In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 25 oktober 2022 aangevochten, waarin de machtiging uithuisplaatsing was verlengd. De kinderen staan sinds 14 mei 2020 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en zijn sinds 22 september 2021 uit huis geplaatst. De moeder heeft het gezag over de kinderen en heeft in het verleden hulpverlening ontvangen, maar er zijn zorgen over haar stabiliteit en de opvoedsituatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2023 is de moeder niet verschenen, terwijl de GI verzocht heeft om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de zorgen over de moeder nog steeds aanwezig zijn en dat zij niet in staat is om een veilige en stabiele omgeving voor de kinderen te bieden. De kinderen ontwikkelen zich goed in de huidige opvang, maar er zijn nog steeds zorgen over hun emotionele welzijn.
Het hof heeft de wettelijke kaders van de uithuisplaatsing en de verlenging daarvan in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.