Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een bewindvoerder, die optreedt namens de vader van een minderjarige. De bewindvoerder had in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin het gezamenlijk gezag van de ouders over de minderjarige was beëindigd en de kinderalimentatie was vastgesteld. De moeder, die de minderjarige verzorgt, heeft verweer gevoerd en de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder ten tijde van het indienen van het hoger beroep niet langer de bewindvoerder van de vader was, waardoor hij niet rechtsgeldig kon procederen. De vader zelf had geen hoger beroep ingesteld, wat de ontvankelijkheid van de bewindvoerder verder ondermijnde. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de bewindvoerder niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken in hoger beroep, omdat hij geen belanghebbende was in de procedure inzake het gezag. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de juiste procespositie van partijen in familierechtelijke procedures.