ECLI:NL:GHSHE:2023:1044

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
20-000134-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van 25 woninginbraken met geweld tegen bejaarde slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verantwoordelijk is voor 25 woninginbraken, waarbij in 7 gevallen geweld is gebruikt tegen meestal bejaarde slachtoffers. De verdachte heeft de woningen betreden door sleutelkastjes open te breken en heeft daarbij vaak geweld gebruikt om de slachtoffers te intimideren en te beroven. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. Het hof heeft de eerdere vrijspraken van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld voor de bewezen feiten, waarbij het hof de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen, wat heeft bijgedragen aan de hoogte van de opgelegde straf. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000134-21
Uitspraak : 30 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 12 januari 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-042579-19 en 03-232412-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1986,
thans verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.
Hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat:
- het hof de verdachte en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren ten aanzien van de feiten 1, 15 en 21onder parketnummer 03-232412-19;
- het vonnis van de rechtbank voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal vernietigen en – na wijziging van de tenlastelegging – opnieuw rechtdoende:
- de verdachte zal vrijspreken van hetgeen ten laste is gelegd onder parketnummer 03-232412-19 feit 13 primair, feit 14 primair en de feiten 23 en 24;
- bewezen zal verklaren hetgeen de verdachte ten laste is gelegd
onder parketnummer 03-042579-19 feiten 1, 2, 3 en 4 en
onder parketnummer 03-232412-19 feiten 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9, 10, 11, 12 primair, 13 subsidiair, 14 subsidiair, 16, 17, 18, 19, 20, 25, 26 primair, 27 primair en 28 en
- de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaar, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof:
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] geheel zal toewijzen, zijnde een bedrag van € 4.055,52, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] gedeeltelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 2.620,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] gedeeltelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 368,80, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] gedeeltelijk zal toewijzen tot een bedrag van € 39,02, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren met verwijzing naar de burgerlijke rechter;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] geheel zal toewijzen tot een bedrag van € 2511,70, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] geheel zal toewijzen, zijnde een bedrag van € 2.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en
- de benadeelde partijen [benadeelde 7] en [benadeelde 8] niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vorderingen.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen als vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 24 november 2020 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof:
- de goederen onder nummers 4, 7, 13 en 20 zal onttrekken aan het verkeer;
- de goederen onder nummers 2, 8, 10, 16, 17, 21, 22, 23, 24, 26, 28 en 30 verbeurd zal verklaren en
- ten aanzien van de goederen onder nummers 1, 3, 5, 6, 9, 11, 12, 14, 15, 18, 19, 25, 27 en 29 de teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon zal gelasten.
Namens de verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de raadsman van de verdachte zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. Subsidiair is ten aanzien van een aantal vorderingen inhoudelijk verweer gevoerd.
Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Zowel de verdachte als de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld. Het hof zal de verdachte, nu het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, vanwege strijd met het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering, niet ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover dat zich richt tegen de vrijspraak onder parketnummer 03-232412-19 onder 1, 15, 21 primair en 21 subsidiair.
Blijkens het in de schriftuur ingenomen standpunt van het Openbaar Ministerie is het hoger beroep niet ingesteld tegen de vrijspraak door de eerste rechter van hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 03-232412-19 onder 1, 15, 21 primair en 21 subsidiair ten laste werd gelegd. Nu het hoger beroep niet bij akte is beperkt zal het hof vanwege gebrek aan belang de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Omvang van het hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] tot een gedeelte van € 368,80 toegewezen en voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De voeging duurt voor zover de vordering is toegewezen van rechtswege voort in hoger beroep.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd. Voorts komt het hof tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep en voor zover thans nog van belang - tenlastegelegd dat:
parketnummer 03-042579-191.
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Obbicht, in elk geval in de gemeente Sittard- Geleen, omstreeks 01:20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) onder andere een handtas, inhoudende onder andere € 750,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een bankpas, een identiteitskaart, foto's, sleutels, een donorkaart en een OV-kaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 9] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door dreigend een schroevendraaier te bewegen in de richting van die [benadeelde 9] en/of door die [benadeelde 9] gewelddadig vast te pakken, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas, omstreeks 03:30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) onder andere een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een muts op zijn hoofd en een masker voor zijn gezicht de woning van die [benadeelde 1] binnen te gaan en (vervolgens) die [benadeelde 1] gewelddadig te duwen en/of te slaan en (vervolgens) op te sluiten in diens slaapkamer;
3.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas, omstreeks 04:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] ) onder andere een beurs, inhoudende € 80,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een alarmknop (merk Ascom) en een telefoon (merk Gigaset), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 2] gewelddadig vast te pakken en uit haar bed te trekken tengevolge waarvan zij op de grond terecht is gekomen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 12 februari 2019 tot en met 13 februari 2019 in de gemeente Heerlen in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4] ) onder andere een tas, een tablet (merk Apple, type iPad 2) een notebook (merk Terra), een aantal documenten, een harddisk, een notebook (kleur zwart, merk HP) en een notebook (zilverkleurig, merk HP, type probook 4340s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 10] en/of [benadeelde 3] en/of [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 03-232412-19
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 5] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 11] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 11] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt:
3.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 6] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 4] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 4] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 7] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 12] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 12] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 8] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 13] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 13] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
6.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 9] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 14] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 14] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
7.
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 10] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 15] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 15] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
8.
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, omstreeks 03:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 11] ) onder andere een gouden ring, twee gouden armbanden en een stoffen tas (kleur zwart), en elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 5] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 5] gewelddadig vast te pakken en uit diens bed te trekken waardoor deze op de grond is gevallen;
9.
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, tussen 02:30 uur en 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in/uit een woning (gelegen aan de [adres 12] ) onder andere een portemonnee, inhoudende € 20,-, in elk geval een hoeveelheid geld, en een pasjeshouder, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan
[benadeelde 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
10.
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo, omstreeks 04:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in/uit een woning (gelegen aan de [adres 13] ,) onder andere een aantal sieraden/juwelen, een gouden tientje en € 200,-, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 17] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een bivakmuts over zijn hoofd de woning van die [benadeelde 17] binnen te gaan en (vervolgens) door met geweld te trekken aan een ring welke die [benadeelde 17] om haar middelvinger had;
11.
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo (op het adres [adres 14] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelkastje, inhoudende een transponder, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 18] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft /hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
12.
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 15] , (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 19] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft/hebben opengebroken, in elk geval heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 19] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
13.
hij op of omstreeks 8 februari 2019 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen in/uit een personenauto (staande op een parkeerplaats aan de Biesenweg) o.a. een rolkoffer, een laptop (merk Acer Aspire 3) en een zonnebril (merk Ray-Ban), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, een goed, te weten een laptop (merk Acer) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
14.
hij op of omstreeks 10 februari 2019 in de gemeente Heerlen in/uit een personenauto (staande op een parkeerplaats aan In de Cramer) een laptop (merk HP Probook) en een oplader, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 21] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, een goed, te weten een laptop (merk HP) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16.
hij op of omstreeks 11 oktober 2018 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, omstreeks 04:30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 16] ) onder andere een geldcassette, € 2100,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een handdoek, een portemonnee, een horloge en een aantal sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 22] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 22] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 22] meermalen te slaan en/of door gewelddadig oorbellen uit de oren van die [benadeelde 22] te trekken en/of door gewelddadig ringen van de vingers van die [benadeelde 22] te trekken;
17.
hij op of omstreeks 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 17] ) onder andere een kluis, inhoudende € 50,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een aantal pasjes en een identiteitskaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
18.
hij op of omstreeks 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 18] ), onder andere een aantal juwelen en een handtas, inhoudende onder andere een portemonnee, een identiteitskaart en een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 24] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
19.
hij op of omstreeks 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 19] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 25] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
20.
hij op of omstreeks 1 mei 2018 in de gemeente Nuth, omstreeks 01:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 20] ) onder andere een aantal sieraden, een aantal horloges, twee tassen, een hoeveelheid geld, een aantal pasjes en een telefoon (merk Panasonic), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 26] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
22.
hij op of omstreeks 19 november 2018 te Posterholt, in elk geval in de gemeente Roerdalen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in/uit een woning (gelegen aan de [adres 21] ) onder andere een gouden ring, een beurs, inhoudende onder andere een hoeveelheid geld, een bankpas (Rabobank), een identiteitskaart en diverse pasjes, gouden manchetknopen en een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
23.
hij op of omstreeks 19 november 2018 te Posterholt, in elk geval in de gemeente Roerdalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 22] ) (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 27] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft/hebben opengebroken, in elk geval heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 november 2018 te Posterholt, in elk geval in de gemeente Roerdalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 27] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
24.
hij op of omstreeks 19 november 2018 te Posterholt, in elk geval in de gemeente Roerdalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 23] ) onder andere een aantal ringen, een ketting, een beurs met inhoud en een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 28] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
25.
hij op of omstreeks 22 november 2018 in de gemeente Maastricht, omstreeks 04:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 24] ) onder andere twee juwelenkistjes, inhoudende een hoeveelheid sieraden en horloges, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 6] met kracht te duwen en/of te slaan;
26.
hij op of omstreeks 22 november 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 25] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 29] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 november 2018 in de gemeente Maastricht opzettelijk en wederrechtelijk een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 29] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
27.
hij op of omstreeks 22 november 2018 te Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan de [adres 26] ) (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 30] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, in elk geval heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
28.
hij op of omstreeks 18 september 2018 te Melick, in elk geval in de gemeente Roerdalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen omstreeks 02:56 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 27] ) onder andere een kluis, inhoudende onder andere een testament, documenten en een aantal sieraden, en € 150, in elk geval een hoeveelheid geld en twee sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 31] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich en/of zijn mededader(s) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 31] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde 31] gewelddadig tegen de grond te duwen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03-042579-19 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 13 primair en 14 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 1 (parketnummer 03-042579-19)
Het hof overweegt ten aanzien van dit feit als volgt.
Op 24 februari 2018 heeft een inbraak plaatsgevonden in de woning van [benadeelde 9] aan de [adres 1] te Obbicht. De dader heeft in de nachtelijke uren, omstreeks 01:20 uur, het sleutelkastje bij de voordeur van de woning vernield en is met de sleutel uit dat kastje de woning binnen gegaan. Hierna heeft de dader de bewoonster op gewelddadige wijze vastgepakt en met een schroevendraaier bedreigd, vervolgens haar handtas met inhoud weggenomen en toen de woning verlaten.
Bij de voordeur van de woning is een schroevendraaier aangetroffen en in beslag genomen (dit betreft een andere schroevendraaier die later begin 2019 in de Audi A3 is aangetroffen).
De schroevendraaier is door de aangeefster herkend als de schroevendraaier waarmee zij
bedreigd werd.
De schroevendraaier en het sleutelkastje zijn op sporen onderzocht. Uit het werktuigspoor op het sleutelkastje volgt dat de achtergebleven schroevendraaier zeer waarschijnlijk is gebruikt om het sleutelkastje open te breken.
Op het handvat van die schroevendraaier is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Uit het mengprofiel kon een DNA-hoofdprofiel worden afgeleid en dit hoofdprofiel bleek te matchen met het DNA-profiel van de verdachte, waarbij de frequentie van het DNA-hoofdprofiel kleiner is dan één op één miljard.
Het hof overweegt dat een schroevendraaier een mobiel, verplaatsbaar object is en dat de enkele aanwezigheid van DNA materiaal van de verdachte op dat object onvoldoende is om daaruit de conclusie te trekken dat het ook de verdachte is geweest die het strafbare feit heeft begaan. Het door de rechtbank voor de bewezenverklaring van dit feit gebezigde steunbewijs, te weten de aangifte, de niet weersproken herkenning van de aangeefster van de schroevendraaier en de werktuigsporen op het sleutelkastje, maken dit niet anders.
Al met al is het hof anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal, van oordeel dat, hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte de schroevendraaier heeft gehanteerd, ten aanzien van dit feit onvoldoende steunbewijs voorhanden is om te kunnen vaststellen dat de verdachte de tenlastegelegde woninginbraak heeft gepleegd. De verdachte wordt derhalve van dit feit vrijgesproken.
Feiten 13 primair en 14 primair (parketnummer 03-232412-19)
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte op het moment van de inbraken bij de personenauto's op de plaats delict is geweest. De verdachte zal daarom wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs worden vrijgesproken van de hem onder feit 13 primair en feit 14 primair ten laste gelegde feiten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9, 10, 11, 12 primair, 13 subsidiair, 14 subsidiair, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23 primair, 24, 25, 26 primair, 27 en 28 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 03-042579-192.
hij op 19 februari 2019 te Horst, omstreeks 03:30 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 2] , onder andere een hoeveelheid sieraden, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met een muts op zijn hoofd en een masker voor zijn gezicht de woning van die [benadeelde 1] binnen te gaan en vervolgens die [benadeelde 1] gewelddadig te duwen en te slaan en vervolgens op te sluiten in diens slaapkamer;
3.
hij op 19 februari 2019 te Horst, omstreeks 04:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 3] , onder andere een beurs, inhoudende € 80,-, een alarmknop (merk Ascom) en een telefoon (merk Gigaset), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [benadeelde 2] gewelddadig vast te pakken en uit haar bed te trekken tengevolge waarvan zij op de grond terecht is gekomen;
4.
hij in de periode van 12 februari 2019 tot en met 13 februari 2019 in de gemeente Heerlen uit een woning gelegen aan de [adres 4] , onder andere een tas, een tablet (merk Apple, type iPad 2), een notebook (merk Terra), een aantal documenten, een harddrive, een notebook (kleur zwart, merk HP) en een notebook (zilverkleurig, merk HP, type probook 4340s), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [benadeelde 10] en/of [benadeelde 3] en/of [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 03-232412-192.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 5] (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 11] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 6] (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 4] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 7] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 12] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 8] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 13] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 9] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 14] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 19 februari 2019 te Horst, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan de [adres 10] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 15] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 11 februari 2019 te Belfeld, omstreeks 03:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 11] , onder andere een gouden ring, twee gouden armbanden en een stoffen tas (kleur zwart), die toebehoorden aan [benadeelde 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [benadeelde 5] gewelddadig vast te pakken en uit diens bed te trekken waardoor deze op de grond is gevallen;
9.
hij op 11 februari 2019 te Belfeld, tussen 02:30 uur en 06:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 12] , een portemonnee, inhoudende € 20,-, en een pasjeshouder, die toebehoorden aan [benadeelde 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
10.
hij op 11 februari 2019 te Belfeld, omstreeks 04:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 13] , onder andere een aantal sieraden/juwelen, een gouden tientje en € 200,-, in elk geval een hoeveelheid geld, die toebehoorden aan [benadeelde 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 17] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door met een bivakmuts over zijn hoofd de woning van die [benadeelde 17] binnen te gaan en vervolgens door met geweld te trekken aan een ring welke die [benadeelde 17] om haar middelvinger had;
11.
hij op 11 februari 2019 te Belfeld, in elk geval in de gemeente Venlo (op het adres [adres 14] ) een sleutelkastje, inhoudende een transponder, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
12.
hij op 11 februari 2019 te Belfeld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 15] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 19] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
13.
Hij op 19 februari 2019 te Geleen, een goed, te weten een laptop (merk Acer) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
14.
hij op 19 februari 2019 te Geleen, een goed, te weten een laptop (merk HP) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16.
hij op 11 oktober 2018 te Geleen, omstreeks 04:30 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 16] , onder andere een geldcassette, € 2100,-, in elk geval een hoeveelheid geld, een handdoek, een portemonnee, een horloge en een aantal sieraden, die toebehoorden aan [benadeelde 22] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 22] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door die [benadeelde 22] meermalen te slaan en door gewelddadig oorbellen uit de oren van die [benadeelde 22] te trekken en door gewelddadig ringen van de vingers van die [benadeelde 22] te trekken;
17.
hij op 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 17] , onder andere een kluis, inhoudende € 50,-, een aantal pasjes en een identiteitskaart, die toebehoorden aan [benadeelde 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
18.
hij op 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [adres 18] , onder andere een aantal juwelen en een handtas, inhoudende onder andere een portemonnee, een identiteitskaart en een hoeveelheid geld, die toebehoorden aan [benadeelde 24] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
19.
hij op 13 september 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 19] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 25] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
20.
hij op 1 mei 2018 in de gemeente Nuth, omstreeks 01:00 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 20] , onder andere een aantal sieraden, een aantal horloges, twee tassen, een hoeveelheid geld, een aantal pasjes en een telefoon (merk Panasonic), die toebehoorden aan [benadeelde 26] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
22.
hij op 19 november 2018 te Posterholt, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 21] , onder andere een gouden ring, een beurs, inhoudende een hoeveelheid geld, een bankpas (Rabobank), een identiteitskaart en diverse pasjes, gouden manchetknopen en een horloge, die toebehoorden aan [benadeelde 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
23.
hij op 19 november 2018 te Posterholt, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 22] , (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 27] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
24.
hij op 19 november 2018 te Posterholt, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 23] , onder andere een aantal ringen, een ketting, een beurs met inhoud en een bankpas, die toebehoorden aan [benadeelde 28] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel;
25.
hij op 22 november 2018 in de gemeente Maastricht, omstreeks 04:15 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 24] , onder andere twee juwelenkistjes, inhoudende een hoeveelheid sieraden en horloges, die toebehoorden aan [benadeelde 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door die [benadeelde 6] met kracht te duwen en te slaan;
26.
hij op 22 november 2018 in de gemeente Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 25] , (een) goed(eren) van zijn gading dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 29] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
27.
hij op 22 november 2018 te Maastricht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 26] , (een) goed(eren) van zijn gading dat/die aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 30] , weg te nemen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk een sleutelkastje heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
28.
hij op 18 september 2018 te Melick, omstreeks 02:56 uur, uit een woning gelegen aan de [adres 27] , een kluis, inhoudende onder andere een testament, documenten en een aantal sieraden, en € 150 en twee sleutels, die toebehoorden aan [benadeelde 31] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en door middel van een onrechtmatig verkregen sleutel, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 31] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door die [benadeelde 31] gewelddadig tegen de grond te duwen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Door de verdediging is integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat in zijn algemeenheid er te weinig bewijs voorhanden is om de verdachte voor alle tenlastegelegde feiten te veroordelen en dat er tevens te weinig redengevend (steun-)bewijs in het dossier zit om het gebruik van schakelbewijs te rechtvaardigen en om daarmee tot bewezenverklaringen te komen.
De modus operandi die uit het dossier kan worden afgeleid is niet dermate uniek dat deze alleen aan dezelfde verdachte kan worden toegerekend. Immers, uit het dossier blijkt tevens dat vanaf 2018 in de regio Limburg meer dan 60 woninginbraken hebben plaatsgevonden waarbij de sleutelkastjes zijn opengebroken en ook landelijk zijn soortgelijke inbraken bekend. Andere personen zijn daarvoor veroordeeld, ook door de rechtbank Limburg. Er zijn ook soortgelijke feiten gepleegd tijdens de detentie van de verdachte en er wordt door enkele aangevers melding gemaakt van meerdere personen die hun huis waren binnengedrongen. Gelet hierop is het niet juist om het gebruik van een werktuig dat wordt aangetroffen, in dit geval een schroevendraaier, toe te schrijven aan de verdachte in alle zaken waarin dat werktuig zou zijn gebruikt.
Bovendien wil het enkele feit dat een aantal inbraken of pogingen daartoe hebben plaatsgevonden op locaties dicht bij elkaar, nog niet zeggen dat er een verband bestaat tussen die feiten.
Ten aanzien van de in de woning waar de verdachte wel eens verbleef (de woning van [getuige 3] ), aangetroffen goederen die zijn te linken aan een woninginbraak stelt de raadsman zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken ontbreekt. In de slaapkamer waar de verdachte sliep wanneer hij in deze woning verbleef zijn geen belastende voorwerpen aangetroffen. De aangetroffen spijkerbroek met het briefje met adressen en de sleutel van de Audi, alsmede het notitieboekje met adressen zijn niet van de verdachte en de adressen houden geen verband met de tenlastegelegde woninginbraken. Bovendien maakten ook anderen gebruik van de Audi. De navigatiegegevens zeggen niets over de aanwezigheid van de verdachte in die auto.
Ten aanzien van de schroevendraaiers die zijn aangetroffen in de Audi en welke gebruikt zouden zijn bij het openmaken van sleutelkastjes bij de inbraken, merkt de raadsman op dat het verplaatsbare objecten zijn. De verdachte stelt zich op het standpunt dat deze niet van hem zijn, maar omdat ze aan de bestuurderskant lagen is niet uit te sluiten dat de verdachte ze wel eens heeft aangeraakt, als hij bijvoorbeeld iets in het portier wilde pakken of opbergen.
De waarde van het onderzoek aangaande de werktuigsporen is tot nihil teruggebracht. Want het staat of valt met waarschijnlijkheidsoordelen, aldus de raadsman.
Ten slotte past de verdachte niet in alle opgegeven signalementen. De verdachte is lang en heeft geen Limburgs accent, waar meerdere aangevers over hebben verklaard.
Gezien de wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep van de feiten 8, 9, 10, 11, 22, 23, 24 en 28 onder parketnummer 03-232412-19 heeft de raadsman nog aangevoerd dat het tenlastegelegde medeplegen niet kan worden bewezen. Niet kan worden vastgesteld dat bij het begaan van voornoemde feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de onbekend gebleven medeverdachte(n) en de verdachte. Evenmin blijkt van een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht. Er is geen enkel zicht verkregen op bijvoorbeeld een mogelijke samenwerking of een rolverdeling.
De raadsman heeft vervolgens, op gronden als in de pleitnota opgenomen, de ten laste gelegde feiten afzonderlijk dan wel gegroepeerd besproken en geconcludeerd dat de verdachte ten aanzien van alle feiten dient te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs voorhanden is om te komen tot enige bewezenverklaring.
Ten aanzien van het onder 13 en 14 subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman nog aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. De gestolen goederen zijn aangetroffen in de woning in de [adres 28] , waar de verdachte wel eens verbleef, maar niet blijkt dat de verdachte enige wetenschap had van of beschikkingsmacht had over de goederen. De goederen zijn niet in zijn bezit aangetroffen.
Bespreking verweren
Het hof is van oordeel dat de zijdens de verdachte bepleite vrijspraak van de ten laste gelegde feiten wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Het hof heeft, gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van de verdediging afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof kan zich grotendeels verenigen met de bewijsoverweging zoals die door de rechtbank in het vonnis is weergegeven. Derhalve zal het hof deze overnemen, tot de zijne maken en waar nodig verbeteren dan wel aanvullen. In het bijzonder wordt de bewijsoverweging aangevuld ten aanzien van de feiten 8 tot en met 12, 22, 23, 24 en 28, nu het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Modus operandi
Uit het dossier blijkt dat ten aanzien van de woninginbraken sprake is geweest van een specifieke modus operandi. Alle inbraken vonden plaats in de nachtelijke uren, in kleinere,
’s-nachts vaak uitgestorven, dorpen dan wel aan de rand van een stad, dicht bij de
uitvalswegen. In de meeste gevallen werden met een schroevendraaier sleutelkastjes geforceerd die bij seniorenwoningen bij de voordeur hingen. Met de uit het kastje genomen sleutel kon eenvoudig de woning worden betreden. De gehele woning, ook de slaapkamer van de meestal bejaarde en/of hulpbehoevende bewoner, werd doorzocht op waardevolle, kleinere voorwerpen zoals geld, sieraden, pinpassen en laptops.
Bij een aantal inbraken werd (fors) geweld gebruikt, onder meer door te slaan, duwen en door alarmknoppen en/of sieraden van het lichaam van de slachtoffers af te trekken. Dit laatste is een specifieke vorm van geweld die bij de modus operandi wordt betrokken.
Met uitzondering van één aangeefster wordt gesproken over één dader. Deze dader is steeds donker gekleed, heeft een bivakmuts op en draagt in de meeste gevallen ook handschoenen; in een enkel geval draagt de dader een lampje op zijn hoofd.
Begin van uitvoering
Uit hetgeen hiervoor omtrent de modus operandi is opgemerkt, blijkt dat de sleutelkastjes werden opengebroken uitsluitend met de bedoeling de zich daarin bevindende sleutel te gebruiken om de betreffende woning binnen te gaan en de bewoner te bestelen. Het (enkel) beschadigen van een sleutelkastje kan daarom niet anders worden gezien dan als een begin van uitvoering van een diefstal, dus een voltooide poging. Daarbij is het niet relevant of zich in het kastje wel of geen sleutel bevond.
De Audi A3 met kenteken [kenteken 1]
Door de verdediging is aangevoerd dat, naast de verdachte, ook twee andere personen de
beschikking hadden over een autosleutel behorende bij de Audi A3 (hierna: “de
Audi" of "de auto’’) en dat deze personen ook in die auto reden. De verdachte heeft
hierbij de naam van de in eerste aanleg niet gevonden getuige [getuige 1] genoemd als zijnde één van de personen die in de ten laste gelegde periode ook gebruik maakte van de Audi. Van de andere persoon wilde hij de naam niet noemen.
In hoger beroep is [getuige 1] wel getraceerd kunnen worden en is vervolgens door de raadsheer-commissaris in dit hof als getuige gehoord. Daarbij heeft hij de verklaring van de verdachte, inhoudende dat [getuige 1] hem de in de woning van [getuige 3] aangetroffen sieraden had gegeven, ontkend. Ook heeft hij nooit met de verdachte in een auto gezeten en de door de raadsheer-commissaris beschreven Audi A3 zegt hem niets.
Het hof overweegt als volgt.
Uit onderzoek is gebleken dat de Audi bij een garagebedrijf te Houten vandaan komt. De
eigenaar van de garage heeft verklaard dat de Audi op 18 december 2018 is aangekocht door
een Marokkaanse man en een oudere, moeilijk verstaanbare man. De Marokkaanse man
ondertekende de factuur van € 2.000,00 en betaalde contant. De auto is op naam van [getuige 2]
gezet. Deze [getuige 2] , woonachtig te Roermond, is door de politie als
getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij de Audi op verzoek van een Marokkaanse man,
die hij kende als de Marokkaanse “ [verdachte] ”, op zijn naam heeft gezet. [verdachte] betaalde de
verzekering van de auto. Aan [getuige 2] is door de politie een foto van de verdachte getoond,
waarna [getuige 2] verklaarde dat dit de persoon was die hij kende als “ [verdachte] ”.
De garagehouder die de Audi had verkocht heeft verklaard dat er - overeenkomstig de verkoopadvertentie - één autosleutel bij de Audi werd geleverd.
De vriendin van de verdachte, genaamde [getuige 3] , heeft op 25 januari 2019 verklaard dat de verdachte in een Audi A3 reed en dat deze auto op naam stond van ene [getuige 2] uit Roermond (
het hof begrijpt: [getuige 2]).
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat genoegzaam vast staat dat de Audi A3 door de verdachte op 18 december 2018 is aangeschaft en dat hij gebruik maakt van deze auto.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte vanaf 28 september 2018 stelselmatig is geobserveerd. Dit naar aanleiding van informatie betreffende een woninginbraak in Obbicht op 24 februari 2018 waarbij DNA van de verdachte is aangetroffen op een schroevendraaier, alsmede informatie omtrent een woninginbraak te Linnen op 22 september 2018, waarbij een Mercedes met het kenteken [kenteken 2] werd gezien. Deze auto bleek op naam te staan van de zus van de verdachte en blijkens informatie van de getuige [getuige 3] op 12 juli 2018 reed de verdachte in die auto. Blijkens de observaties is, sinds de Audi door de verdachte is aangekocht, alleen hij en niemand anders als de bestuurder van de auto gezien.
In de nacht van 11 februari 2019 zijn strafbare feiten gepleegd in Belfeld. Naar aanleiding van deze feiten is een onderzoek ingesteld in de omgeving van de [adres 28] te Geleen waar de verdachte verbleef (bij de getuige [getuige 3] ). In de straat Op den Andel werd omstreeks 05.30 uur de betreffende Audi A3 aangetroffen en werd geconstateerd dat de motorkap nog warm was.
Vanaf dat moment is de betreffende Audi voorzien van plaatsbepalingsapparatuur, ofwel een baken. De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard, dat hij op 12 en 17 februari 2019 in de Audi gereden zal hebben, nu hij door de observanten als bestuurder is herkend. In de auto zaten op die momenten geen passagiers.
Uit de bakengegevens is vast komen staan dat de Audi op 19 februari 2019 in de nachtelijke uren in Horst is. Daarna is de auto in de straat Op den Adel, gelegen in de buurt van de [adres 28] te Geleen.
Op 19 februari 2019 wordt de verdachte aangehouden in de woning van zijn vriendin aan de [adres 28] te Geleen. De verdachte heeft zich op dat moment in de bergkast onder de trap verstopt. In die kast wordt, naast de verdachte, ook een sleutel met een Audi-logo aangetroffen. De politie kon later met deze sleutel de Audi A3 met het kenteken [kenteken 1] ontsluiten.
Uit de observaties is niet gebleken dat ook een ander dan de verdachte gebruik maakte van deze Audi A3, zoals door de verdediging is aangevoerd.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij de Audi gebruikte voor zijn handel in goederen. In hoger beroep heeft de raadsman nog aangevoerd dat de verdachte via Marktplaats handelde in de aan- en verkoop van goederen en om die reden vaak met de auto op pad was. Het hof is van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden en acht het bovendien niet aannemelijk dat de verdachte daarvoor in de nachtelijke uren op pad moest.
Alles overziende is het hof met de rechtbank van oordeel dat, gelet op het voorgaande, genoegzaam vaststaat dat de verdachte - en alleen de verdachte - sinds de aankoop op 18 december 2018 de bestuurder van de Audi is geweest.
Ten aanzien van feit 2, feit 3 (03-042579-19), feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair en feit 7 primair (03-232412-19):
Het hof overweegt ten aanzien van de woninginbraak aan de Torenstaat 32 (feit 2 van
03-042579-19) te Horst als volgt.
Uit de aangifte is gebleken dat de dader zich de toegang tot de woning heeft verschaft door
het sleutelkastje bij de voordeur open te breken. Aangever heeft de dader, die alleen was,
beschreven als een man met donkere kleding, handschoenen aan en een lampje op zijn
hoofd. In de woning is de aangever geslagen en geduwd en er zijn sieraden weggenomen.
Bij het uitlezen van het baken is gebleken dat de Audi van 18 op 19 februari 2019 van
Geleen naar Horst is gereden en dat deze vanaf 00:25 uur tot en met 04:30 uur geparkeerd
heeft gestaan in de omgeving van de Torenstraat in Horst. Omstreeks 04:30 uur is de auto
teruggereden naar de Op den Adel te Geleen. Deze straat is gelegen in de buurt van de
[adres 28] , waar de vriendin van de verdachte woont. De verdachte verbleef, zo heeft hij verklaard ter terechtzitting in eerste aanleg, bij zijn vriendin.
In een slaapkamer van de woning aan de [adres 28] te Geleen zijn op 19 februari 2019
omstreeks het middaguur sieraden van de aangever aangetroffen. De sieraden waren
verstopt in een kussensloop. De aangever heeft de sieraden herkend als de zijne.
De vriendin van de verdachte, [getuige 3] , heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de verdachte in de nacht van 19 februari 2019 uit de woning is weggeweest.
In de Audi A3 zijn op 19 februari 2019 twee schroevendraaiers (A en B) aangetroffen en in
beslag genomen. Tevens zijn in de Audi papieren aangetroffen die toebehoren aan de aangever [benadeelde 1] .
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar de werktuigsporen op het sleutelkastje in
combinatie met de schroevendraaiers. Uit dat onderzoek kan geconcludeerd worden dat
werktuigsporen in de afvormingen zijn veroorzaakt met schroevendraaier A.
Door de verdediging is, op gronden als verwoord in de pleitnotitie, aangevoerd dat de bewijswaarde van voornoemd forensisch onderzoek nihil is. Er is onderling overleg geweest en het primaire bronnenmateriaal ontbreekt. Het hof verwerpt dit verweer en ziet, gelet op hun verklaringen bij de raadsheer-commissaris, geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid van de onderzoekers.
Ten aanzien van de sieraden heeft de verdachte verklaard dat hij die moest bewaren
voor [getuige 1] (
het hof begrijpt: [getuige 1]), maar deze verklaring is door [getuige 1] in hoger beroep betwist. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan diens verklaring.
Ook lagen er twee schroevendraaiers in de Audi, waarvan er één is gebruikt bij het verbreken van een sleutelkastje (de bewuste schroevendraaier A). Dan is er nog een broek aangetroffen in de kast van de kamer waar de verdachte verbleef. In die broek zaten bankpassen en een geeltje met daarop adressen in de nabijheid van de plaats delict. In de TomTom van de verdachte zijn adressen aangetroffen in Heerlen en Horst.
Van wie zijn de schroevendraaiers uit de Audi?
De verdachte heeft ontkend dat deze schroevendraaiers van hem zijn. Het hof heeft hiervoor overwogen dat de Audi enkel door de verdachte werd gebruikt. Nu de verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de in de auto aangetroffen schroevendraaiers gaat het hof, met de rechtbank, ervan uit dat er geen alternatieve verklaring voor de aanwezigheid van de schroevendraaiers bestaat anders dan dat deze van de verdachte zijn en door hem in de Audi zijn geplaatst.
In onderling verband en samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen in dit dossier is het hof met de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het de verdachte is
geweest die de woninginbraak heeft gepleegd en dat hij daarbij geweld heeft gebruikt tegen
de aangever. Het hof acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de woninginbraken aan de [adres 8] , [adres 9] , [adres 5] , [adres 7] , [adres 6] , [adres 3] en [adres 10] te Horst (03-042579-19: feit 3 en 03-232412-19: feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair en feit 7 primair) overweegt het hof het volgende.
Deze woninginbraken zijn, gelet op de aangiftes, volgens de door de verdachte gehanteerde
modus operandi gepleegd in dezelfde nacht als de inbraak op nummer [adres 2] . Dit betreft dus de
nacht waarin, gelet op de bakengegevens, de Audi A3 en daarmee ook de verdachte, in Horst is geweest. De conclusies van de sporenonderzoeken aan de sleutelkastjes zijn steevast bevestigend van aard: de schroevendraaier A die in de Audi is aangetroffen is gebruikt om de sleutelkastjes open te breken.
Op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien heeft het hof dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte op 19 februari 2019 ook de woninginbraken aan de [adres 8] , [adres 9] , [adres 5] , [adres 7] , [adres 6] , [adres 3] en [adres 10] te Horst heeft gepleegd.
Wanneer op dezelfde avond rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken, is het hof met de rechtbank van oordeel dat een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd.
Daarbij neemt het hof nog het volgende in aanmerking.
Bij de woninginbraak aan de [adres 3] te Horst op 19 februari 2019 (feit 3 van 03-042579-19) is volgens de aangifte onder andere een geldbedrag van ongeveer 80 euro gestolen, bestaande uit briefgeld van 3 x 20 euro en 1 x 10 euro en muntgeld van ongeveer 10 euro. Op 22 februari 2019 is in de woning van [getuige 3] ( [adres 28] Geleen) een spijkerbroek in beslag genomen die van de verdachte zou zijn. In deze spijkerbroek zat een geldbedrag dat bestond uit briefgeld (3 x 20 euro en 1 x 10 euro) en muntgeld ter waarde van 11,60 euro, hetgeen aldus overeenkomt ook qua coupures met het geldbedrag dat buitgemaakt was bij deze diefstal. Ook zat in de spijkerbroek een sleutelbos waarvan een sleutel overeen kwam met de sleutel van de toegangsdeur van de flat [adres 28] Geleen waarvan perceel [huisnummer] deel uit maakt en is de sleutel van de Audi gevonden, verborgen onder plastic zakken.
Ten aanzien van feit 4 (03-042579-19):
Bij de inbraak in de woning aan de [adres 4] te Heerlen in de nacht van 12 op 13
februari 2019 zijn geen braaksporen aangetroffen. Uit de woning is een bruine tas van het
merk Castelijn en Beerens met daarin computerapparatuur weggenomen.
Hiervoor is vastgesteld dat in de Audi A3 enkel door de verdachte werd gereden. Dit vindt bevestiging in de camerabeelden van een tankstation in Maasmechelen van 12 februari 2019 om 00:05 uur waarop de verdachte ook te zien is.
De Audi A3 is op 11 februari 2019 voorzien van een baken. Uit de technische gegevens van het baken blijkt dat de Audi in de late avond van 12 februari 2019 vanuit Geleen naar Heerlen is gegaan. De auto heeft op 13 februari 2019 tussen 00:42 uur en 03:20 uur stil gestaan op de Bethlehemweg en de Corisborgweg, beide wegen liggen op loopafstand van de Herlongstraat te Heerlen.
Op de woning aan de [adres 28] te Geleen, waar de verdachte verbleef, is in de periode van 11 tot en met 16 februari 2019 een camera geplaatst. Op de beelden van 11 februari 2019 rond 23:18 uur is te zien dat een persoon de woning verlaat. Op 12 februari 2019 rond 02:08 uur komt de persoon terug bij de woning. Op diezelfde dag om 23:28 uur verlaat de persoon, met dezelfde kleding aan als de persoon op de eerdere beelden, de woning weer. Te zien is dat op 13 februari 2019 rond 04:22 uur dezelfde persoon de woning weer in gaat. Deze persoon heeft dan een cognackleurige tas in de handen, gelijkend op de gestolen tas van het merk Castelijn en Beerens.
Op 14 februari 2019 is rond 15:49 uur en 16:58 uur te zien dat de persoon de woning binnen
gaat en op beelden van 16 februari 2019 omstreeks 11:09 uur is te zien dat de persoon de
woning verlaat. Steeds draagt de persoon dezelfde kleding, namelijk een groene jas, met capuchon, een blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen.
Door de verbalisant is, na het bekijken van deze beelden, in combinatie met het signalement
van de verdachte met zekerheid vastgesteld dat de persoon die de woning in- en uitging steeds de verdachte is geweest.
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 28] te Geleen op 19 februari 2019 wordt een
tas van het merk Castelijn en Beerens met daarin twee laptops en computerapparatuur aangetroffen in slaapkamer 3. De goederen blijken afkomstig uit de woning aan voornoemde [adres 4] te Heerlen.
[getuige 3] heeft verklaard dat zij de tas niet kent. Daarnaast heeft zij tevens verklaard
dat de verdachte “de laatste dagen” in haar woning naar binnen kon. In de spijkerbroek die op 22 februari 2019 in beslag is genomen en die volgens [getuige 3] van de verdachte was, zat ook een sleutel die toegang gaf tot het complex waar de woning van [getuige 3] deel uitmaakte.
Dit alles overziend is naar het oordeel van het hof -met de rechtbank- sprake van voldoende wettig bewijs en heeft het hof ook de overtuiging bekomen dat de verdachte in de nacht van 13 februari 2019 de woninginbraak aan de [adres 4] te Geleen heeft gepleegd. Het aantreffen van de tas met inhoud op het adres waar de verdachte verbleef in combinatie met de camera-beelden en de bakengegevens van de Audi A3 is naar het oordeel van het hof in dit geval voldoende redengevend voor het bewijs van het plegen van de woninginbraak. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze woninginbraak eveneens wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van feit 8, feit 9, feit 10, feit 11 en feit 12 (03-232412-19):
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de geweldpleging zoals tenlastegelegd bij feit 8 met als onderbouwing dat, gelet op de verklaring van de aangeefster dat zij twee mannen in haar woning heeft gezien, er sprake zou zijn geweest van twee daders en dat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die het geweld heeft gepleegd jegens de aangeefster. Op grond van eenzelfde redenering heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de feiten 9 tot en met 12 omdat niet kan worden uitgesloten dat de andere dader deze feiten heeft gepleegd.
Het hof is anders dan de rechtbank van oordeel dat de verdachte voornoemde feiten alleen heeft gepleegd en dat feit 8, inclusief het geweldsonderdeel, alsmede de feiten 9 tot en met 12 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Bij de inbraak op het adres [adres 11] (feit 8) werd door de dader geweld gebruikt tegen de aangeefster. Ook op de [adres 12] , [adres 13] , [adres 14] en [adres 15] (respectievelijk feit 9, feit 10, feit 11 en feit 12) is die nacht op eenzelfde wijze ingebroken of geprobeerd in te breken, waarvan door alle bewoners aangifte is gedaan. Ook tegen de aangeefster van feit 10 is geweld gebruikt.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de aangifte van aangeefster [benadeelde 5] (feit 8) is gebleken dat op 11 februari 2019 omstreeks 03:00 uur in Belfeld bij haar is ingebroken, waarbij de toegang werd verschaft door de sleutel te pakken uit het bij de voordeur hangende, opengebroken sleutelkastje. Er werden uit de woning diverse goederen weggenomen, waaronder een gouden ring, twee gouden armbanden en een stoffen zwarte tas. De hoogbejaarde aangeefster die zich midden in de nacht geconfronteerd zag met een inbraak en met geweld jegens haar, spreekt over twee inbrekers die zij heeft gezien. Een van de daders omschrijft ze gedetailleerd, van de andere persoon kan ze niet meer vertellen dan dat die persoon donker gekleed was en een normaal postuur had.
Naar het oordeel van het hof is de enkele waarneming van de aangeefster van een tweede persoon onvoldoende om te komen tot medeplegen. Gelet op het proces-verbaal van bevindingen op pagina 625 is de aangeefster bezocht op het adres van haar dochter door verbalisanten die melding maken van het feit dat zij een hevig geëmotioneerde, bange en verwarde vrouw aantroffen. Aangezien geen enkele andere aangever of aangeefster die zich geconfronteerd zag met de dader melding maakt van meer dan één persoon, houdt het hof het ervoor dat de aangeefster [benadeelde 5] zich moet hebben vergist. Het hof ziet in de bewijsmiddelen geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van een tweede dader.
Uit de andere aangiftes blijkt het volgende.
Aangever [benadeelde 16] (feit 9) heeft verklaard dat in de nacht van 11 februari 2019 na 02.30 uur in zijn woning op het adres [adres 12] is ingebroken door middel van een valse sleutel. Om 06.00 uur stond zijn benedenbuurvrouw aan de deur die vertelde dat ze was aangevallen. Aangever zag toen zijn portemonnee en pasjeshouder in de gang liggen, aan de buitenzijde van zijn woning. Tevens zag hij dat er een gat zat in het sleutelkastje, dat rechts naast de voordeur hangt. Uit de portemonnee was een geldbedrag van 20 euro verdwenen.
Aangeefster [benadeelde 17] (feit 10) heeft verklaard dat zij op 11 februari 2019 omstreeks 04:00 uur wakker werd en zag dat een manspersoon in het donker gekleed met een bivakmuts op, naast haar bed stond. Deze persoon trok de alarmbel over haar hoofd en probeerde de ring van haar middelvinger af te trekken. Verder is door de inbreker meegenomen een gouden ring met diamantje, een gouden tientje, een gouden trouwring, een portemonnee met 100euro, een gouden ketting met hanger met parel en een gouden armband. Tevens is uit een portemonnee die in een zwarte handtas zat nog een geldbedrag van 70 euro aan biljetten en ongeveer 30 euro aan kleingeld weggenomen. Aangeefster zag dat haar sleutel
aan de buitenzijde in het slot stak en dat het sleutelkastje dat naast de voordeur hangt, vernield was en dat hieruit de voordeursleutel was weggehaald.
Op het adres [adres 14] te Belfeld (feit 11) bleek op 11 februari 2019 dat het gehele sleutelkastje, dat links naast de voordeur zat, met inhoud met geweld van de muur was verwijderd was en meegenomen. Op het adres [adres 15] te Belfeld (feit 12) bleek op de ochtend van 11 februari 2019 dat het sleutelkastje dat naast de voordeur hing, was opengebroken.
Uit de overige bewijsmiddelen komt het volgende naar voren.
Op 11 februari 2019 omstreeks 05:30 uur werd in de straat Op den Adel te Geleen de Audi
A3 (kenteken [kenteken 1] ) met warme motorkap aangetroffen. De Op den Adel is gelegen
achter de [adres 28] te Geleen. Uit de achterklep van de auto hing een hengsel (kleur zwart) van een tas. Hiervan is een foto gemaakt en deze is aan de bewoonster van [adres 11] getoond. Zij verklaarde daarop dat het hengsel overeen kwam met die van haar gestolen linnen tas.
Uit een werktuigsporenonderzoek aan het sleutelkastje van [adres 13] (feit 10) is gebleken
dat - kort gezegd - het sleutelkastje is opengebroken met behulp van schroevendraaier A en zoals hiervoor overwogen is het hof met de rechtbank van oordeel dat de verdachte de (enige) gebruiker is van zowel de Audi als de daarin aangetroffen schroevendraaier A.
In de woning aan de [adres 28] te Geleen, alwaar de verdachte verbleef, is op 19 februari 2019 een notitieboekje gevonden. De adressen die daarin waren genoteerd zijn in de politiesystemen bekeken en de adressen genoemde in de regio Noord-Limburg zijn fysiek gecontroleerd. Hierbij bleek dat op de aangegeven adressen camerabewaking was, dan wel een sleutelkastje gemonteerd was of een verzorgingshuis of woonvorm gevestigd was. Ook waren adressen genoemd die in de directe omgeving van woningen lagen waar reeds een inbraak had plaats gevonden waarbij men zich de toegang tot de woning verschaft had door een sleutelkastje open te breken. Op de tweede pagina van dat notitieboekje staat de plaatsnaam Belfeld geschreven alsmede een vijftal adressen. Weliswaar andere adressen dan de [straatnaam 1] in Belfeld, maar het in de Audi ingebouwde navigatiesysteem wijst met zekerheid uit dat de auto op enig moment in de directe omgeving van de [straatnaam 1] in Belfeld is geweest.
Tevens is in de woning een witte Samsung Galaxy J3 aangetroffen. Bij het uitlezen van deze telefoon bleek dat deze telefoon in gebruik was bij de verdachte en de verdachte heeft ook verklaard dat hij een witte Samsung telefoon had. In de telefoon stonden deels dezelfde adressen als welke ook aangetroffen werden in het notitieblokje dat aangetroffen werd in de woning [adres 28] te Geleen. Veel van deze adressen waren voorzien van een sleutelkastje.
Tenslotte is het hof van oordeel dat wanneer in dezelfde nacht rondom hetzelfde tijdstip in dezelfde straat in meerdere woningen die dicht bij elkaar in de buurt staan, op een gelijke wijze is ingebroken, althans een poging daartoe is gepleegd, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. In die zin heeft het hof hier een methode van schakelbewijs toegepast.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien en de aangiftes is het hof van oordeel dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dat deze wettig en overtuigend bewezen zijn.
Ten aanzien van feit 13 subsidiair en feit 14 subsidiair (03-232412-19):
Het hof overweegt ten aanzien van deze feiten als volgt.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [getuige 3] , waar de verdachte in februari 2019 verbleef is in slaapkamer 3 onder het tweepersoonsbed, waarvan de matrassen opklapbaar zijn en waardoor de ruimten onder de bedden gebruik kunnen worden als opslagruimte, zijn de volgende goederen aangetroffen: een zwarte bivakmuts, een slijptol, een bruine lederen tas van het merk Castelijn en Beerens met daarin twee laptops en een tablet. Tevens zijn in twee plastic zakken aangetroffen een laptop, van het merk Acer, inclusief kabel en een laptop, van het merk HP, inclusief kabel.
Wanneer de laptop van het merk Acer opgestart wordt, verschijnt de inlognaam van [benadeelde 20] die op 9 februari 2019 aangifte van diefstal van een laptop van het merk Acer heeft gedaan. Aangever is na de vondst door de politie gebeld en noemt het wachtwoord waarmee kan worden ingelogd.
Op 12 februari 2019 is bij de Belgische politie door [benadeelde 21] aangifte gedaan van
diefstal van een HP-laptop uit een auto die op 10 februari 2019 in Heerlen geparkeerd stond.
Het serienummer van de op de [adres 28] inbeslaggenomen laptop komt overeen met dat
van de gestolen laptop (
zie pagina 1339, kennisgeving van inbeslagneming).
[getuige 3] heeft verklaard dat de in haar woning aangetroffen goederen niet van haar
zijn en zij herkent de laptops ook niet. [getuige 3] verklaart voorts dat zij niet langer op
slaapkamer 3 maar samen met haar zoon op slaapkamer 2 slaapt.
De verdachte heeft ontkend dat de in de woning aan de [adres 28] aangetroffen gestolen
goederen van hem zijn en zijn raadsman heeft bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs voor de subsidiair tenlastegelegde heling voorhanden is. Niet gebleken is dat de verdachte enige wetenschap had van of beschikkingsmacht had over de goederen. De goederen zijn niet in zijn bezit aangetroffen.
Het hof stelt vast dat in slaapkamer 3 naast de hiervoor genoemde laptops ook een tas
van het merk Castelijn en Beerens is aangetroffen. Deze tas is in de nacht van 12 op 13 februari 2019 gestolen uit een woning aan de [adres 4] in Heerlen. Zoals hiervoor overwogen (zie feit 4 onder parketnummer 03-042579-19) acht het hof de verdachte verantwoordelijk voor deze diefstal. De verdachte verbleef langere tijd in de woning van [getuige 3] en had ook een sleutel voor de woning. [getuige 3] heeft verklaard dat de aangetroffen goederen niet van haar waren. Dat de slaapkamer niet voor de verdachte toegankelijk was is gesteld noch gebleken. Hij had derhalve de beschikkingsmacht over de gestolen laptops. Gelet op de omstandigheid dat onder het bed naast de gestolen laptops ook de door de verdachte gestolen tas van het merk Castelijn en Beerens in die slaapkamer is aangetroffen, moet de verdachte op de hoogte zijn geweest van de aanwezigheid van voornoemde laptops.
Het verweer wordt mitsdien verworpen en de verdachte zal, zowel ten aanzien van feit 13 subsidiair als feit 14 subsidiair, worden veroordeeld ter zake opzetheling.
Ten aanzien van feit 16 (03-232412-.19)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 11 oktober 2018 een woninginbraak is gepleegd aan de [adres 16] te Geleen, welke met geweld gepaard is gegaan. De modus operandi is gelijk aan die van de hiervoor bewezenverklaarde inbraken te Horst en Belfeld in februari 2019.
Uit de aangifte van de hoogbejaarde bewoonster is gebleken dat de inbraak is gepleegd door het openbreken van een sleutelkastje naast de voordeur en dat de dader met de daaruit ontvreemde sleutel zich de toegang tot de woning heeft verschaft. Aangeefster is in haar woning door de inbreker geslagen, haar oorbellen zijn uit haar oren getrokken en haar ringen zijn van haar vingers getrokken. Zij heeft hierdoor zichtbaar ernstig fysiek letsel opgelopen.
Bij de woning is een werktuigspoor veilig gesteld en onderzocht. De conclusie is dat het
sleutelkastje op dit adres - kort gezegd - is opengebroken met behulp van schroevendraaier A, welke schroevendraaier op 19 februari 2019 is aangetroffen in de Audi van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat de verdachte geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Een alternatieve verklaring voor de bewijsmiddelen is niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in Geleen is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, heeft het hof met de rechtbank geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A ook in oktober 2018 in het bezit was van de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien heeft het hof met de rechtbank dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de woninginbraak aan de [adres 16] te Geleen heeft gepleegd op 11 oktober 2018, waarbij hij fors geweld heeft gebruikt tegen de bewoonster.
Ten aanzien van feit 17, feit 18 en feit 19 (03-232412-19):
Het hof overweegt ten aanzien van de op 13 september 2018 in de nachtelijke uren gepleegde woninginbraken aan de [straatnaam 2] te Maastricht als volgt.
Uit de aangiftes van de bewoners is gebleken dat alle drie de inbraken gepleegd zijn gelijk
de hiervoor omschreven modus operandi, namelijk door het openbreken van een
sleutelkastje naast de voordeur en het met de zo verworven sleutel zich de toegang tot de
woningen verschaffen.
Bij twee woningen (nrs. [adres 17] en [adres 18] ) zijn werktuigsporen veilig gesteld en onderzocht. De
conclusie is dat de bij deze woningen hangende sleutelkastjes - kort gezegd - zijn
opengebroken met behulp van schroevendraaier A. Bij de derde woning ( [adres 19] ) is
geconstateerd dat het sleutelkastje is opengebroken, maar zijn geen sporen aan getroffen.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi A3 waar de verdachte gebruik van maakte. De verdachte heeft naar het oordeel van het hof geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaiers in de Audi. Een alternatief scenario is niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in Maastricht zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, heeft het hof met de rechtbank geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A ook in september 2018 in het bezit was van de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen heeft het hof met de rechtbank dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de woninginbraken aan de [adres 17] , [adres 18] en [adres 19] heeft gepleegd op 13 september 2018. Wat betreft [adres 19] wordt mede in aanmerking genomen dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. Het hof acht het hoogst onwaarschijnlijk en onaannemelijk dat op
dezelfde avond in de ene woning volgens een bepaalde modus operandi is ingebroken door de verdachte, terwijl in een andere woning dicht in de buurt in diezelfde periode volgens
dezelfde modus operandi zou zijn ingebroken door een onbekend gebleven inbreker. In die
zin heeft het hof hier een methode van schakelbewijs toegepast.
Ten aanzien van feit 20 (03-232412-19):
Ten aanzien van de inbraak in de woning aan de [adres 20] in Nuth overweegt het hof als volgt.
Uit de aangifte volgt dat op 1 mei 2018 rond 01:00 uur in de woning is ingebroken. Aangeefster heeft in haar slaapkamer oog in oog gestaan met de dader, een man met een bivakmuts op en handschoenen aan, die haar vroeg waar haar pas, haar geld en haar sieraden lagen. Er werden diverse goederen weggenomen. Geconstateerd werd dat het sleutelkastje naast de voordeur was opengebroken, dat de sleutel was weggenomen en dat de voordeur zonder braakschade was geopend.
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar de werktuigsporen op het sleutelkastje.
Uit dat onderzoek kan geconcludeerd worden dat de werktuigsporen in de afvormingen zijn
veroorzaakt met schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte.
De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in Nuth is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in mei 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek, is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraak door de verdachte is gepleegd.
Ten aanzien van feit 22, feit 23 en feit 24 (03-232412-19):
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze feiten die zijn gepleegd in de nacht van 19 november 2018 (
het hof merkt op dat de rechtbank in haar vonnis abusievelijk als pleegdatum de nacht van 7 op 8 oktober 2018 heeft genoemd), met als onderbouwing dat één van de aangeefsters heeft verklaard dat de dader een Limburg accent had. De rechtbank heeft overwogen dat er mogelijk sprake was van twee daders van wie een, niet zijnde de verdachte, met een Limburgs accent sprak. De verdachte is van Marokkaanse komaf en heeft geen Limburgs accent, zoals ook het hof ter terechtzitting in hoger beroep heeft vastgesteld. Omdat de steller van de tenlastelegging er voor had gekozen om geen (vorm van) medeplegen ten laste te leggen heeft de rechtbank de verdachte geheel vrijgesproken van de feiten 22, 23 en 24, omdat niet uitgesloten kon worden dat een medeverdachte (alleen) de woningen betreden heeft, heeft trachten te betreden dan wel de sleutelkastjes heeft vernield. In hoger beroep is op vordering van de advocaat-generaal de tenlastelegging echter gewijzigd zodat (onder andere) ten aanzien van deze feiten thans het medeplegen ten laste is gelegd en ter beoordeling aan het hof voorligt.
Het hof overweegt als volgt.
In de nacht van 18 op 19 november 2018 is in drie woningen in Posterholt ingebroken, te weten op de [adres 21] en [adres 22] en de [adres 23] Blijkens de openbare bron Google Maps zijn dit twee aan elkaar gelegen wegen. De modus operandi van de inbraken komt overeen met die van andere door de verdachte gepleegde woninginbraken.
Aangeefster [benadeelde 8] (feit 22) is op 19 november 2018 ’s ochtends wakker geworden en bemerkte dat er ingebroken was in haar woning. De woning was doorzocht en er waren sieraden, geld en passen waaronder een pinpas ontvreemd. De thuishulpmedewerkster van de aangeefster constateerde op maandag 19 november 2018 omstreeks 09.05 uur dat bij de voordeur van de woning het sleutelkastje was vernield. Later bleek dat het sleutelkastje was opengebroken en dat de sleutel welke toegang tot de woning gaf uit het kastje was ontvreemd.
Aangeefster [benadeelde 27] (feit 23) kreeg op maandagochtend 19 november 2018 van de politie te horen dat het sleutelkastje dat aan de voordeur van haar woning hing was opengebroken. De daarin zittende sleutel bleek te zijn weggenomen.
Aangeefster [benadeelde 28] (feit 24) is in de nacht van 18 op 19 november 2018 wakker geschrokken en zag een persoon voor haar staan die met een fel licht in haar gezicht scheen. Deze persoon zei dat ze de alarmknop die zij droeg af moest doen. Aan de stem van de persoon te horen was het mogelijk een man die een bivakmuts droeg met alleen de ogen zichtbaar. Toen de aangeefster schreeuwde voelde ze dat de persoon de ketting met kracht van haar hals trok. Aangeefster zag vervolgens dat de persoon haar woning doorzocht. Later hoorde ze van haar zoon dat ze de huissleutel middels verbreking van het sleutelkastje hadden weg genomen en hiermee de toegang tot de woning hadden verschaft.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel deze inbraken door één dader zijn gepleegd en dat van een medepleger niet is gebleken. Uit het dossier komen hiervoor geen aanwijzingen naar voren. Weliswaar heeft aangeefster [benadeelde 28] verklaard dat de persoon tegen haar in een Limburgs dialect had gezegd dat zij haar alarmknop af moest doen, maar het hof neemt daarbij in ogenschouw dat deze aangeefster, op leeftijd, midden in de nacht wakker is geschrokken en geconfronteerd werd met een inbreker, volgens haar mogelijk een man, die met een fel licht in haar gezicht scheen. Er is naar het oordeel van het hof door de dader te weinig gezegd om uit te kunnen maken of de dader daadwerkelijk iemand is geweest met een Limburgse achtergrond. Onder deze omstandigheden is de enkele verklaring van de aangeefster dat de dader met een Limburgs accent sprak, niet zodanig dat het hof daaruit afleidt dat er sprake zou moeten zijn van twee daders. Niet uit te sluiten is dat de aangeefster het verkeerd heeft gehoord dan wel dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs accent te praten. Hij verbleef immers al langere tijd in Limburg. Het hof verwijst in dit verband tevens naar het hieronder nog te bespreken feit 28 waar de dader ook met een Limburgs accent zou hebben gesproken.
Uit de andere bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Door de afdeling Forensische Opsporing van de Politie Eenheid Limburg werd aan het opengebroken sleutelkastje op het adres [adres 21] te Posterholt (feit 22) een forensisch sporenonderzoek verricht. Bij dit onderzoek werd een microscopisch vergelijkend werktuigsporenonderzoek ingesteld, waaruit bleek dat de werktuigsporen aangetroffen op het sleutelkastje zeer waarschijnlijk waren veroorzaakt met een van de aangetroffen schroevendraaiers in de Audi met het kenteken [kenteken 1] , welke op 19 februari 2019 na de aanhouding van de verdachte [verdachte] in beslag genomen werd.
De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in Posterholt zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in november 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek, is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraken door de verdachte zijn gepleegd.
Het hof neemt daarbij mede in aanmerking dat wanneer op dezelfde avond, in één plaats, in één straat dan wel in aan elkaar grenzende straten, in meerdere woningen die (dus) dicht bij elkaar in de buurt staan, is ingebroken, een bewezenverklaring kan volgen voor alle woningen indien het bewijs voor één of meer van die woningen als toereikend kan worden beschouwd. Het hof acht het hoogst onwaarschijnlijk en onaannemelijk dat op dezelfde avond in de ene woning volgens een bepaalde modus operandi is ingebroken door de verdachte, terwijl in een andere woning dicht in de buurt in diezelfde periode volgens
dezelfde modus operandi zou zijn ingebroken door een onbekend gebleven inbreker. In die
zin heeft het hof ten aanzien van de inbraken op de [adres 22] en de [adres 23] te Posterholt een methode van schakelbewijs toegepast.
Ten aanzien van feit 25, feit 26 primair en feit 27 (03-232412-19)
Het hof overweegt ten aanzien van de op 22 november 2018 in de nachtelijke uren gepleegde woninginbraken aan de [adres 24] , [adres 25] en [adres 26] te Maastricht als volgt.
Uit de aangiftes van de bewoners is gebleken dat alle drie de inbraken gepleegd zijn conform de hiervoor onder omschreven modus operandi, namelijk door het openbreken van
een sleutelkastje en met de aldus verworven sleutel zich de toegang tot de woningen
verschaffen. Tegen de bewoonster van [adres 24] is door de dader geweld gebruikt. Zij is geslagen en geduwd.
Bij alle drie de woningen zijn werktuigsporen veilig gesteld en onderzocht. De conclusie is
dat alle drie de sleutelkastjes - kort gezegd - zijn opengebroken met behulp van
schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte.
De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraken in Maastricht zijn gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in november 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Gelet op de modus operandi en de resultaten van het forensisch onderzoek, is het hof met de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat ook deze woninginbraken door de verdachte zijn gepleegd.
Ten aanzien van feit 28 (03-232412-19):
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder dit feit tenlastegelegde geweldpleging jegens omdat de aangeefster heeft verklaard dat een man met een Limburgs accent haar had mishandeld en er geen medeplegen ten laste was gelegd. Zodoende kon de rechtbank niet onomstotelijk vaststellen dat de verdachte de ten laste gelegde gewelddadige handelingen richting de aangeefster heeft gepleegd.
In hoger beroep is de tenlastelegging gewijzigd en is thans het medeplegen van dat feit tenlastegelegd.
Het hof overweegt ten aanzien van dit feit als volgt.
Uit de aangifte is gebleken dat op 18 september 2018 ná 01:30 uur op het adres
[adres 27] te Melick is ingebroken, waarbij de toegang tot de woning werd verschaft
door de sleutel te pakken uit het bij de voordeur hangende en opengebroken.
Aangeefster heeft verklaard dat zij wakker werd omdat er iemand naast haar bed stond. De persoon had een soort zaklamp op het hoofd, droeg een bivakmuts en had handschoenen aan. De alarmknop van de aangeefster werd door de persoon van het nachtkastje weggegrist zodat de aangeefster geen alarm kon slaan. Toen de aangeefster uit bed opstond werd zij door de man tegen de grond geduwd waardoor zij hard is gevallen. De man heeft alle kamers doorzocht en is met een kluis vertrokken. In de kluis zaten belangrijke papieren zoals een testament en een trouwboekje. Tevens zaten er sieraden in het kluisje. De kluis was in zijn geheel uit de muur gerukt en meegenomen. Ook bleek een geldbedrag van
€ 150,00 uit het nachtkastje te zijn verdwenen.
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar het werktuigspoor op het sleutelkastje.
Uit dit onderzoek is gebleken dat - kort gezegd - het sleutelkastje is opengebroken met
behulp van schroevendraaier A.
Schroevendraaier A is op 19 februari 2019 aangetroffen in de Audi van de verdachte.
De verdachte heeft geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor het aantreffen van de betreffende schroevendraaier in de Audi. Het hof acht een alternatieve verklaring hiervoor niet aannemelijk. Ondanks dat de inbraak in Melick is gepleegd vóórdat de verdachte in de Audi reed, ziet het hof geen reden om eraan te twijfelen dat schroevendraaier A in september 2018 (al) in het bezit was van de verdachte.
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel deze inbraak door één dader is gepleegd en dat van een medepleger niet is gebleken. Uit het dossier komen hiervoor geen aanwijzingen naar voren. Weliswaar heeft de aangeefster verklaard dat er sprake was van een dader die Limburgs dialect sprak, maar het hof neemt daarbij in ogenschouw dat deze hoogbejaarde aangeefster midden in de nacht wakker werd en geconfronteerd werd met een inbreker die een bivakmuts en een hoofdlampje droeg die haar hard tegen de grond duwde. Onder deze omstandigheden is de enkele verklaring van de aangeefster dat de dader enkele woorden met een Limburgs accent sprak, niet zodanig dat het hof daaruit afleidt dat er sprake zou moeten zijn van twee daders. Niet uit te sluiten is dat de aangeefster het verkeerd heeft gehoord dan wel dat de verdachte geprobeerd heeft om met een Limburgs te praten. Hij verbleef immers al langere tijd in Limburg.
Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige 4] op 6 augustus 2020
verklaard dat hij de verdachte sinds 2016 of 2017 kent en dat de verdachte een relatie heeft met [getuige 3] , de ex-vriendin van de getuige. Zij woont op het adres [adres 28] te Geleen. Desgevraagd heeft de getuige verklaard dat hem door de verdachte, in het huis van [getuige 3] , een kluis is getoond. Dit was de kluis die de verdachte, zo had hij tegen getuige gezegd, had meegenomen bij zijn voorlaatste roof. Het was een witte kluis die van binnen versterkt was met beton. De verdachte had ook tegen de getuige gezegd dat hij blij was met de roof en dat hij het kluisje van de muur geschroefd had. Aan het kluisje zaten, aldus de getuige, de schroeven en bouten nog vast. Met een door de getuige in opdracht van de verdachte gehaalde slijptol heeft de verdachte vervolgens de kluis open gemaakt. De verdachte haalde er in het bijzijn van de getuige papieren uit, zoals een rijbewijs, trouwaktes en een overlijdensakte. Ook zaten er sieraden in de kluis, van witgoud en zilver.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de inhoud van de verklaring van deze getuige. De verklaring van de getuige met betrekking tot kluis is gedetailleerd en authentiek. Bovendien vindt deze steun in overige bewijsmiddelen. De verklaring van de getuige over de kluis en de inhoud van de kluis komt geheel overeen met de verklaring van de aangeefster daarover en voorts is onder het bed, naast de gestolen laptops (feiten 13 en 14 onder parketnummer 03-232412-19) en de bruin lederen tas van het merk Catelijn en Beerens (feit 4 onder parketnummer 03-042579-19) een slijptol aangetroffen.
Het hof is daarom van oordeel dat de verklaring van de getuige betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd. Het feit dat de getuige erg boos lijkt te zijn op de verdachte doet aan die betrouwbaarheid niet af.
Gelet op de modus operandi, de resultaten van het forensisch onderzoek en de
getuigenverklaring voornoemd, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend
bewezen kan worden dat ook deze woninginbraak die vergezeld werd van geweld jegens de aangeefster, door de verdachte is gepleegd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 4 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 5 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 6 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 7 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 8 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 9 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 10 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 11 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 12 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 13 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 14 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 16 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 17 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 18 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 19 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 20 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 22 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 23 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 24 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 25 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 26 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 27 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 28 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van voorarrest, terzake van - kort gezegd - negentien woninginbraken, waarbij het negen keer bij een poging is gebleven, een diefstal en twee opzethelingen.
Bij 5 van de woninginbraken is door de verdachte geweld gebruikt tegen de betreffende slachtoffers. Het hof komt tot een bewezenverklaring van -kort gezegd- 25 woninginbraken, waarbij het elf keer bij een poging is gebleven, een diefstal en twee opzethelingen. Bij 7 van de woninginbraken is door de verdachte geweld gebruikt tegen de betreffende slachtoffers.
De advocaat-generaal heeft gevorderd een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 13 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarbij is de advocaat-generaal uitgegaan van meer strafbare feiten dan door de rechtbank bewezen is verklaard. Na wijziging van de tenlastelegging stelt de advocaat-generaal dat de verdachte voor de feiten waar de rechtbank de verdachte (deels) van heeft vrijgesproken, alsnog kan worden veroordeeld wegens het medeplegen van die feiten.
De verdediging heeft ten aanzien van een strafoplegging bepleit dat een lagere straf dan door de rechtbank is opgelegd, op zijn plaats is. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte alsmede op een uitspraak in een soortgelijke zaak waarbij een lagere gevangenisstraf is opgelegd. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen bij de strafoplegging, waardoor bij het opleggen van eenzelfde straf als voor 1 juli 2021 de maximale feitelijke duur van de vrijheidsstraf langer zal zijn hetgeen ten nadele van de verdachte is. Het is niet aan de verdachte toe te rekenen dat de onderhavige zaak pas na 1 juli 2021 bij het hof kon worden behandeld.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De verdachte heeft zich gedurende 10 maanden schuldig gemaakt aan een ware strooptocht in het Limburgse, door vele inbraken of pogingen daartoe te plegen door middel van het openbreken van sleutelkastjes en met die daarin aanwezige sleutel de woning binnen te gaan. De verdachte was veelal in de nachtelijke uren actief en koos oudere en kwetsbare personen als slachtoffer uit, personen die zich veilig waanden in hun beschermde woonomgeving.
Dergelijke feiten brengen niet alleen materiële en emotionele schade en overlast aan de gedupeerden toe, maar brengen ook gevoelens van onveiligheid teweeg zowel bij de rechtstreeks gedupeerden en hun omgeving, als in de maatschappij. In de huidige maatschappij wordt aangestuurd op het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen van ouderen die daarbij dan zijn aangewezen op mantelzorgers en zorginstanties. Om (snel) hulp te kunnen bieden moeten dan voorzieningen zoals een sleutelkastje worden aangebracht. Op de veiligheid daarvan moet men kunnen vertrouwen en dit vertrouwen is door de handelwijze van de verdachte thans in ernstige mate geschonden.
Met zijn handelswijze heeft de verdachte tevens ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De verdachte is bij enkele woninginbraken zelfs doorgedrongen tot in de slaapkamer en heeft jegens een aantal slachtoffers geweld gebruikt om de diefstal van goederen te vergemakkelijken. Met de rechtbank neemt het hof het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij excessief en volstrekt zinloos geweld heeft gebruikt tegen hoogbejaarde personen. Door dergelijk handelen worden gevoelens van extreme onveiligheid aangewakkerd, ook in de maatschappij. De slachtoffers, maar ook ouderen in het algemeen, kunnen zich zo kwetsbaar gaan voelen dat ze nauwelijks meer op straat durven komen en daardoor in een sociaal isolement kunnen komen te verkeren.
Voorts zijn de slachtoffers met de diefstal van persoonlijke spullen ook eigendommen kwijtgeraakt die emotionele waarde voor hen hadden en die onvervangbaar zijn.
Het zeer gewelddadig karakter van een aantal van de door de verdachte gepleegde strafbare
feiten laat zien dat de verdachte er niet voor terugschrikt om geweld tegen andere mensen te
gebruiken. De verdachte heeft zich bij zijn strafbaar handelen niet bekommerd om de gevolgen. Door het laffe en gewetenloze handelen van de verdachte heeft een aantal hoogbejaarde slachtoffers in belangrijke mate levensvreugde verloren. Met de rechtbank rekent het hof dit de verdachte ten zeerste aan.
Het hof heeft tevens gelet op de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 november 2022 eerder meerdere keren ter zake soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de rapportage van Reclassering Nederland d.d.
17 november 2020 betreffende de verdachte, waaruit volgt dat bij een bewezenverklaring de houding van de verdachte zorgelijk is te noemen en dat het psychosociaal functioneren van de verdachte mogelijk delictgerelateerd is. De reclassering heeft geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden om
middels verdiepingsdiagnostiek meer zicht te krijgen in het psychosociaal functioneren van de verdachte en, indien nodig, een passende behandeling te zoeken en op te starten om de verdachte vaardigheden te leren in het maken van de juiste keuzes. Echter, met de rechtbank is het hof van oordeel dat een (deels) voorwaardelijke straf op geen enkele wijze recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten.
Het hof komt reeds tot een hogere straf dan de rechtbank omdat het zes feiten meer, waaronder twee diefstallen met geweld, wettig en overtuigend bewezen acht. Daarnaast heeft het hof de proceshouding van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte heeft op geen enkele wijze blijk gegeven van inzicht in het laakbare van zijn handelen.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Redelijke termijn in hoger beroep
De verdediging heeft aangevoerd dat het in artikel 6 EVRM bedoelde recht van de verdachte op een openbare behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn zou zijn geschonden. Namens de verdachte is, vanuit het recht op een eerlijk proces, weliswaar het verzoek gedaan om 35 getuigen te horen, maar dat de planning van de verhoren lange tijd in beslag heeft genomen, is niet aan de verdachte te wijten. Ook het openbaar ministerie is in hoger beroep gegaan, hetgeen ook niet aan de verdachte kan worden verweten.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkómen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
Naar het oordeel van het hof is het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn hier geschonden. In hoger beroep moet de termijn worden gerekend vanaf de datum waarop de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, te weten 21 januari 2021.
Bij dit oordeel heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van de verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkeldheid van de zaak, de vraag of de verdachte al dan niet preventief is gedetineerd en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld. Het hof merkt in dit verband op dat de behandeling in hoger beroep niet is afgerond met een eindarrest binnen zestien maanden, nadat het hoger beroep is ingesteld, terwijl de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt.
Gelet op de ingewilligde onderzoekswensen van de verdachte en de tijd die gemoeid was met het horen van een groot aantal getuigen door de raadsheer-commissaris, te weten 15 personen, alsmede twee deskundigen over het door hen verrichte werktuigsporenonderzoek, is het welhaast onvermijdelijk dat de termijn wordt overschreden, in casu met 10 maanden. Bovendien bleken van de door de verdediging opgegeven getuigen een aantal te zijn overleden en waren anderen vanwege hun gezondheid niet in staat om te worden gehoord.
Onder deze omstandigheden is er voor het hof geen enkele aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden. Het hof zal daarom met dat oordeel volstaan.
Beslag

Verbeurdverklaring

A. De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, waarvan de verdachte blijkens de kennisgevingen van inbeslagneming eigenaar dan wel houder is, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn die tot het begaan van het tenlastegelegde en bewezenverklaarde zijn bestemd.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
8. 1 STK Handlamp (Omschrijving: G1168381, zwart);
10. 1 STK Slijpmachine (Omschrijving: G1168392, grijs, merk Gamma);
16. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168556, schroevendraaier, blauw);
17. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168562, schroevendraaier, rood);
21. 1 STK Muts (Omschrijving: G1168608, bivakmuts, zwart);
B. Het hof overweegt dat hoewel de Audi A3 officieel op naam van een ander staat ( [getuige 2] ), op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de verdachte de Audi A3 heeft betaald en gebruikt bij het plegen van de bewezenverklaarde feiten. De onderstaande daarin aangetroffen goederen behoren derhalve ook aan de verdachte toe en zijn vatbaar voor verbeurdverklaring nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
22. 1 STK Personenauto, kenteken [kenteken 1] (Omschrijving: G1164679, grijs, merk Audi A3 Quattr, [nummer] , bouwjaar 2006);
23. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168942, schroevendraaier, blauw, merk Gamma);
24. 1 STK Kentekencard [kenteken 1] (Omschrijving: G1168952, groen);
26. 1 STK Navigatiesysteem (Omschrijving: G1168959, zwart, merk Tomtom);
28. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1170918, schroevendraaier, blauw).

Onttrekking aan het verkeer

A. De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane misdrijven werden aangetroffen en deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven, terwijl ze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Daarbij merkt het hof op dat onder soortgelijke feiten in de zin van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten. In dit verband overweegt het hof dat de slotentrekker en de pepperspray door een dader kunnen worden gebruikt bij een diefstal/woninginbraak (met geweld) en dat de stoorzender kan worden gebruikt ter belemmering van de opsporing van dergelijke feiten.
11. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168395, slotentrekker, meerkleurig, merk Wiha).
7. 1 STK Pepperspray (Omschrijving: G1168363, geel);
13. 1 STK Stoorzender (Omschrijving: G1168497, zwart, merk Jammer) en 20. 1 STK Muts (Omschrijving: G1168599, bivakmuts, zwart).
B . Bij gelegenheid van het onderzoek naar het tenlastegelegde feit onder 1 (parketnummer 03-042579-19) is het in de beslissing als zodanig te noemen voorwerp in beslag genomen. Niettegenstaande de hierna te geven vrijspraak ter zake van dat feit, stelt het hof vast dat een strafbaar feit is begaan, namelijk een woninginbraak te Obbicht door middel van het openbreken van een sleutelkastje met een schroevendraaier en met die daarin aanwezige sleutel de woning binnen te gaan. Het hof zal derhalve nagenoemd voorwerp onttrekken aan het verkeer.
2. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1044696, schroevendraaier);

Teruggave

De in beslag genomen en nog niet teruggegeven tas zal worden teruggegeven aan de hieronder te noemen persoon, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
12. 1 STK Tas (Omschrijving: G1168476, bruin, merk Gucci);

Bewaring

Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen is niet duidelijk wie daarop rechthebbende is. Derhalve is het hof niet in staat de teruggave daarvan aan een met name te noemen persoon te gelasten. Het hof zal de bewaring van deze goederen ten behoeve van de rechthebbenden gelasten.
1. Geld Euro Waarde € 81,60 (Omschrijving: G1180483);
3. 1 STK Simkaart (simkaarthouder) (Omschrijving: G1167609);
4. 1 STK Muts (Omschrijving: G1180482);
5. 1 STK Doos (Omschrijving: G1180483, bijouteriedoos);
6. 1 STK fles (Omschrijving: G1167844, merk Fanta);
9. 44 STK Munten (Omschrijving: G1168386, diverse buitenlandse valuta);
14. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168513, waterpomptang, oranje);
15. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168521, breekijzer, oranje);
18. 2 STK Handschoen (Omschrijving: G1168576, grijs);
19. 1 PR Handschoen (Omschrijving: G1168592, grijs);
25. 1 STK Tape (Omschrijving: G1168956);
27. 1 STK Computer (Omschrijving: G1170184, tablet, zwart, merk Medion) en
29. 2 STK Mes (Omschrijving: G1169378, zakmesje en pincet).
30. 16 STK Kabelbinder (Omschrijving: G1199829, tie wraps en tape).
Vorderingen benadeelde partijen
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen, gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van enkele vorderingen inhoudelijk verweer gevoerd.
Omdat het hof tot een bewezenverklaring komt van de feiten met parketnummer 03-042579-19 onder 2, 3 en 4 en met parketnummer 03-232412-19 onder 3 primair, 8, 16, 22 en 25 ten aanzien van welke feiten door benadeelde partijen vorderingen tot schadevergoeding zijn ingediend, behoeft het primair ingenomen standpunt van de verdediging geen bespreking.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

(parketnummer 03-042579-19 onder 2 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal een bedrag van € 4.055,52, bestaande uit een bedrag van € 855,52 ter zake van materiële schade (schade aan rollator en sleutelkastje, ziekenhuis daggeldvergoeding, kosten medicijnen en reiskosten) en een bedrag ter zake van € 3.200,00 aan immateriële schade (fysiek letsel en psychische gevolgen), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft de vordering geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening. De vordering duurt van rechtswege voort in hoger beroep.
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van de materiële en immateriële schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 (parketnummer 03-042579-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 855,52 en immateriële schade tot een bedrag van € 3.200,00. De materiële schade is niet betwist en voldoende onderbouwd. Naar het oordeel van het hof is het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding, gelet op het strafbare handelen van de verdachte en de fysieke en geestelijke gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, zoals dit uit de schriftelijke toelichting op de vordering blijkt, zonder meer als redelijk en billijk te beschouwen. De verdachte is tot vergoeding van voornoemde schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 2 (parketnummer 03-042579-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van
€ 4.055,52. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

(parketnummer 03-042579-19 onder 3 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal een bedrag van € 2.720,00, bestaande in een bedrag van € 220,00 aan materiële schade (diefstal contant geld ad € 80,00 en kosten aanschaf veiligheidsslot ad € 140,00) en in een bedrag van € 2.500,00 terzake geleden immateriële schade (fysiek letsel en psychische gevolgen), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de vordering toegewezen tot een bedrag van € 2.620,00 en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft ten aanzien van de kosten voor de aanschaf van het veiligheidsslot gesteld dat dit geen schade betreft die rechtstreeks voortvloeit uit het feit zodat deze schadepost dient te worden afgewezen. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 (parketnummer 03-042579-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 120,00 (€ 80,00 aan contant geld en € 40,00 voor de schade aan het sleutelkastje) en immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,00. De materiële schade is voor zover het het gestolen geldbedrag betreft niet betwist en is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd. De kosten voor reparatie van een vernield sleutelkastje waardeert het hof op een bedrag van € 40,00 en is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Naar het oordeel van het hof is het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding, gelet op het strafbare handelen van de verdachte en de fysieke en geestelijke gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, zoals dit uit de schriftelijke toelichting op de vordering blijkt, zonder meer als redelijk en billijk te beschouwen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Ten aanzien van de overige gestelde materiële schade (met name voor de aanschaf van een duurder Pin-key systeem) is het hof van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, nu het hof met de rechtbank van oordeel is dat deze schade niet kan worden beschouwd als rechtstreekse schade toegebracht door het bewezen verklaarde feit. Het hof bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 3 (parketnummer 03-042579-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 2] is toegebracht tot een bedrag van
€ 2.620,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

(parketnummer 03-042579-19 onder 4 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 668,80, bestaande in een bedrag van
€ 368,80 aan materiële schade (de restwaarde van een laptop ad € 259,80 en de waarde van een harddrive ad € 109,00) en in een bedrag van € 300,00 terzake geleden immateriële schade (psychische gevolgen), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de vordering toegewezen tot een bedrag van € 368,80 en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De voeging duurt voor zover de vordering is toegewezen van rechtswege voort in hoger beroep.
De verdediging heeft enkel verweer gevoerd ten aanzien van de initieel gevorderde immateriële schade. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gesteld ten aanzien van deze niet toegewezen schade, behoeft het verweer geen bespreking.
Het hof overweegt vervolgens als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 (parketnummer 03-042579-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 368,80. Naar het oordeel van het hof is het gevorderde bedrag voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 3] is toegebracht tot een bedrag van € 368,80.
De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

(parketnummer 03-232412-19 onder 3 primair bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 139,02, bestaande in een bedrag van € 39,02 terzake materiële schade (schade beveiligd sleutelkastje) en bestaande in een bedrag van € 100,00 terzake geleden immateriële schade (gevoelens van onrust en angst), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de vordering toegewezen tot een bedrag van € 39,02 en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de verdediging verweer gevoerd omdat deze post onvoldoende is onderbouwd. Er is geen sprake van lichamelijk letsel of anderszins aantasting in de persoon zoals bedoeld in art. 6:106 BW.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van
€ 39,02. Naar het oordeel van het hof is het gevorderde bedrag voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval er geen sprake is van de in artikel 6:106 lid 1 onder a en c van het Burgerlijk Wetboek bedoelde situaties en er geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en onrust, zoals door de benadeelde partij gesteld, vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De benadeelde partij kan dan ook niet in dit deel van de vordering worden ontvangen en de benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 3 primair (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 4] is toegebracht tot een bedrag van € 39,02.
De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

(parketnummer 03-232412-19 onder 8 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.511,70, bestaande uit een bedrag van
€ 11,70 aan materiële schade (reiskosten SHN) en een bedrag van € 2.500,00 terzake geleden immateriële schade (fysiek letsel en psychische gevolgen), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de vordering toegewezen tot een bedrag van € 11,70 en heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep in eerste instantie opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van de gevorderde materiële en immateriële schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 11,70 alsmede immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,00. De materiële schade is niet betwist en voldoende onderbouwd. Naar het oordeel van het hof is het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding, gelet op het strafbare handelen van de verdachte en de fysieke en geestelijke gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, zoals dit uit de schriftelijke toelichting op de vordering blijkt, zonder meer als redelijk en billijk te beschouwen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 8 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 5] is toegebracht tot een bedrag van
€ 2.511,70.
De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

(parketnummer 03-232412-19 onder 16 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij [benadeelde 7] , erfgenaam van het slachtoffer [benadeelde 22] , heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal € 7.363,90, bestaande uit materiële schade (€ 10.373,90 minus een verzekeringsvergoeding van € 3.010,00) terzake gestolen geld, beschadigde goederen, dagvergoeding ziekenhuis, verhuisvergoeding, kosten voor huishoudelijke hulp en opruimwerkzaamheden. Tevens is een bedrag aan immateriële schade gevorderd ad € 5.000,00 terzake lichamelijk letsel, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Bij vonnis waarvan beroep is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep in eerste instantie opnieuw gevoegd en heeft daarbij de vordering verminderd met een bedrag van € 6.248,40. De vordering zoals die thans in hoger beroep ter beoordeling van het hof voorligt bestaat uit een bedrag van
€ 4.125,50 (€ 7.135,50 minus een verzekeringsvergoeding van € 3.010,00) aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade.
Door de verdediging is verweer gevoerd en gesteld dat de vordering tot vergoeding van immateriële schade dient te worden afgewezen, nu het geen schade betreft die in een rechtstreeks verband staat met het feit. Ten aanzien van de materiële schadeposten heeft de verdediging afwijzing c.q. matiging bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat diegene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade. Op die vordering van de benadeelde partij is het materiële burgerlijk recht van toepassing. Hoofdregel is dat alleen degene die rechtstreeks schade heeft geleden door het strafbare feit, zich als benadeelde partij kan voegen. Is echter de betrokkene overleden, dan kunnen - zowel met betrekking tot de vordering benadeelde partij als ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel - ook de in art. 51a, tweede lid, Sv genoemde personen (erfgenamen/nabestaanden) als rechtsopvolgers onder algemene titel de positie van benadeelde partij betrekken. Ten behoeve van hen kan de vordering worden toegewezen en/of de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Wel geldt ingevolge art. 51a, tweede lid, Sv daarbij als eis dat het directe slachtoffer ten gevolge van het strafbare feit is overleden. Nu deze situatie niet aan de orde is, kan de benadeelde partij niet worden ontvangen in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

(parketnummer 03-232412-19 onder 22 bewezenverklaarde)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt in totaal een bedrag van € 796,95 terzake geleden materiële schade (schade sleutelkluis ad € 48,95 en een Pin-key systeem ad
€ 748,00), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering vanwege de vrijspraak. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft verweer gevoerd en gesteld dat de gevorderde materiële schadevergoeding voor de aanschaf van een Pin-key systeem dient te worden afgewezen, omdat deze schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. Er is bovendien gekozen voor een veel duurder systeem dan het sleutelkastje, wat voor rekening van de benadeelde dient te komen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht zoals hiervoor reeds overwogen het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 22 tenlastegelegde feit bewezen, zodat de benadeelde partij in de vordering kan worden ontvangen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 22 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 48,95 terzake het vernielde sleutelkluisje. Deze schade is niet betwist en is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 november 2018 tot de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de overige gestelde materiële schade is het hof met de raadsman van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, nu op grond van het dossier, onvoldoende duidelijk is geworden of deze kosten kunnen worden beschouwd als rechtstreekse schade toegebracht door het bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 22 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 8] is toegebracht tot een bedrag van € 48,95.
De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

(parketnummer 03-232412-19 onder 25)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.200,00 terzake geleden immateriële schade (lichamelijk letsel en psychische gevolgen), te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft, bij vonnis waarvan beroep, de vordering geheel toegewezen. De vordering duurt van rechtswege voort in hoger beroep.
De verdediging heeft zich voor wat betreft deze vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 25 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Het hof is van oordeel dat deze vergoeding, gelet op het strafbare handelen van de verdachte en de fysieke en geestelijke gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, zoals dit uit de schriftelijke toelichting op de vordering blijkt, zonder meer als redelijk en billijk is te beschouwen. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2019 tot de dag der algehele voldoening.
Op grond van artikel 6:166 BW is de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder 25 (parketnummer 03-232412-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 6] is toegebracht tot een bedrag van
€ 2.200,00.
De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert
Toegepaste wetsartikelen
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 310, 311, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 1, 15 en 21 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 13 primair en 14 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9, 10, 11, 12 primair, 13 subsidiair, 14 subsidiair, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23 primair, 24, 25, 26 primair, 27 en 28 heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
8. 1 STK Handlamp (Omschrijving: G1168381, zwart);
10. 1 STK Slijpmachine (Omschrijving: G1168392, grijs, merk Gamma);
16. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168556, schroevendraaier, blauw);
17. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168562, schroevendraaier, rood);
21. 1 STK Muts (Omschrijving: G1168608, bivakmuts, zwart);
22. 1 STK Personenauto, kenteken [kenteken 1] (Omschrijving: G1164679, grijs, merk Audi A3 Quattr, [nummer] , bouwjaar 2006);
23. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168942, schroevendraaier, blauw, merk Gamma);
24. 1 STK Kentekencard [kenteken 1] (Omschrijving: G1168952, groen);
26. 1 STK Navigatiesysteem (Omschrijving: G1168959, zwart, merk Tomtom);
28. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1170918, schroevendraaier, blauw).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1044696, schroevendraaier);
7. 1 STK Pepperspray (Omschrijving: G1168363, geel);
11. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168395, slotentrekker, meerkleurig, merk Wiha);
13. 1 STK Stoorzender (Omschrijving: G1168497, zwart, merk Jammer);
20. 1 STK Muts (Omschrijving: G1168599, bivakmuts, zwart).
Gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan [getuige 3] , te weten:
12. 1 STK Tas (Omschrijving: G1168476, bruin, merk Gucci).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. Geld Euro Waarde € 81,60 (Omschrijving: G1180483);
3. 1 STK Simkaart (simkaarthouder) (Omschrijving: G1167609);
4. 1 STK Muts (Omschrijving: G1180482);
5. 1 STK Doos (Omschrijving: G1180483, bijouteriedoos);
6. 1 STK fles (Omschrijving: G1167844, merk Fanta);
9. 44 STK Munten (Omschrijving: G1168386, diverse buitenlandse valuta);
14. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168513, waterpomptang, oranje);
15. 1 STK Gereedschap (Omschrijving: G1168521, breekijzer, oranje);
18. 2 STK Handschoen (Omschrijving: G1168576, grijs);
19. 1 PR Handschoen (Omschrijving: G1168592, grijs);
25. 1 STK Tape (Omschrijving: G1168956);
27. 1 STK Computer (Omschrijving: G1170184, tablet, zwart, merk Medion) en
29. 2 STK Mes (Omschrijving: G1169378, zakmesje en pincet).
30. 16 STK Kabelbinder (Omschrijving: G1199829, tie wraps en tape).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.055,52 (vierduizend vijfenvijftig euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 855,52 (achthonderdvijfenvijftig euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en
€ 3.200,00 (drieduizend tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.055,52 (vierduizend vijfenvijftig euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 855,52 (achthonderdvijfenvijftig euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 3.200,00 (drieduizend tweehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 50 (vijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op. Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro) bestaande uit € 120,00 (honderdtwintig euro) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro) bestaande uit € 120,00 (honderdtwintig euro) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 36 (zesendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op. Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 368,00 (driehonderdachtenzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-042579-19 onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 368,00 (driehonderdachtenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op. Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 3 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 39,02 (negenendertig euro en twee cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 3 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 39,02 (negenendertig euro en twee cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op. Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 8 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.511,70 (tweeduizend vijfhonderdelf euro en zeventig cent) bestaande uit € 11,70 (elf euro en zeventig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 8 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.511,70 (tweeduizend vijfhonderdelf euro en zeventig cent) bestaande uit € 11,70 (elf euro en zeventig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 8] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 22 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 48,95 (achtenveertig euro en vijfennegentig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2018 de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 22 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 48,95 (achtenveertig euro en vijfennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2018 de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 25 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) ter zake van immateriële
schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2019 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-232412-19 onder 25 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2019 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 32 (tweeëndertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen, griffier,
en op 30 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.V. Pelsser en mr. R. Lonterman zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.