Uitspraak
5.Het verdere verloop van het geding
6.De verdere beoordeling
Betreft de loods [adres] die ga ik te koop aanbieden voor een bedrag van € 260000,00. Jij hebt eerste recht van koop. Laat even weten of jij de loods [straatnaam] terug wilt kopen.”) en heeft [geïntimeerde] dit aanbod aanvaard met haar antwoord van 7 december 2020 (“
Nu jij te kennen hebt gegeven om de loods in de markt te gaan zetten, wil ik gebruik maken van mijn voorkeursrecht.”).Volgens [appellant] was en is hij niet van plan de loods te verkopen en heeft hij alleen op verzoek van [geïntimeerde] laten weten voor welke prijs hij de loods eventueel zou willen verkopen. Die prijs was [geïntimeerde] niet bereid te betalen, zodat er in de visie van [appellant] verder geen (koop)overeenkomst tot stand is gekomen.
“Jij hebt eerste recht van koop. Laat even weten of jij de loods [straatnaam] terug wilt kopen.” Dit aanbod is niet voorzien van enig voorbehoud of van enige aanduiding dat het voor een hypothetische situatie zou zijn bedoeld. Voor zover [appellant] betoogt dat hij geen aanbod in de zin van het voorkeurrecht heeft willen doen en dat er daarom geen sprake is geweest van wilsovereenstemming, faalt dit betoog bij gebrek aan een genoegzame feitelijke onderbouwing ervan. Met name is ook niet (voldoende) toegelicht waarom [geïntimeerde] op grond van de tekst van de e-mail er niet op heeft mogen vertrouwen dat het aanbod als aanbod in de zin van het voorkeurrecht moet worden beschouwd. Evenmin is voldoende onderbouwd het verweer van [appellant] dat [geïntimeerde] hem er op oneigenlijke wijze toe gebracht zou hebben een e-mail te sturen die als aanbod opgevat zou kunnen worden, terwijl hij alleen maar een eventuele koopprijs wilde doorgeven.
ex nuncniet anders uitvalt.