ECLI:NL:GHSHE:2022:877

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
200.298.880_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake eenhoofdig gezag en wijziging zorgregeling na langdurige communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] te beëindigen en haar te belasten met eenhoofdig gezag. De ouders, die al enkele jaren gescheiden zijn, hebben moeite om zonder hulpverlening met elkaar te communiceren. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg aangevochten, waarin haar verzoek om eenhoofdig gezag werd afgewezen. De vader verzet zich tegen de verzoeken van de moeder en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2022 hebben beide ouders aangegeven bereid te zijn om opnieuw te starten met een hulpverleningstraject. Het hof heeft besloten om de beslissing over het gezag en de zorgregeling aan te houden voor de duur van vier maanden, in afwachting van de uitkomst van dit traject. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders al jaren problematisch is, ondanks eerdere hulpverlening. De moeder heeft aangegeven dat de huidige zorgregeling te belastend is voor de minderjarige, terwijl de vader stelt dat er geen wijziging van omstandigheden is die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigt.

De zaak is complex, met verschillende standpunten van beide ouders over de zorg- en opvoedingstaken. Het hof heeft de beslissing pro forma aangehouden, in de hoop dat de ouders met hulp van de hulpverlening tot betere afspraken kunnen komen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 17 maart 2022
Zaaknummer: 200.298.880/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/288207 / FA RK 21-449
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.F.M. van Swaaij,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 2 juni 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij het hof op 25 augustus 2021, heeft de moeder -uitvoerbaar bij voorraad- verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het gezamenlijk gezag van de ouders over [minderjarige] te beëindigen en de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag. Ook heeft de moeder verzocht de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag 16.00 uur tot zondag 16.00 uur bij de vader verblijft en de zomervakantie wordt verdeeld in tweemaal twee weken en eenmaal één week (bij beide ouders), waarbij gedurende het blok van twee weken viermaal een belmoment plaatsvindt en gedurende het blok van één week eenmaal, althans een zodanige regeling die het hof juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen bij het hof op 12 oktober 2021, heeft de vader verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen en de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken dan wel de verzoeken af te wijzen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Swaaij;
-de vader, bijgestaan door mr. Ruyters-Stevens;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 11 mei 2021;
- het V6-formulier met bijlage van 10 januari 2022 van de advocaat van de moeder.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest. Uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de ouders is de minderjarige [minderjarige] geboren.
3.2.
De ouders hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] . [minderjarige] verblijft bij de moeder.
3.3.
In het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken verblijft [minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader, alsmede de helft van de feestdagen en vakanties (door de ouders in onderling overleg vast te stellen), op de verjaardag van de vader en op Vaderdag.
3.4.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat [minderjarige] in de zomervakantie eenmaal per week een belmoment heeft met de ouder bij wie zij op dat moment niet verblijft. Het overige verzoek van de moeder met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is door de rechtbank afgewezen.
De standpunten
3.5.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.6.
De moeder voert aan dat de ouders sinds hun echtscheiding voortdurend zijn aangewezen op hulpverlening om hen als gescheiden ouders te begeleiden. De communicatie met de vader verloopt zeer moeizaam en de moeder is ten einde raad. De vader heeft als gevolg van een verstandelijke beperking een dermate korte spanningsboog dat hij al na een paar minuten niet meer in staat is om een normaal gesprek te voeren. Hij voelt zich daarnaast al snel niet gehoord en gepasseerd en uit zich vervolgens verbaal agressief en dreigend. Ook heeft hij de hulpverlening, het traject Nieuw Ouderschap, stopgezet. Het is niet de bedoeling van de moeder om de vader te diskwalificeren, maar door de verstandelijke beperking is het voor haar onmogelijk om met de vader op een normale wijze en zonder tussenkomst van hulpverlening een gesprek te voeren over zaken zoals een identiteitskaart, schoolkeuze of medische aangelegenheden. De vader wil alleen via e-mail met de moeder communiceren. De overweging van de rechtbank dat de moeder niet heeft aangetoond dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders of toewijzing anderszins in het belang is van [minderjarige] , kan de moeder niet volgen. Het is voor de ouders al jarenlang niet mogelijk om gezamenlijk op te trekken, te overleggen en beslissingen te nemen. De vader is hiertoe niet in staat, hoe goed zijn intenties ongetwijfeld ook zijn. Zonder hulpverlening loopt iedere besluitvorming over [minderjarige] meteen vast. Er zijn voorvallen geweest over een identiteitskaart, de medische behandeling in het kader van haar amandelen, zwemles en over het bijwonen van een bruiloft in Tsjechië. De moeder begint vroeg met overleggen, wringt zich in allerlei bochten om de vader op een goede manier te benaderen en denkt aan alternatieven. De moeder heeft de vader onlangs bericht over de meivakantie en dat zij en [minderjarige] door oma (moederszijde) worden getrakteerd op een paar dagen Disneyland Parijs rondom [minderjarige] ’s verjaardag. De vader heeft hier nog niet op gereageerd.
De moeder voert over de zorgregeling aan dat de rechtbank onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat de huidige regeling te enerverend is voor [minderjarige] . Na thuiskomst op zondagavond heeft zij tijd nodig om bij de moeder te acclimatiseren, even wat tijd voor zichzelf te hebben en daarna op tijd naar bed te gaan. Deze tijd heeft [minderjarige] nu niet, omdat zij pas om 18.00 uur bij de moeder is. De moeder heeft daarom verzocht de regeling te wijzigen van 18.00 uur naar 16.00 uur. Ook voor de zomervakantie geldt dat drie aaneengesloten weken te lang is voor [minderjarige] .
3.7.
De vader voert primair aan dat er geen sprake is van een wijziging van omstandigheden en het verzoek van de moeder niet-ontvankelijk is. Ook uit het raadsrapport van 27 oktober 2016 volgt dat de moeilijke communicatie tussen de moeder en de vader is besproken. Subsidiair voert hij aan dat de rechtbank terecht heeft beslist dat aan de wettelijke criteria voor het beëindigen van het gezamenlijk gezag niet is voldaan. Er is niet aangetoond dat een wijziging van het gezag vanuit het oogpunt van [minderjarige] noodzakelijk is. Er zijn geen signalen dat het niet goed gaat met [minderjarige] . Het probleem ligt bij de ouders. De vader ontkent niet dat hij beperkingen heeft die hem parten kunnen spelen, maar het ligt niet alleen aan de vader. Ook de moeder moet haar manier van communiceren aanpassen. De vader heeft naar zijn weten de toestemming voor een identiteitskaart en voor de bruiloft in Tsjechië ruimschoots op tijd verstrekt. Ook wil hij [minderjarige] een bezoek aan Disneyland Parijs niet onthouden. De problemen zien volgens de vader niet op het gezamenlijk gezag, maar op de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De ouders moeten de feestdagen en vakanties niet in onderling overleg regelen, maar er moeten hele duidelijke afspraken worden gemaakt. Er is behoefte aan duidelijkheid, structuur en regelmaat. De vader heeft het hulpverleningstraject Nieuw Ouderschap stopgezet, maar hij wil het opnieuw proberen. Hij doet dat voor [minderjarige] .
Over de zorgregeling voert de vader aan dat de moeder niet heeft onderbouwd dat de huidige regeling te enerverend is voor [minderjarige] . De regeling loopt al jaren en zij heeft er nooit eerder last van gehad. Dit geldt ook voor de vakantie. Er zijn belmomenten ingelast, zodat er contact is met de andere ouder. Een andere vakantieregeling is voor de vader erg lastig om te regelen met zijn werk.
De overwegingen van het hof
3.8.
Het hof overweegt het volgende.
3.8.1.
De communicatie tussen de ouders komt al jaren niet van de grond, ondanks de ingezette hulpverlening. De ouders zijn er tot op heden niet in geslaagd om zonder tussenkomst van de hulpverlening met elkaar te communiceren en te overleggen.
3.8.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide ouders aangegeven dat zij bereid zijn om (opnieuw) te starten met het hulpverleningstraject Nieuw Ouderschap. Zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken zal het hof gelet hierop de beslissing ten aanzien van zowel het gezag als de verdeling van zorg- en opvoedingstaken aanhouden voor de
duur van vier maanden in afwachting van bericht van partijen over de uitkomst van het hulpverleningstraject.

4.De beslissing

Het hof:
houdt iedere beslissing aan tot
18 juli 2022 PRO FORMAin afwachting van bericht van partijen over de uitkomst van het hulpverleningstraject Nieuw Ouderschap.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. de Beij, C.D.M. Lamers en H. van Winkel en is op 17 maart 2022 door mr. C.D.M. Lamers uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.