Parketnummer : 20-001378-20
Uitspraak : 7 februari 2022
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 7 juli 2020, in de strafzaak met parketnummer 02-800418-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres] .
De meervoudige strafkamer van de rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
- ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod’ en ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (het onder 1 tenlastegelegde);
- ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (het onder 2 tenlastegelegde),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee mobiele telefoons, verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren. De advocaat-generaal heeft daarbij gevorderd dat het hof het opzettelijk aanwezig hebben van 4.653 gram amfetamine (te Culemborg) bewezen zal verklaren in plaats van 1.628 gram amfetamine zoals door de rechtbank bewezen is verklaard en het hof het afleveren, verstrekken en vervoeren van ongeveer 4.260 gram amfetamine (te Veen) bewezen zal verklaren en niet (exact) 4.260 gram amfetamine zoals door de rechtbank is bewezenverklaard. Voorts heeft zij gevorderd dat het hof onder feit 1 tevens zal bewezenverklaren het opzettelijk aanwezig hebben van 620 XTC-pillen (te Culemborg). Wat betreft het tenlastegelegde onder feit 2 heeft de advocaat-generaal gevorderd dit feit bewezen te verklaren conform de rechtbank. De advocaat-generaal heeft tot slot gevorderd dat het hof de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft zich ten aanzien ten aanzien van het aanwezig hebben van 1.628 gram amfetamine en 620 xtc-pillen te Culemborg gerefereerd aan het oordeel van het hof en vrijspraak bepleit ten aanzien van het overige van hetgeen onder 1 ten laste is gelegd. Voorts heeft de verdediging zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. Tot slot heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd en teruggave gelast van het inbeslaggenomen geldbedrag ter hoogte van € 2.700,00.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep is gewijzigd.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2018 te Veen, gemeente Aalburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 4.260 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
en/of
hij op of omstreeks 29 juni 2018 te Culemborg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 5.649 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- 620 ( XTC) pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfethamine (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2018 in Culemborg, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 82 gram hashish en/of 167 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hashish en/of hennep, zijnde hashish en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 29 juni 2018 te Veen, gemeente Aalburg, opzettelijk heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd 4.260 gram amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
hij op 29 juni 2018 te Culemborg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2.628 gram amfetamine en 620 (XTC) pillen bevattende 3,4-methyleendioxymethamfethamine (MDMA), zijnde amfetamine en MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 29 juni 2018 in Culemborg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 82 gram hashish en 167 gram hennep, zijnde hashish en hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2018, dossierpagina’s 73-75, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 73)
Op 29 juni 2018 om 16:25 uur betrad ik samen met andere collegae de woning gelegen aan het [adres 2] te Veen.
Hierop opende ik de vriezer in de bijkeuken en zag ik in de bovenste lade van de vriezer vier pakketten met wit nat poeder in ingesealde verpakkingen. Ik stelde deze pakketten veilig ten behoeve van sporenonderzoek.
Dit betroffen de navolgende goederen, welke in beslag werden genomen:
(Dossierpagina 74)
- blok ingeseald wit poeder in pastavorm met een bruto gewicht van 1.030 gram (inclusief sealzak). Goednummer 1899744 en SIN nummer AAIQ2601NL;
- blok ingeseald wit poeder in pastavorm met een bruto gewicht van 1.080 gram
(inclusief sealzak). Goednummer 1899700 en SIN nummer AACB3921NL;
- blok ingeseald wit poeder in pastavorm met een bruto gewicht van 1.080 gram
(inclusief sealzak). Goednummer 1899712 en SIN nummer AAIQ2643NL;
- blok ingeseald wit poeder in pastavorm met een bruto gewicht van 1.080 gram
(inclusief sealzak ). Goednummer 1899733 en SIN nummer AAIQ2644NL.
Ik ben ambtshalve bekend met de geur van amfetamine als taakaccenthouder synthetische drugs. Ik herkende aan deze pakketten duidelijk de geur van amfetamine. Ik zag en bevoelde dat de vier pakketten vochtig waren en derhalve niet lang in de vriezer lagen. Ik bemerkte dat de pakketten niet heel koud waren, zodat duidelijk was dat deze pakketten duidelijk nog niet lang in deze vriezer lagen. Het is mij ambtshalve bekend dat amfetamine voor de houdbaarheid gekoeld wordt in een vriezer voor langdurige periode, zeker als in het product nog oplosmiddel aanwezig is vanuit het productieproces. Vaak betreft dit oplosmiddel "methanol". Voor het gebruik moet de amfetamine eerst uitdampen totdat het als droog poeder gebruikt kan worden.
2.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 26 februari 2019 (los document), nummer 2019.02.26.037, opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige 2] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAIQ2601NL
1.030 gram poeder en brokjes, wit
Bevat amfetamine
3.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 26 februari 2019 (los document), nummer 2019.02.26.019, opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige 2] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AACB3921NL
1.080 gram poeder en brokjes, wit
Bevat amfetamine
4.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 30 juli 2018, dossierpagina’s 276-277, nummer 2018.07.19.085 opgemaakt door de NFI-deskundige C.M.M. Diever - Heezen, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAIQ2643NL
Monster wit poeder
Bevat amfetamine
5.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 26 februari 2019 (los document), nummer 2019.02.26.059 opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige 2] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAIQ2644NL
1.080 gram poeder en brokjes, wit
Bevat amfetamine
6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2018, dossierpagina’s 104-105, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 104)
Op 29 juni werd een doorzoeking gedaan in de woning [adres 3] te Culemborg. In de woonkamer werden de volgende drugsgerelateerde goederen aangetroffen:
- Op de vensterbank stonden vijf grotere bakken met witte substantie, elke bak woog circa 1 kilo.
7.
Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 2 juli 2018, dossierpagina’s 176-179, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 176)
Op 29 juni 2018 bevond ik mij in de woning gelegen aan de [adres 3] te Culemborg, zijnde de woning van verdachte [verdachte] .
In de navolgende ruimtes werd het volgende aangetroffen:
(Dossierpagina 177)
Ruimte 6: woonkamer/keuken
- Bruine schoudertas aan de kapstok met daarin in, in vier gripzakken in totaal 400
groene MDMA pillen type “schild”. Goednummer 1899835/ 1899843.
- Tevens zaten hierin in een gripzak 48 oranje MDMA pillen type “uiltje”.
Goednummer 1899848/ 1899853.
- Tevens zaten in dit doosje in een gripzak 198 roze MDMA pillen in de vorm van een driehoek, stanslogo “Thunderdome”. Goednummer 1899864/ 1899868.
- 1.003 gram netto amfetamine in bak vensterbank woonkamer. Indicatief positief getest. Goednummer 1899876/ 1899898.
- 996 gram netto Amfetamine in bak vensterbank woonkamer. Indicatief positief getest. Goednummer 1899899/ 1899904.
- 3025 gram netto Amfetamine in 3 bakken in vensterbank woonkamer. Indicatief positief getest. Goednummer 1900197/ 1900199.
(Dossierpagina 178)
- 400 gram netto amfetamine in bak in vriezer. Indicatief positief getest.
Goednummer 1899926/ 1899931.
- 105 gram netto amfetamine in bakje in koelkast onderin. Indicatief positief getest. Goednummer 1900241/ 1900244.
- 120 gram netto amfetamine in bakje in koelkast onderin. Indicatief positief getest. Goednummer 1900212/ 1900222.
8.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 318:
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1899835;
Object Verdovende mid (XTC)
Aantal/eenheid: 390 stuks;
Kleur: groen;
Spoor identificatienummer: AAIQ2608NL.
9.Kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 320:
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1899848;
Aantal/eenheid: 40 stuks;
Object Verdovende mid
Merk/type: Roze uiltje;
Bijzonderheden: aaig2609nl (het hof begrijpt: aaiq2609nl).
10.Kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 330:
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1899864;
Aantal/eenheid: 190 stuks;
Object Verdovende mid (XTC)
Merk/type: Thunderdome;
Kleur: Roze;
Bijzonderheden: aaekl1664nl.
11.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 27 juli 2018, dossierpagina’s 288-289, nummer 2018.07.18.206 opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAEK1664NL
Monster, zeven gleuftabletten (a 0,53 gram),
poeder en een tabletdeel, lichtoranje, Thunderdome logo / “Thunderdome”
Bevat MDMA
AAIQ2609NL
Monster, vijf gleuftabletten (a 0,46 gram) en
tabletdelen, oranje/roze, uil (opdruk)
Bevat MDMA
AAIQ2608NL
Monster, tien gleuftabletten (a 0,45 gram), geel,
“Dom Perignon Charme d Irene”
Bevat MDMA
12.
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (los document), proces-verbaalnummer: PL2000-2018077511-113:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 3] , Culemborg;
Datum en tijd: 29 juni 2018 te 22:00 uur;
Omstandigheden: Aangetroffen op de vensterbank van de woning van de verdachte.
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1899886;
Bijzonderheden: 1.003 gram sealbag sin nummer aacb3964nl.
13.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 15 februari 2019 (los document), nummer 2019.02.15.174 opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige 2] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AACB3964NL
1.003 gram poeder, wit
Bevat amfetamine
14.
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (los document), proces-verbaalnummer: PL2000-2018077511-121:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 3] , Culemborg;
Datum en tijd: 29 juni 2018 te 22:00 uur;
Omstandigheden: Aangetroffen in de vriezer.
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1899926;
Bijzonderheden: 400 gram sealbag sin aacb3912nl.
15.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 15 februari 2019 (los document), nummer 2019.02.15.176 opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige 2] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AACB3912NL
400 gram poeder, wit
Bevat amfetamine
16.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 388:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 3] , Culemborg;
Datum en tijd: 29 juni 2018 te 22:00 uur;
Omstandigheden: Aangetroffen onderin de koelkast.
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1900241;
Object Verdovende mid (Amfetamine)
Bijzonderheden: 105 gram amf sealbag sinaacal1571nl.
17.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 389:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 3] , Culemborg;
Datum en tijd: 29 juni 2018 te 22:00 uur;
Omstandigheden: Aangetroffen in de vriezer.
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1900212;
Object Verdovende mid (Amfetamine)
Bijzonderheden: 120 gram amf sealbag sin aaca6227nl
18.Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 390:
Inbeslagneming
Plaats: [adres 3] , Culemborg;
Datum en tijd: 29 juni 2018 te 22:00 uur;
Omstandigheden: Aangetroffen op de vensterbank.
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2018077511-1900197;
Object Verdovende mid (Amfetamine)
Bijzonderheden: 3.025 gram amf sealbag sin aacb3908nl.
19.
Een geschrift, te weten een aanvraag bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 30 juni 2018, dossierpagina 291, aangevraagd door FO Zeeland-West-Brabant:
Aantal: 0,1 gram;
Soort: amfetamine;
Kleur: wit;
SIN: AACB3908NL.
20.
Een geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 27 juli 2018, dossierpagina’s 288-289, nummer 2018.07.18.206 opgemaakt door de NFI-deskundige [NFI deskundige] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AACB3908NL
Monster witte substantie
Bevat amfetamine
AACA1571NL
Monster crèmekleurige substantie
Bevat amfetamine
AACA6227NL
Monter witte substantie
Bevat amfetamine
21.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2018, dossierpagina’s 109-110, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 3] :
(Dossierpagina 109)
Op 29 juni 2018, omstreeks 15:00 uur, was ik belast met de observatie van de woning [adres 2] te Veen, dit in verband met het
vermoeden van drugshandel vanuit deze woning.
15:33 uur: zag ik dat er een zwarte personenauto, merk Kia, type Rio, voorzien van
het kenteken [kenteken] aan kwam gereden. Ik zag dat de bestuurder voor de woning, [adres 2] te Veen parkeerde. Ik zag dat de bestuurder de voortuin van de woning inliep, richting de voordeur. Ik zag dat het een blanke, kale man betrof met tatoeages op zijn armen en een zonnebril op. Ik zag dat hij enkele seconden later terug naar de auto kwam gelopen en dat hij via het geopende raam aan de bijrijderszijde een koelbox, blauw met wit deksel, uit de auto pakte. Ik zag dat deze man vervolgens met de koelbox richting de voordeur van de woning liep.
Ik heb ondertussen de rijbewijsfoto van de tenaamgestelde opgezocht en ik zag dat dit de bestuurder betrof. Zijn volledige personalia betreffen:
Identiteit: [verdachte] ;
Geboren: [geboortedag] -1971 (46);
Adres: [adres 3] , 4101 BK Culemborg.
15:36 uur: zag ik dat de bestuurder van de Kia, [kenteken] via de zijdeur van de
woning, [adres 2] te Veen naar buiten kwam. Ik zag dat hij de koelbox weer vast had en dat hij deze in de auto zette, via het geopende bijrijdersraam. Ik zag dat de man hierna als bestuurder plaatsnam. Ik zag dat hij achteruit de straat uit reed.
22.
Verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 24 januari 2022:
Ik heb op beide armen tatoeages.
23.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2018, dossierpagina 160, voor zover inhoudende als verklaring van [verbalisant 4] :
Op 29 juni 2018 omstreeks 18:56 uur kreeg ik het verzoek om te gaan naar de
[adres 3] te Culemborg. Daar staat ingeschreven [verdachte] , welke verdacht werd van het dealen van harddrugs. In Veen zou gezien zijn dat Hard met een koelbox een woning binnen was gegaan en na een aantal minuten weer naar buiten was gekomen. Hij had op dat moment ook de koelbox bij zich.
Vervolgens zou hij in een zwarte Kia, voorzien van kenteken [kenteken] , gestapt zijn.
Ik ben naar het adres gereden en zag dat het voornoemde voertuig geparkeerd stond op de parkeerplaats aan de Brugmanpad. Dit is op ongeveer 50 meter van de woning van de verdachte. Op de achterbank, achter de bijrijdersstoel, zag ik een koelbox staan.
24.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2018, dossierpagina 152, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
Ik onderzocht de volgende in beslag genomen goederen, welke in beslag genomen waren onder verdachte [verdachte] :
- Goednummer 1900007 : Klopboormachine. Ik zag dat er veel witte residu
van poeder op de gehele klopboormachine aanwezig was. Ik had het
vermoeden dat dit amfetamine betrof. Ik testte derhalve het witte residu poeder met de MMC Opiates/Amphetamines test. Ik testte op meerdere plaatsen het witte residu en in elk geval gaf het witte residu een positieve reactie op amfetamine.
- Goednummer 1900008: Twee cementmixers. Ik zag dat ook bij beide
cementmixers - welke in de woning van verdachte [verdachte] in dezelfde tas als de klopboormachine lagen en dat deze aangesloten konden worden op het bitje van de klopboormachine - wit poeder residu aanwezig was. Ook hier testte ik
met de MMC Opiates/ Amphetamines indicatieve tester dit wit poeder residu. Ik zag dat dit wit poeder residu op meerdere plaatsen en op beide cementmixers telkens positief testte op de aanwezigheid van amfetamine.
Er lagen 39 lege flessen Methanol in de berging, alsmede diverse lege vaten en in de bergkast, vuile gebruikte maatbekers, een vuile gieter, en twee jerrycans waarvan een gevuld was met circa vier liter amfetamine olie en
de andere jerrycan met circa een liter Methanol. Mij is het ambtshalve bekend dat Methanol als oplosmiddel gebruikt wordt bij de bereiding van amfetamine pasta, welke aangetroffen was op de vensterbank in de woonkamer van verdachte, waar
deze amfetaminepasta stond uit te dampen.
- Goednummer 1900587: Koelbox. Ik opende met handschoenen aan de
koelbox. Meteen rook ik een penetrante, mij ambtshalve bekende, geur van amfetamine uit de koelbox komen. Ik zag dat er in de koelbox drie blauwe koelelementen lagen.
1.
Het proces-verbaal van doorzoeking d.d. 2 juli 2018, dossierpagina’s 176-179, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 176)
Op 29 juni 2018 bevond ik mij in de woning gelegen aan de [adres 3] te Culemborg, zijnde de woning van verdachte [verdachte] .
In de navolgende ruimtes werd het volgende aangetroffen:
(Dossierpagina 177)
Ruimte 6: woonkamer/keuken
- 10,1 gram Hasj op eettafel in wikkel zilverpapier. Indicatief positief getest.
Goednummer 1900523.
- 72 gram Hasj op eettafel. Indicatief positief getest. Goednummer 1900527.
(Dossierpagina 178)
- 129,63 gram bruto Cannabis in gripzak. Ambtshalve herkend aan geur, samenstelling en kleur door mij. Goednummer 1900012.
- 21,10 gram netto Cannabis in bak. Ambtshalve herkend aan geur, samenstelling en
kleur door mij. Goednummer 1900017.
- 16,74 gram netto Cannabis in bak. Ambtshalve herkend aan geur, samenstelling en
kleur door mij. Goednummer 1900018.
2.
De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 23 juni 2020:
Ik woon aan de [adres 3] te Culemborg.
I
Door de raadsvrouw is gesteld dat ze zich refereert aan het oordeel van het hof ten aanzien van de aangetroffen 1.628 gram amfetamine en 620 xtc-pillen in de woning van de verdachte in Culemborg. Zij merkt echter op dat niet de verdachte maar dealer [betrokkene] de daadwerkelijke beschikkingsmacht over de voornoemde drugs had omdat de verdachte een schuld bij [betrokkene] had en hij om die reden zijn woning aan hem ter beschikking heeft gesteld.
Het hof overweegt als volgt
Het hof is met de rechtbank en de advocaat-generaal van oordeel dat het bestaan van deze dealer niet aannemelijk is geworden nu de verdachte slechts de naam van de dealer heeft kunnen noemen en verder geen verifieerbare gegevens naar voren heeft gebracht. Daarnaast betrekt het hof bij zijn oordeel dat de verdachte heeft verklaard dat hij tot de dag van de zitting in hoger beroep geen contact meer met de dealer heeft gehad. Het hof acht dit, in een situatie waar aanzienlijke hoeveelheden drugs in beslag zijn genomen, onwaarschijnlijk. Het hof schuift het alternatieve scenario van de verdachte dan ook ter zijde en is van oordeel dat de verdachte degene is geweest die op 29 juni 2018 te Culemborg opzettelijk 1.628 gram amfetamine en 620 xtc-pillen aanwezig heeft gehad.
II
Door de raadsvrouw is gesteld dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de 3.025 gram amfetamine die in drie bakken op de vensterbank in de woning van de verdachte is aangetroffen. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er maar één gram uit één bak getest is, terwijl er drie delen uit drie bakken getest hadden moeten worden.
Het hof overweegt omtrent dit verweer als volgt
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat er vijf bakken met een witte substantie op de vensterbank in de woning van de verdachte stonden. Elke bak woog ongeveer één kilo. Drie bakken samen wogen 3.025 gram en zijn indicatief positief getest op amfetamine. Vervolgens is van één van deze bakken een monster van één gram genomen. Het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft van dit monster 0,1 gram getest en geconcludeerd dat het monster amfetamine bevatte.
Het hof is van oordeel dat, nu elke bak ongeveer een kilo woog en in ieder geval in ten minste één van deze bakken amfetamine heeft gezeten, de verdachte op 29 juni 2018 op de vensterbank van zijn woning te Culemborg ongeveer een kilo van een witte substantie, bevattende amfetamine, opzettelijk in zijn woning te Culemborg aanwezig heeft gehad.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
III
Door de raadsvrouw is gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden ten aanzien van de 4.260 gram aangetroffen amfetamine in een woning in Veen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat op geen enkele wijze kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die bij de woning in Veen is geweest en niet kan worden vastgesteld dat er in de desbetreffende koelbox amfetamine heeft gezeten. De redenatie dat de man met de koelbox degene is geweest die amfetamine naar de woning heeft gebracht omdat de amfetamine nog niet bevroren maar nat zou zijn, gaat volgens de raadsvrouw niet op omdat amfetamine niet bevriest maar een soort pastaconstructie blijft behouden.
Het hof overweegt omtrent dit verweer als volgt.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat op 29 juni 2018, omstreeks 15:33 uur, een blanke, kale man met tatoeages op zijn armen met de auto van de verdachte bij de woning in Veen is aangekomen. De man heeft met een koelbox in zijn hand de woning betreden en is uiteindelijk met een koelbox om 15:36 uur weer naar buiten gekomen en is weggereden. De man is door een verbalisant op basis van de rijbewijsfoto behorende bij de tenaamgestelde van de Kia Rio (kenteken: [kenteken] ) herkend als de verdachte. Vervolgens is de politie om 16:25 uur de woning in Veen binnengetreden en heeft daar in de vriezer vier pakketten met wit nat poeder in ingesealde verpakkingen gevonden. De pakketten waren nog vochtig en niet heel koud, waardoor de politie heeft geverbaliseerd dat deze pakketten nog niet lang in de vriezer lagen. De inhoud van deze pakketten is getest en het NFI heeft geconcludeerd dat de pakketten 4.260 gram amfetamine bevatten. Tot slot is de auto van de verdachte vijftig meter van zijn woning aangetroffen en stond er een koelbox achterin. Bij het openmaken van de koelbox rook deze naar amfetamine.
Het hof overweegt dat de verdachte degene is geweest die met een koelbox bij de woning in Veen is geweest. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen is het bestaan van ‘ [betrokkene] ’ niet aannemelijk geworden. De verklaring van de verdachte dat [betrokkene] ook weleens in zijn auto reed en hij dus in Veen geweest zou kunnen zijn, schuift het hof aldus ter zijde. Daar komt bij dat niet alleen de auto van de verdachte bij de woning in Veen is gezien, maar dat de verdachte ook door de desbetreffende verbalisant is herkend en aan het signalement dat de verbalisant geeft van de ‘man met de koelbox’ voldoet.
Voorts gaat het hof ervan uit dat de amfetamine gekoeld moet zijn vervoerd doordat amfetamine doorgaans gekoeld dient te worden bewaard en de verbalisanten hebben geverbaliseerd dat de amfetamine nog niet lang in de vriezer van de woning lag. De verdachte is de enige die die dag bij voornoemde woning met een koelbox is gezien. Die koelbox is later in zijn auto aangetroffen en rook naar amfetamine. In de koelbox bevonden zich drie koelelementen. Daarnaast zijn er in de woning van de verdachte amfetamine en materialen met amfetamineresten aangetroffen, waaronder een soortgelijk pakket in de vriezer. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan het naar het oordeel van het hof niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die de amfetamine naar de woning in Veen heeft gebracht en aldus op 29 juni 2018 te Veen 4.260 gram amfetamine heeft afgeleverd, verstrekt en vervoerd.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
IV
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
De raadsvrouw heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf, op te leggen waarbij de duur van het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zodat de positieve stappen die de verdachte heeft gezet, kunnen worden voortgezet en niet worden doorkruist.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het afleveren, verstrekken en vervoeren van 4.260 gram amfetamine en aan het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 2.628 gram amfetamine en 620 xtc-pillen, bevattende MDMA. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 82 gram hasjiesj en 167 gram hennep. Verdovende middelen als hiervoor genoemd leveren een gevaar op voor de volksgezondheid omdat deze stoffen sterk verslavend werken. De handel in, het vervoer van en het gebruik van dergelijke verdovende middelen brengen daarnaast vele vormen van (zware) criminaliteit en overlast met zich mee. Ook in deze zaak waren meldingen van drugsoverlast in de buurt van de woning in Veen aanleiding tot onderzoek. Het ging in deze zaak om grote hoeveelheden drugs, die zeker niet voor eigen gebruik zijn bedoeld. Daarnaast had de verdachte alle materialen en ingrediënten in huis om zelf amfetaminepasta te maken. De verdachte heeft dus een aanzienlijke rol gehad in het hele criminele circuit rondom de handel in de verdovende middelen. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 december 2021, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een Opiumwetdelicten. Daaronder bevindt zich een veroordeling in 1995 ter zake van ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod’. Gelet op de ouderdom van deze zaak zal het hof deze omstandigheid niet in strafverzwarende zin meewegen in de op te leggen straf. In strafverzwarende zin laat het hof wel meewegen dat uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat de verdachte op 15 juni 2016 (onherroepelijk 14 februari 2017) door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (parketnummer 21-007422-14) ter zake van ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, Opiumwet gegeven verbod’ veroordeeld is tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Tot slot blijkt uit voornoemd uittreksel dat de verdachte na het plegen van onderhavige feiten opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen en ook is veroordeeld door de politierechter en aldus het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte sinds 1,5 jaar zelfstandig ondernemer is en vloeren legt. Hij verdient daarmee ongeveer € 2.500,- tot € 3.000,- netto per maand. Daarnaast heeft de verdachte voor zijn schuld van € 15.000,- à € 20.000,- betalingsafspraken kunnen maken. Tot slot heeft de verdachte verklaard dat hij geen harddrugs meer gebruikt, maar nog wel één a twee keer per week een jointje rookt.
Het hof is van oordeel dat, in verband met een juiste normhandhaving en met het oog op vergelding en generale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het opleggen van een straf als door de raadsvrouw is bepleit doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van het feit en is derhalve niet passend. Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Overeenkomstig het imperatief bepaalde in artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof tenslotte bepalen dat tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij het in beslag genomen geldbedrag van € 2.700,00, dat is aangetroffen in de broekband van de verdachte bij zijn aanhouding, gewonnen heeft met gokken op internet. Het hof acht het volstrekt onaannemelijk dat het geldbedrag dat bij de aanhouding van verdachte is aangetroffen geld betreft dat verdachte heeft gewonnen met gokken op internet.
Gelet op de uit de inhoud van het procesdossier blijkende omstandigheden dat:
- het onder de verdachte aangetroffen geldbedrag bestond uit een veelheid van kleinere, verschillende coupures, te weten 50 biljetten van € 50,00 en 10 biljetten van € 20,00;
- de in de woning van de verdachte aangetroffen hoeveelheden harddrugs, ongeveer 2.628 gram amfetamine en 620 (XTC) pillen, op een dealerindicatie duiden;
- de op de telefoon van de verdachte aangetroffen Whatsappberichten veelal drugsgerelateerd zijn,
is het hof van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven bankbiljetten moeten worden opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen die een zogenaamd bedrijfskapitaal bestemd voor de drugshandel vormt, met behulp waarvan mede het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan dan wel voorbereid en die derhalve vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag ter hoogte van € 2.700,00.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Aldus gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. A.J. Henzen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 7 februari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. A.J. Henzen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.