbeurd te verklaren dan wel te onttrekken aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen die teruggave verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de beslissing op het beslag en doet in zoverre opnieuw recht:
gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- drie paar handschoenen (omschrijving: G1892933);
heft op het, op 17 juni 2022 geschorste, tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 24 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. Henzen is buiten staat het arrest te ondertekenen.