3.2Als gesteld en niet (voldoende) betwist vormen de volgende feiten voor het hof het uitgangspunt.
a. [appellante] was de zus van de op 8 augustus 2018 overleden Erflater. [appellante] is de executeur-afwikkelingsbewindvoerder en als zodanig bevoegd om de nalatenschap van Erflater te beheren en daarover te beschikken.
Blijkens daarvan opgemaakte en op 27 december 1984 gedateerde notariële transportakte heeft Erflater op grond van koop de eigendom verkregen van een perceel aan de [adres] te [plaats] , kadastraal bekend als gemeente Valkenswaard sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 1] (hierna: [ perceel] ). Dit [ perceel] is later gesplitst in de twee percelen (het kleinere) [perceel 2] en (het grotere) [perceel 3] .
Erflater heeft bedoeld perceel [perceel 2] aan [geïntimeerde] verkocht. De daarvan opgemaakte en op 19 september 1988 gedateerde notariële transportakte vermeldt: “
( ... )
[Erflater, hof] verklaarde te hebben verkocht en mitsdien in volle en onbezwaarde eigendom over te dragen aan [ [geïntimeerde] , hof], die verklaarde te hebben gekocht en in volle en onbezwaarde eigendom aan te nemen:
een perceel (…) uitmakende een ter plaatse kennelijk aangeduid en afgepaald
gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sektie [sectieletter]
nummer [sectienummer 1] en zoals dit perceelgedeelte op de aan deze akte gehechte, door
partijen gewaarmerkte situatieschets in principe in schuine arcering is
aangeduid.
(…)
Erfdienstbaarheden
8. Ten behoeve van het bij deze akte verkochte en ten laste van het aan verkoper in
eigendom verblijvende gedeelte van gemeld kadastraal perceel, wordt gevestigd: (...);
b. de erfdienstbaarheid inhoudende het verbod om op het lijdend erf een bedrijf uit te oefenen, omvattende het houden van pelsdieren, pluimvee of varkens; zullende alzo alle andere agrarische bedrijfsuitoefeningen op het lijdend erf zijn toegestaan.
(…)
10. De hiervoor sub 8 onder b omschreven erfdienstbaarheid, inhoudende het verbod om op het bij verkoper in eigendom verblijvend gedeelte van voormeld kadastraal perceel een bedrijf uit te oefenen omvattende het houden van pelsdieren, pluimvee of varkens wordt tevens aan verkoper opgelegd als kwalitatieve verplichting, zullende bij niet of niet behoorlijke nakoming of overtreding van deze verplichting een boete zijn verbeurd ten behoeve van de eigenaar van het bij deze verkochte perceelsgedeelte van TWEEHONDERD VIJFTIG GULDEN (f. 250,00) voor elke dag dat de overtreding, niet- of niet behoorlijke nakoming voortduurt en welke boete zal zijn verbeurd door het enkele feit van niet- of niet behoorlijke nakoming of overtreding zelve, zonder dat hiertoe enige ingebrekestelling bij bevel of soortgelijke akte wordt vereist.
11. Bij elke gehele of gedeeltelijke vervreemding van het bij verkoper in eigendom verbleven gedeelte van gemeld kadastraal perceel is verkoper, op verbeurte van een dadelijk opeisbare boete van EENHONDERD DUIZEND GULDEN (f. 100.000,00) verplicht het bepaalde sub 10 en de onderhavige bepaling aan zijn rechtsopvolger op te leggen en de daaruit voortvloeiende rechten ten behoeve van de gerechtigde te (doen) aanvaarden. Ten aanzien van de opeisbaarheid van gemelde boetesom is het bepaalde sub 10 ten deze van overeenkomstige toepassing. (... ).”
Erflater heeft perceel [perceel 3] verkocht aan [persoon A] en [persoon B] (hierna in enkelvoud: koper [persoon A] - [persoon B] ). De daarvan opgemaakte en op 10 november 2015 gedateerde notariële leveringsakte vermeldt: “ (…)
Verkoper en koper hebben een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot het hierna te vermelden registergoed. (…)
LEVERING
Ter uitvoering van de koopovereenkomst levert verkoper bij deze aan koper, die bij dezen aanvaardt, (…):
OMSCHRIJVING REGISTERGOED
Een perceel (…) kadastraal bekend gemeente Valkenswaard, sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 2] , (…)
GEEN ERFDIENSTBAARHEDEN/BIJZONDERE LASTEN EN BEPERKINGEN
Van het bestaan van erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en beperkingen met betrekking tot het verkochte is tot uit de titel van aankomst niets gebleken.
AANVAARDING DOOR KOPER
De koper aanvaardt uitdrukkelijk die lasten en beperkingen, welke met betrekking tot het verkochte zijn ingeschreven in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en hiervoor niet zijn vermeld.
Voorts aanvaardt koper die bijzondere lasten en beperkingen die voortvloeien uit feiten die aan hem bekend zijn of aan hem bekend hadden kunnen zijn uit eigen onderzoek, voorzover een dergelijk onderzoek naar de geldende verkeersopvattingen van hem verlangd mag worden.
(...).”
Bij in de zaak C/01/335669/BP RK 18-527 gegeven beschikking van 29 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van [geïntimeerde] beslagverlof verleend voor de op € 58.991,43 begrote (boete)vordering van [geïntimeerde] met rente en kosten. Op basis van dat verlof heeft [geïntimeerde] op 3 juli 2018 conservatoir (derden)beslag doen leggen onder de Rabobank.
Tussen [appellante] en koper [persoon A] - [persoon B] is met betrekking tot perceel [perceel 3] een aanvullende notariële akte opgemaakt. Die op 3 oktober 2018 gedateerde notariële akte vermeldt:
“(…)AANVULLING AKTE VAN LEVERING
(…)
In voormelde akte van levering van tien november tweeduizend vijftien is (…) het volgende woordelijk opgenomen:
“GEEN ERFDIENSTBAARHEDEN/BIJZONDERE LASTEN EN
BEPERKINGEN
Van het bestaan van erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en beperkingen
met betrekking tot het verkochte is tot uit de titel van aankomst niets
gebleken.
AANVAARDING DOOR KOPER
De koper aanvaardt uitdrukkelijk die lasten en beperkingen, welke met
betrekking tot het verkochte(lees: perceel [perceel 3] )zijn ingeschreven in de
openbare registers als bedoeld in artikel 16 Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek en hiervoor niet zijn vermeld.
Voorts aanvaardt koper die bijzondere lasten en beperkingen die
voortvloeien uit feiten die aan hem bekend zijn of aan hem bekend hadden
kunnen zijn uit eigen onderzoek, voorzover een dergelijk onderzoek naar de
geldende verkeersopvattingen van hem verlangd mag worden.”
AANVULLING AKTE VAN LEVERING
Ter verduidelijking wensen verkoper en koper de tekst van de in voormelde akte van negentien september negentienhonderd achtentachtig gevestigde erfdienstbaarheden en het opgelegde kettingbeding alsnog letterlijk op te nemen als aanvulling op de akte van levering van tien november tweeduizend vijftien, luidende als volgt:
“ERFDIENSTBAARHEDIEN / BIJZONDERE LASTEN EN
BEPERKINGEN
Ten aanzien van met betrekking tot het verkochte bestaande bijzondere
lasten en beperkingen van civielrechtelijke aard wordt verwezen naar een
akte van levering, negentien september negentienhonderd achtentachtig,
(…), waarin onder meer het volgende voorkomt, woordelijk luidende:
“Erfdienstbaarheden
8. Ten behoeve van het bij deze akte verkochte(lees: perceel [perceel 2] )en ten
laste van het aan verkoper in eigendom verblijvende gedeelte van gemeld
kadastraal perceel(lees: perceel [perceel 3]), wordt gevestigd:
a. (...);
b. de erfdienstbaarheid inhoudende het verbod om op het lijdend erf een
bedrijf uit te oefenen, omvattende het houden van pelsdieren, pluimvee of
varkens; zullende alzo alle andere agrarische bedrijfsuitoefeningen op het
lijdend erf zijn toegestaan.
(…)
10. De hiervoor sub 8 onder b omschreven erfdienstbaarheid, inhoudende
het verbod om op het bij verkoper in eigendom verblijvend gedeelte van
voormeld kadastraal perceel(lees: perceel [perceel 3] )een bedrijf uit te oefenen
omvattende het houden van pelsdieren, pluimvee of varkens wordt tevens aan
verkoper opgelegd als kwalitatieve verplichting, zullende bij niet of niet
behoorlijke nakoming of overtreding van deze verplichting een boete zijn
verbeurd ten behoeve van de eigenaar van het bij deze verkochte
perceelsgedeelte(lees: perceel [perceel 2] )van TWEEHONDERD VIJFTIG
GULDEN (f. 250,00) voor elke dag dat de overtreding, niet- of niet
behoorlijke nakoming voortduurt en welke boete zal zijn verbeurd door het
enkele feit van niet- of niet behoorlijke nakoming of overtreding zelve,
zonder dat hiertoe enige ingebrekestelling bij bevel of soortgelijke akte
wordt vereist.
11. Bij elke gehele of gedeeltelijke vervreemding van het bij verkoper in
eigendom verbleven gedeelte van gemeld kadastraal perceel(lees: perceel
[perceel 3]) is verkoper, op verbeurte van een dadelijk opeisbare boete van
EENHONDERD DUIZEND GULDEN (f. 100.000,00) verplicht het bepaalde
sub 10 en de onderhavige bepaling aan zijn rechtsopvolger op te leggen en
de daaruit voortvloeiende rechten ten behoeve van de gerechtigde te (doen)
aanvaarden. Ten aanzien van de opeisbaarheid van gemelde boetesom is het
bepaalde sub 10 ten deze van overeenkomstige toepassing. (... ).”
AANVAARDING DOOR KOPER
Voorzover in bovengenoemde bepalingen verplichtingen voorkomen welke verkoper verplicht is aan koper op te leggen, doet hij dat bij deze en worden die bepalingen bij deze door koper aanvaard.”
3.3.1In dit met de dagvaarding van 16 juli 2018 ingeleide geding heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg kort gezegd gevorderd dat [appellante] zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 45.378,02 aan contractuele boete, met wettelijke rente;
b. van de proceskosten inclusief beslag- en nakostenkosten, met wettelijke rente.
3.3.2Na een bij het tussenvonnis van 7 november 2018 gelaste mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij het tussenvonnis van 29 mei 2019 samengevat [appellante] opgedragen te bewijzen dat de lasten en beperkingen met betrekking tot perceel [perceel 3] ten tijde van de verkoop aan koper [persoon A] - [persoon B] waren ingeschreven in de openbare registers (hierna: bewijsopdracht A).
3.3.3Bij het tussenvonnis van 24 juli 2019 heeft de rechtbank kort gezegd vastgesteld dat [appellante] voor bewijsopdracht A geen bewijs heeft bijgebracht en [appellante] vervolgens opgedragen te bewijzen dat koper [persoon A] - [persoon B] bekend was met de lasten en beperkingen en die heeft aanvaard (hierna: bewijsopdracht B).
3.3.4Nadat [appellante] voor bewijsopdracht B (alleen) koper [geïntimeerde] als getuige heeft doen horen, heeft de rechtbank bij het eindvonnis van 4 maart 2020 kort gezegd geoordeeld dat [appellante] niet is geslaagd in de bewijsopdrachten A en B en [appellante] veroordeeld tot betaling van:
I. € 45.378,02 aan contractuele boete, met wettelijke rente vanaf 26 juli 2018;
II. de op € 1.736,39 begrote beslagkosten, met wettelijke rente met ingang van 14 dagen
na betekening van het vonnis;
III. de op € 3.925,91 begrote proceskosten, met wettelijke rente met ingang van 14 dagen
na betekening van het vonnis;
IV. de nakosten, met wettelijke rente met ingang van 14 dagen na betekening van het
vonnis.
3.4.1In principaal beroep formuleert [appellante] drie principale grieven en concludeert [appellante] in de kern dat het hof de beroepen vonnissen zal vernietigen, de vorderingen van [geïntimeerde] (alsnog) volledig zal afwijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen in de proceskosten van de eerste aanleg en het beroep.
3.4.2[geïntimeerde] weerspreekt de principale grieven en concludeert in hoofdlijn dat het hof het principaal beroep zal verwerpen.
Voor het geval dat principale grief 1 van [appellante] mocht slagen, stelt [geïntimeerde] incidenteel beroep in en formuleert [geïntimeerde] één incidentele grief.
In principaal en voorwaardelijk incidenteel beroep concludeert [geïntimeerde] samengevat dat het hof het beroepen vonnis zal bekrachtigen en [appellante] zal veroordelen in de proceskosten van de eerste aanleg en het beroep, met nakosten en rente.
3.4.3In voorwaardelijk incidenteel beroep weerspreekt [appellante] de incidentele grief van [geïntimeerde] en concludeert [appellante] dat het hof het voorwaardelijk incidenteel beroep zal verwerpen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.