ECLI:NL:GHSHE:2023:1091

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
20-002405-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing van straf en bijzondere voorwaarden in drugszaken

Op 4 april 2023 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 23 oktober 2020. De verdachte was eerder vrijgesproken van feit 2, maar voor feit 1, opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, was hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. In hoger beroep heeft het hof de opgelegde straf herzien op basis van een procesafspraak tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. Het hof bevestigde de bewezenverklaring en de kwalificatie van het feit, maar paste de straf aan naar 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 18 maanden. Een bijzondere voorwaarde is dat de verdachte zich niet mag begeven in de provincie Limburg, met uitzondering van de gemeente Venlo en de toegangswegen naar deze gemeente indien dit noodzakelijk is voor zijn werk. De verdachte heeft schriftelijk verklaard in te stemmen met deze procesafspraak en de afstand van verdedigingsrechten. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en het justitiële verleden van de verdachte. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002405-20
Uitspraak : 4 april 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 23 oktober 2020, in de strafzaak met parketnummer 03-134888-20 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het onder feit 2 tenlastegelegde en het onder feit 1 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarden aan deze proeftijd zijn opgenomen een meldplicht bij de reclassering en een locatieverbod voor de provincie Limburg. Voorts zijn de in beslag genomen Renault Twingo (goednummer: 1288286) en een weegschaal (goednummer: 1293240) verbeurd verklaard, zijn de in beslag genomen verdovende middelen onttrokken aan het verkeer en is de teruggave aan de verdachte gelast van de Volkswagen Golf (goednummer 1309645).
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft, in het verlengde van de tussen het openbaar ministerie en de verdediging overeengekomen procesafspraken, gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de in dat vonnis opgelegde straf en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 18 maanden en waarbij als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de verdachte zich niet mag begeven in de provincie Limburg, met uitzondering van de gemeente Venlo.
De verdediging heeft zich in het verlengde van de tussen het openbaar ministerie en de verdediging overeengekomen procesafspraak gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de bewezenverklaring, kwalificatie en strafbaarheid van feit en de verdachte, en zich geconformeerd aan de door de advocaat-generaal gevorderde straf.
Afdoeningsvoorstel
Het hof stelt vast dat tussen het openbaar ministerie en de verdediging procesafspraken zijn gemaakt, die erop neer komen dat het vonnis van de rechtbank, voor wat betreft de bewezenverklaring, de kwalificatie en de strafbaarheid in stand blijft en derhalve tegen de bewezenverklaring namens de verdachte geen verweer meer wordt gevoerd. Ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde straf zijn de navolgende procesafspraken in de vorm van een afdoeningsvoorstel overeengekomen:
  • ingestemd wordt beiderzijds met de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk;
  • de proeftijd ten aanzien van het voorwaardelijk deel zal worden beperkt tot een proeftijd van 18 maanden;
  • bij deze proeftijd gelden de algemene voorwaarden, waaronder het verbod op recidive voor het einde van de proeftijd;
  • als bijzondere voorwaarde aan deze proeftijd wordt opgenomen een locatieverbod of gebiedsverbod voor het arrondissement Limburg. Op dit verbod geldt als uitzondering dat de verdachte gelegitimeerd is om binnen het grondgebied van de gemeente Venlo (waaronder in elk geval Venlo, Blerick en Tegelen vallen) te verblijven ten behoeve van zijn werk;
  • de beslagbeslissingen worden conform het vonnis van de rechtbank afgedaan.
Op voorhand heeft de verdachte schriftelijk op 20 maart 2023 verklaard dat hij vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust is van de rechtsgevolgen, gekomen is tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan dit afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Voorts heeft de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat zij de procesafspraak uitdrukkelijk met de verdachte heeft besproken en dat hij wenst mee te werken aan dit afdoeningsvoorstel.
Voormelde procesafspraken in de vorm van een afdoeningsvoorstel zijn ter terechtzitting integraal besproken in aanwezigheid van de raadsvrouw van de verdachte. Daarbij heeft de raadsvrouw verklaard dat zij volledig achter het afdoeningsvoorstel staat, met dien verstande dat zij verzoekt om de bijzondere voorwaarde van het locatieverbod zodanig aan te passen dat het de verdachte wordt toegestaan dat hij in de gemeente Venlo mag verblijven en daarbij gebruik mag maken van de toegangswegen naar deze gemeente. De advocaat-generaal heeft hiermee ingestemd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij cocaïne en heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 31 januari 2023, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Tevens heeft het hof kennisgenomen van het reclasseringsadvies d.d. 30 september 2020 alsmede van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht.
Ten slotte heeft het hof de navolgende omstandigheden meegewogen bij de boordeling van de in het afdoeningsvoorstel vermelde straffen:
  • er is in hoger beroep sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM;
  • de verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf reeds uitgezeten.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat de in het afdoeningsvoorstel opgenomen straf een passende sanctie is.
Aldus zal het hof het openbaar ministerie en de verdediging volgen in het afdoeningsvoorstel met aanpassing van de bijzondere voorwaarde van het locatieverbod met dien verstande dat de verdachte in verband met werk mag verblijven in de gemeente Venlo en daartoe gebruik mag maken van de toegangswegen naar de gemeente Venlo.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
18 (achttien) maandenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 18 (achttien) maanden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is zich te bevinden in de provincie Limburg met uitzondering van de gemeente Venlo en de daartoe benodigde toegangswegen van en naar de gemeente Venlo indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het werk van de veroordeelde;
geeft opdracht aan de politie tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 4 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. H.N. Brouwer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.