Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
in de even jaren verblijft [minderjarige] gedurende twee weken bij de vader, gevolgd door twee weken bij de moeder, dan weer één week bij de vader gevolgd door één week bij de moeder, en de zomervakantie daaropvolgend (dus in de oneven jaren) zal dit schema worden omgedraaid; aldus zal [minderjarige] dan conform deze 2-2-1-1 regeling eerst twee weken bij de moeder verblijven, gevolgd door twee weken bij de vader, gevolgd door één week bij de moeder, gevolgd door één week bij de vader.
Verder kan de moeder niet instemmen met de door de rechtbank bepaalde vakantieregeling. De moeder heeft er geen vertrouwen in dat de vader in staat is voor een dergelijk lange periode de zorg voor [minderjarige] te dragen. [minderjarige] is dat ook niet gewend. In het verleden is het vaak voorgekomen dat de vader [minderjarige] eerder naar huis bracht dan was afgesproken en dat [minderjarige] tijdens de vakantieperiode waarin hij bij de vader verbleef veel tijd doorbracht bij de grootouders vaderszijde. De moeder heeft geen andere vakantieregeling verzocht, omdat partijen de verdeling van de vakanties in onderling overleg kunnen regelen.
De vader betwist dat hij zijn afspraken ten aanzien van de zorgregeling in het verleden niet nakwam. Hij was ten aanzien van de zorgregeling afhankelijk van de welwillendheid van de moeder. De vader had gedurende een aantal jaren ieder weekend contact met [minderjarige] en ging wekelijks met hem naar zijn voetbalwedstrijden, maar dit is gestopt nadat de moeder eiste dat de vader kinderalimentatie zou betalen voor [minderjarige] voordat hij hem mocht zien. Het contact tussen de vader en [minderjarige] is pas hersteld nadat de vader een voorlopige voorzieningenprocedure was gestart. Partijen hebben overigens in het kader van die procedure afspraken gemaakt over de zorgregeling en aan die afspraken wordt onverkort uitvoering gegeven. Dat de vader niet wil communiceren met de moeder en hij niet bereikbaar zou zijn wordt ook door de vader betwist. De moeder had de vader juist geblokkeerd. Recentelijk heeft de moeder de vader gedeblokkeerd en sindsdien wordt er tussen partijen op een normale manier overleg gevoerd. De communicatie tussen partijen loopt rechtstreeks tussen partijen en niet via [minderjarige] . De vader gaat mee naar het voetballen van [minderjarige] en nu hij belast is met het ouderlijk gezag over [minderjarige] heeft hij eindelijk contact kunnen leggen met zijn school. De moeder heeft altijd informatie van school aan de vader ontzegd en zelfs de schoolleiding verboden om contact te hebben met de vader. De vader heeft inmiddels een kennismakingsgesprek gepland op de school. [minderjarige] heeft er belang bij dat de vader de mogelijkheid behoudt om informatie over hem op te vragen en te weten hoe het met hem gaat. De stellingen van de moeder zijn niet gemotiveerd en niet is gebleken dat het risico bestaat dat [minderjarige] bij gezamenlijk gezag klem of verloren raakt.
Ten aanzien van de vakantieregeling gaat de moeder eraan voorbij dat [minderjarige] in de zomervakantie van 2022 drie weken bij de vader heeft doorgebracht en dat dit prima is verlopen. De vader is blij dat hij eindelijk tijd met [minderjarige] kan doorbrengen gedurende de vakanties zonder daarbij afhankelijk te zijn van de bereidheid van de moeder daartoe. De vader betwist dat hij niet gedurende een langere periode voor [minderjarige] kan zorgen. Wanneer [minderjarige] aangeeft tussendoor naar de moeder te willen gaan, dan staat de vader dat toe. De grootouders vaderszijde spelen een grote rol in het leven van [minderjarige] , onder andere omdat het in het verleden een eis van de moeder was dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] bij de grootouders plaats zou vinden.
Indien de andere ouder niet met het verzoek instemt, wordt het verzoek ingevolge artikel 1:253c lid 2 BW slechts afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.De beslissing
mr. R. Jelicic, griffier.