Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ( Guinee ).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Van den Hoff;
- namens de gemeente [gemeente] , de ambtenaar van de burgerlijke stand, [ambtenaar van de burgerlijke stand] .
3.De feiten
.Sinds 25 maart 2005 heeft hij de Nederlandse nationaliteit.
4.De omvang van het geschil
- de geboorteakte van het kind;
- verklaring ongehuwd (van in dit geval de moeder);
- toestemming tot erkenning (van in dit geval de moeder);
- bewijs van in leven zijn van het kind;
- de geboorteakte van de moeder.
5.De beoordeling
a. door een persoon die krachtens artikel 41 geen huwelijk met de moeder mag sluiten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen geregistreerd partnerschap met de moeder mag aangaan;
b. door een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt;
c. indien het kind de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de moeder of de vader;
d. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het kind van twaalf jaren of ouder;
e. terwijl er twee ouders zijn.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de in het vorige lid onder c en d vereiste toestemming ook kan geschieden ter gelegenheid van het opmaken van de akte van erkenning.
Lid 3 van genoemd artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat op de toestemming van de moeder of van het kind tot erkenning, toepasselijk is het recht van de staat waarvan de moeder, onderscheidenlijk het kind, de nationaliteit bezit.
.Het ligt op de weg van de man om zijn standpunt dat hij naar Guinees recht in familierechtelijke betrekking tot het kind staat en de documenten die daarop betrekking hebben in de lopende paspoortprocedure in te brengen, zodat alsdan in die procedure aan de orde kan komen of voldaan is aan de eisen van artikel 10:100 en artikel 10:101 BW en of de buitenlandse erkenning van het kind nationaliteitsrechtelijk gevolg kan hebben (verkrijging Nederlanderschap) op de voet van artikel 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Het hof overweegt daartoe als volgt. Niet wordt betwist dat om met betrekking tot een kind, geboren en verblijvend in het buitenland, een erkenningsakte op te maken de volgende documenten nodig zijn: de geboorteakte van het kind, een verklaring ongehuwd van de moeder, de toestemming tot erkenning van de moeder, een bewijs van in leven zijn van het kind en de geboorteakte van de moeder. Het hof constateert dat niet alle vereiste documenten voorhanden zijn. Er ontbreken nog:
- de toestemmingsverklaring van de vrouw, nu de “acte de consentement” van de vrouw (document 5 bij de brief van de ambtenaar van 21 juni 2021) volgens Bureau Documenten niet te beoordelen is, en de in dit document verleende toestemming niet expliciet ziet op het opmaken van een erkenningsakte.
- de geboorteakte van de moeder (in verband met het uitsluiten van te nauwe verwantschap tussen de moeder en de erkenner);
- het bewijs van het in leven zijn van het kind (de ambtenaar dient geen akte op te maken van een kind dat niet (langer) in leven is).
Het hof is van oordeel dat alleen al om de reden van het ontbreken van genoemde noodzakelijke documenten het verzoek van de man om de ambtenaar te bevelen een akte van erkenning op te maken, dient te worden afgewezen.
2. een Acte de naissance copie intégrale (15-12-2016);
3. nog een Extrait d’acte de naissance declarant (Volet nr. 4)
Het grootste probleem met deze geboorteakten is echter dat volstrekt onduidelijk is waarop de vermelding van de man als de vader in de geboorteakte gebaseerd is, nu de man en de vrouw niet gehuwd waren en de man niet aanwezig is geweest bij de aangifte. Ingevolge artikel 370 Code Civil Guinee (oud, geldend tot oktober 2019) kan in Guinee een erkenning bij de ambtenaar van de burgerlijke stand plaatsvinden indien de vader zelf de geboorteaangifte doet. Het hof gaat voorbij aan de verklaring van de man dat hij, toen de vrouw aangifte van de geboorte deed, door de ambtenaar vanuit [geboorteplaats] werd opgebeld om hem telefonisch te laten bevestigen dat hij de vader was, nu dat niet is onderbouwd en het hof een dergelijke handelwijze van een ambtenaar van de burgerlijke stand ook niet aannemelijk acht, uit oogpunt van het correct vaststellen van de identiteit van de vader. Tot op heden heeft de man niet op kunnen helderen op grond waarvan hij als de vader is vermeld in de geboorteakte. Voorts heeft de man documenten overgelegd, hieronder onder de nummers 9 t/m 11 vermeld, waaruit blijkt dat de genoemde geboorteakten op verzoek van de vrouw vernietigd zijn en dat er een nieuwe akte van de burgerlijke stand met de geboortegegevens van het kind is afgegeven waarbij wel de geslachtsnaam van de man vermeld is.
Bureau Documenten heeft hierover in de verkorte verklaring van onderzoek (document 3 bij de brief van de ambtenaar van 21 juni 2021) aangegeven dat het een fotokopie betreft en dat het document niet te beoordelen is. Het hof merkt voorts op dat het document vermeldt dat het verzoek is ingediend door de man en verder geen melding maakt van een rechtshandeling van de man, zoals een erkenning, evenmin is er een verwijzing naar een wetsartikel opgenomen, zodat niet duidelijk wordt van welke bestaande rechtstoestand dit document uitgaat of welke rechtsgevolgen dit document doet ontstaan.
Het hof merkt met betrekking tot deze documenten dat de man deze documenten overlegt zonder daar een stelling voor de onderhavige procedure aan te verbinden. Deze documenten roepen vragen op, zo zou volgens deze documenten de man het gezag over het kind hebben, maar niet duidelijk wordt welke conclusie de man aan deze documenten wenst te verbinden voor wat betreft een erkenning in Nederland. Evenmin is gesteld of gebleken dat de man het ouderlijk gezag over het kind ook daadwerkelijk uitoefent, dat het kind bij de man verblijft, dan wel dat de man in de kosten van het kind voorziet of dat hij zich anderszins met de zorg en opvoeding van het kind bemoeit of contact heeft met het kind.
9. een uitspraak van het Tribunal de Premiere Instance de [geboorteplaats] 2, van 21 december 2018, nr. 3225, waarbij op verzoek van de vrouw een vernietiging van de geboorteakte wordt bevolen en waarbij een nieuwe aanvullende uitspraak is bevolen met vermelding van de geslachtsnaam van de man als de vader ter vervanging van de geboorteakte ter inschrijving in de burgerlijke stand;
10. een (aanvullende) uitspraak (Jugement suppletif Tenant Lieu d’Acte de Naissance) van het Tribunal de Premiere Instance de [geboorteplaats] 2, nr. 29478, 2018, van 21 december 2018, waarbij naar aanleiding van het verzoek van de vrouw van 28 december 2018, bepaald wordt dat [minderjarige] geboren is op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] , zoon van [de man] en [de vrouw] en dat deze uitspraak de geboorteakte vervangt en zal worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand voor het lopende jaar;
11. een Extrait de Registre de l'Etat Civil, Acte Naissance, Ministere de l’Administration du Territoire et de la Décentralisatioen, Ville de [geboorteplaats] , Commune de Ratoma, Bureau de l’Etat Civil, met referentie aan nr. 29478, ingeschreven onder nr. 644, zijnde een vervangende verklaring met betrekking tot de geboorteakte naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak, die de geboorteakte vervangt en is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Ratoma onder nummer 644, [geboorteplaats] op 11 januari 2019.
op verzoek van de vrouween verklaring te laten registreren die de geboorteakte van het kind vervangt en waarin bij de vermelding van de geboortegegevens van het kind nu wel de geslachtsnaam van de man is opgenomen. Het hof signaleert voorts met betrekking tot deze documenten het volgende:
Het onder 9 genoemde document heeft als opschrift: Audience du 21 decembre 2018, terwijl het document vermeldt dat het verzoek van de vrouw van een latere datum, namelijk van 28 december 2018 is. Voorts vermeldt het document dat de vrouw stelt dat
bij het opstellen van haar paspoortis gebruik gemaakt van het uittreksel geboorteakte nr. 6823 waarop de naam [de man] niet voorkwam en dat zij daarom vraagt om vernietiging van het uittreksel geboorteregister (zie de vertaling overgelegd door de man in productie 11 bij het beroepschrift). Dit wekt bevreemding want het gaat hier helemaal niet om het opstellen van een paspoort voor de vrouw, maar om de juiste vermelding van de geboortegegevens van het kind. De advocaat van de man heeft hierover opgemerkt (productie 11 bij het beroepschrift) dat deze foutjes aan de authenticiteit van de uitspraken van de rechtbank te [geboorteplaats] niet afdoen. Het hof is van oordeel dat dergelijke fouten wel degelijk daaraan afbreuk doen en op zijn minst vragen oproepen.
Voorts constateert het hof dat ook uit de documenten 9 t/m 11 niet blijkt waarop de afstammingsrelatie tussen de man en de zoon gebaseerd is. Deze documenten vestigen zelf geen familierechtelijke betrekking tussen de man en het kind, ook al zijn er getuigenverklaringen in de akte opgenomen, het betreft immers verzoeken van
de moederom de geslachtsnaam van de man vermeld te krijgen in een akte van de burgerlijke stand met de geboortegegevens van het kind.
13. een proces-verbal d’authentification d’un extrait d’Acte de Naissance van 21 mei 2020 met vertaling;
14. een Certificat d’authenticité met vertaling.
15. Een uitspraak van het Tribunal de Premiere Instance de [geboorteplaats] II du 29 decembre 2017, nr. 2740;
Het hof acht het echter onbegrijpelijk dat de man pas zeer recent melding maakt van deze rechterlijke uitspraak betreffende de erkenning van het vaderschap van de man, terwijl er al jarenlang geprobeerd wordt duidelijkheid te verkrijgen over de afstammingsrelatie tussen de man en het kind. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom de man de gestelde erkenning en het document niet veel eerder heeft genoemd en overgelegd, nu de man immers op grond van artikel 21 Rv de waarheids- en volledigheidsplicht in acht dient te nemen. Hoewel dit document niet nodig is voor het opmaken van een erkenningsakte in Nederland, is dit document in onderhavige procedure in zoverre relevant, dat het afbreuk doet aan de overtuigingskracht van de documenten hiervoor genoemd onder 9 tot en met 11. Niet valt in te zien immers waarom iedere referentie aan de gestelde erkenning door de man van 2017 ontbreekt in genoemde documenten met betrekking tot de geboortegegevens van het kind die van een jaar later zijn.