ECLI:NL:GHSHE:2022:827

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
200.156.742_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest na aanvullend deskundigenbericht over facturen accountantskantoor; geen sprake van valsheid in geschrifte; vordering over en weer m.b.t. vergoeding volledige proceskosten afgewezen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep na een langdurige procedure tussen Restaurant [X] B.V., Holding [X] B.V. en Administratie- en Advieskantoor [AAV] B.V. De zaak betreft een geschil over openstaande facturen die door AAV aan [X] en de Holding zijn gestuurd. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen en heeft nu de eindbeslissing genomen na een aanvullend deskundigenbericht. De deskundige heeft vastgesteld dat de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht en dat de openstaande facturen correct zijn. Het hof heeft de vorderingen van [X] en de Holding voor het merendeel afgewezen, met uitzondering van enkele bedragen die niet verschuldigd zijn. Tevens is de hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1] afgewezen, en is AAV veroordeeld tot schadevergoeding aan haar wegens onrechtmatig beslag. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan AAV, met uitzondering van de kosten die verband houden met de hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1]. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van AAV grotendeels toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.156.742/01
arrest van 15 maart 2022
in de zaak van

1.[appellante 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
Restaurant [X] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
Holding [X] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellanten in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
hierna aan te duiden als [X] c.s., [appellante 1] , [X] of de Holding,
advocaat: mr. S.H.O. Aben te Weert,
tegen
Administratie- en Advieskantoor [AAV] B.V (voorheen genaamd [Y] Accountants B.V.),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna aan te duiden als AAV en/of [Y] ,
advocaat: mr. J.J.H. Post te Barneveld,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 18 november 2014, 26 mei 2015, 12 juni 2018, 23 oktober 2018 en 7 juli 2020 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummers 2382961-13-9781+2383937-13-9780 gewezen vonnis van 2 juli 2014.

18.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 7 juli 2020;
  • de akte van 4 augustus 2020 van [X] c.s. met bijlage;
  • de akte van 4 augustus 2020 van AAV;
  • het aanvullend deskundigenbericht van mr. drs. [deskundige] RA van 16 februari 2021;
  • de memorie na aanvullend deskundigenbericht van 23 maart 2021 van AAV met producties 56 tot en met 71;
  • de memorie na tweede deskundigenbericht van 20 april 2021 van [X] c.s. met producties 63 tot en met 81.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

19.De verdere beoordeling

19.1.
Het hof volhardt bij wat hij in de hiervoor gewezen tussenarresten heeft beslist, behalve voor zover het hof hierna uitdrukkelijk op een of meer van die beslissingen terug komt.
19.2.
In het tussenarrest van 7 juli 2020 heeft het hof onder andere beslist dat het zich met het deskundigenbericht onvoldoende geïnformeerd achtte en dat de deskundige een aanvullend deskundigenbericht diende op te stellen en aan het hof en partijen diende toe te sturen, waarin hij onder meer op de in rechtsoverweging 15.3.2. van dat arrest vermelde punten diende in te gaan. De deskundige heeft vervolgens een aanvullend deskundigenbericht met bijlagen, gedateerd 15 februari 2021, opgesteld en aan het hof en partijen toegestuurd.
19.3.
Voordat het hof op de verdere beoordeling en waardering van het deskundigenbericht en van het aanvullende deskundigenbericht en de reacties daarop van partijen zal ingaan, zal het hof voor de duidelijkheid en voor zover van belang de in hoger beroep tot nu toe gegeven eindbeslissingen weergeven, net als de geschilpunten waar nog over moet worden beslist. Daarbij zal het hof aangeven in welk tussenarrest en in welke overweging de betreffende beslissingen zijn te vinden.
De tot nu toe gegeven eindbeslissingen:
  • [X] c.s. heeft AAV in hoger beroep mogen dagvaarden (tussenarrest van 26 mei 2015, r.o. 6.10.).
  • [X] is ondanks het feit dat zij per 1 december 2014 is ontbonden ontvankelijk in haar vordering jegens AAV, omdat die vordering duidt op een mogelijke bate voor [X] en [X] in verband met een eventueel nodige vereffening van die bate als rechtspersoon blijft bestaan (tussenarrest 12 juni 2018, r.o. 9.2.1.).
  • [X] is ondanks het feit dat AAV op 24 december 2015 is ontbonden ontvankelijk in haar vordering jegens AAV (tussenarrest 12 juni 2018, r.o. 9.2.2.);
  • De vordering van [X] c.s. ex artikel 843a Rv wordt afgewezen (tussenarrest 12 juni 2018, r.o. 9.7.2.).
  • AAV dient te bewijzen dat [appellante 1] haar handtekening onder de overeenkomsten van 12 december 2005 en 16 december 2010 heeft gezet (tussenarrest 12 juni 2018, r.o. 9.4.4.). AAV is niet in het bewijs geslaagd en voor zover de grieven van [appellante 1] betrekking hebben op de hoofdelijke aansprakelijkheid van haar slagen die en zullen de vorderingen van AAV tegen [appellante 1] om die reden bij eindarrest worden afgewezen (tussenarrest 7 juli 2020, r.o. 15.2.2.).
  • Het hof acht het geraden om in verband de vraag naar de verschuldigdheid van [X] c.s. van de door AAV gefactureerde en nog openstaande bedragen een onafhankelijke deskundige onderzoek te laten doen naar de administratie van AAV met betrekking tot alle in het geding zijnde facturen en de deskundige aan de hand van dat onderzoek te laten vaststellen of AAV op basis van de door haar met [X] en de Holding gesloten overeenkomsten aanspraak kan maken op betaling van de volgens AAV openstaande facturen. Het onderzoek dient geen betrekking te hebben op de inhoudelijke kwaliteit van de door AAV verrichte werkzaamheden, omdat [X] c.s. haar stellingen op dit punt onvoldoende hebben onderbouwd (tussenarrest 12 juni 2018, r.o. 9.5.4.3.). Bij tussenarrest van 23 oktober 2018 heeft het hof vervolgens de deskundige, mr. drs. [deskundige] RA tot deskundige benoemt ter beantwoording van de in r.o. 13.2. van dat tussenarrest vermelde vragen.
  • Het hof verwerpt de stelling van [X] c.s. dat de factuur van 28 mei 2010 met het nummer [factuurnummer 1] ten bedrage van € 2.885,69 contant door de [echtgenoot van appellante 1] aan AAV is betaald (tussenarrest van 12 juni 2018, r.o. 9.5.3.).
  • Het hof zal de vorderingen van [X] c.s., voor zover gegrond op toerekenbaar tekort schieten van AAV in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, afwijzen (tussenarrest van 12 juni 2018, r.o. 9.6.1).
Naast de beoordeling van de resultaten van het deskundigenbericht en het aanvullend deskundigenbericht en de beantwoording van de vraag of [X] en de Holding gehouden zijn de volgens AAV nog openstaande facturen te betalen, dient nog te worden geoordeeld over het door [X] c.s. gestelde onrechtmatig handelen door AAV en over de aan dat onrechtmatig handelen verbonden vorderingen van [X] c.s. jegens AAV. Ten slotte dient het hof ook nog te oordelen over de door AAV gevorderde buitengerechtelijke kosten, de kosten van het deskundigenbericht, de kosten van het forensisch onderzoek door het door AAV ingeschakelde bedrijf [Research & Development] (zie memorie na deskundigenbericht bij randnummer 6 en de producties 50 en 54 bij die memorie) en de (volgens beide partijen verschuldigde: werkelijke) proceskosten.
19.4.
Het aanvullend deskundigenbericht van 15 februari 2021 met bijlagen
19.4.1.
De bevindingen van de deskundige in het aanvullend deskundigenbericht zijn, zakelijk weergegeven, de volgende:
  • De deskundige heeft geen oordeel over het aantal gedeclareerde uren, omdat dat aantal mede afhankelijk is van de wijze waarop de administratie door [X] en de Holding is aangeleverd, wat na zoveel jaren niet meer is vast te stellen. Om die reden is ook de administratie van [X] c.s. niet opgevraagd en is de deskundige uitgegaan van de aangereikte kopie urenstaten van [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] . Hij heeft vastgesteld dat die uren voor het juiste aantal en op de juiste data zijn verwerkt in het urenprogramma.
  • In de bijlagen (nummers 1 tot en met 3) bij het aanvullend deskundigenbericht zijn de urenlijsten van [persoon B] (jaren 2010 tot en met 2013) met betreffende weekverantwoordingen en omschrijving van de werkzaamheden, de urenlijsten van [persoon Y] over de jaren 2011 tot en met 2013 met omschrijving van de werkzaamheden en de urenlijsten van [persoon A] over de jaren 2010 en 2011 met omschrijving van de werkzaamheden overgelegd.
  • Als bijlage 4 heeft de deskundige de niet betaalde facturen van de Holding met specificatie van de gemaakte uren, een omschrijving van de werkzaamheden en de declaratiewaarde van de gemaakte uren volgens het urenprogramma bijgevoegd.
  • Als bijlage 5 heeft de deskundige de niet betaalde facturen van [X] met specificatie van de gemaakte uren, een omschrijving van de werkzaamheden en de declaratiewaarde van de gemaakte uren volgens het urenprogramma bijgevoegd.
  • Met betrekking tot de hiervoor vermelde facturen merkt de deskundige op, dat de originele facturen aan [X] en de Holding zijn gezonden en de als bijlagen bij het aanvullend deskundigenbericht gevoegde facturen daarom niet de originele facturen maar kopieën daarvan kunnen zijn. Aan de hand van deze kopie facturen en de totaaloverzichten die als bijlagen 1 en 2 bij het deskundigenbericht van 11 juni 2019 zijn gevoegd kan nagegaan worden of het onderzoek door de deskundige voor wat betreft de onbetaald gelaten facturen compleet is geweest.
  • Verder heeft de deskundige de rapporten inzake jaarrekeningen over de jaren 2008 tot en met 2010 inzake de holding en [X] als bijlagen (6a, 6b, 6c, 7a, 7b en 7c) bij het aanvullende bericht gevoegd.
  • Ook heeft de deskundige het grootboek over de jaren 2009 tot en met 2012 inzake [X] als bijlage bij het aanvullende bericht gevoegd. In het grootboek bevindt zich een gestructureerd en gerubriceerd overzicht van alle mutaties in de betreffende periode van de betreffende vennootschap (bijlagen 8a tot en met 8d). Als bijlage 9 tot en met 9c heeft de deskundige het grootboek inzake de Holding over de jaren 2009 tot en met 2011 bijgevoegd.
  • Van alle door [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] verantwoorde uren heeft de deskundige vastgesteld dat de door hen verantwoorde uren op de juiste data en voor het juiste aantal uren zijn verwerkt in het urenprogramma. Op basis daarvan heeft de deskundige vastgesteld dat de uren en de waarde daarvan volgens het urenprogramma voor dezelfde bedragen, op een kleine verwaarloosbare uitzondering na, en met de juiste omschrijvingen aan [X] en de Holding in rekening zijn gebracht. De door AAV handmatig bij de onbetaald gelaten facturen gemaakte opmerkingen heeft de deskundige voor kennisgeving aangenomen. De deskundige heeft geconstateerd dat ¼ uur van [persoon Y] , gewerkt op 19 juli 2013, [factuurnummer 2] , betreffende de Holding wel is gefactureerd, maar niet door de deskundige op de urenstaten is aangetroffen.
  • Op elke factuur worden forfaitair secretariaatskosten ten bedrage van € 19,95 per maand in rekening gebracht.
  • De deskundige heeft vastgesteld dat de administraties van de Holding en [X] door AAV zijn verwerkt en verwijst daarvoor naar bijlagen 6 tot en met 9 bij het aanvullend bericht.
  • Ten aanzien van de kosten van de loonadministratie heeft de deskundige, vanwege het geringe belang, geen nader onderzoek ingesteld aan de hand van de urenverantwoording van de medewerkster van AAV die de lonen verzorgde, maar heeft hij zich gebaseerd op het feit dat deze kosten maandelijks voor ongeveer dezelfde bedragen terugkwamen met een extra post in januari van elk jaar omdat dan het jaarwerk moet worden verzorgd en dat beide vennootschappen volgens hun jaarrekeningen personeel in dienst hadden waarvan lonen maandelijks moesten worden verzorgd.
  • Op basis van de hiervoor genoemde werkzaamheden is de deskundige van mening dat de onbetaald gelaten facturen betrekking hebben op werkzaamheden die ook daadwerkelijk zijn verricht.
  • Gelet op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd had de deskundige geen behoefte aan nader onderzoek of de door AAV aangereikte kopieën overeenkwamen met de originele stukken. Daarbij is volgens de deskundige niet in discussie dat [X] c.s. jaarrekeningen tot en met 2010 met bijbehorende aangiften vennootschapsbelasting heeft ontvangen van de Holding en [X] . Het tijdvak waarin de uren zijn besteed volgens de urenverantwoordingen komt overeen met het tijdvak waarin redelijkerwijs verwacht mag worden dat die uren zijn gemaakt, onder andere gelet op het tijdstip waarop de jaarrekeningen zijn uitgebracht en aangiftes omzetbelasting moesten worden ingediend.
  • De deskundige geeft aan dat de door hem uitgevoerde (en in het eerste deskundigen- bericht in hoofdstuk 3.2.1. op pagina 4 vermelde) steekproef tenminste 90% van de onderzochte uren van [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] betreft. Naar aanleiding van de door het hof gestelde vragen heeft de deskundige alsnog alle uren van [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] onderzocht door middel van een beperkt aanvullend onderzoek. Die uren zijn integraal geverifieerd met de vastlegging van hun urenverantwoording. [persoon B] en [persoon A] betreffen derden die voor AAV werkten en die hun uren middels Excel spreadsheets verantwoordden. [persoon Y] verantwoordde zijn uren door middel van handgeschreven urenlijsten (zie de bijlagen bij de kopie facturen die als bijlagen 4 en 5 zijn opgenomen). De originele urenlijsten van [persoon Y] heeft de deskundige niet gezien.
  • AAV heeft aan de deskundige meegedeeld dat destijds werd gewerkt met het programma Davilex en dat maandelijks de gewerkte uren werden geëxporteerd en ingelezen in het programma Microsoft Acces.
  • Aan de hand van de urenverantwoordingen van de personen die aan de opdracht hebben gewerkt heeft de deskundige vastgesteld dat de vastlegging van de gewerkte uren in het urenprogramma juist is. De verwerking door het programma is volgens de deskundige juist geschied. Deze controlemethode is volgens de deskundige zeer gebruikelijk in het midden- en kleinbedrijf. De uren zoals die door de betreffende personen zijn besteed aan de administraties van [X] en de Holding heeft de deskundige geverifieerd met de specificatie van de gemaakte uren en de omschrijving van de verrichte werkzaamheden zoals die achter de betreffende facturen is gehecht. De deskundige heeft vastgesteld dat de bestede uren volgens de primaire registratie van de betreffende personen aansluit met genoemde specificatie die aan de bijgevoegde kopie verkoopfacturen is gehecht.
  • De deskundige bevestigt dat de brief die aan het tussenarrest van 7 juli 2020 is gehecht door AAV aan hem is gestuurd. Hij stelt deze brief voor kennisgeving te hebben aangenomen en om die reden niet afzonderlijk in zijn eerste bericht te hebben vermeld.
19.4.2.
In de memorie na (aanvullend) deskundigenbericht heeft AAV in reactie op het aanvullend deskundigenbericht, zakelijk weergegeven en voor zover relevant in verband met het onderwerp van het onderzoek door de deskundige, het volgende aangevoerd.
- AAV is het op, een enkele correctie na, eens met de conclusies van het aanvullend deskundigenbericht. Wel legt zij als productie 56 de basisurenlijsten van [persoon B] over de in week 12 van 2012 op 19, 20 en 21 maart 2012 verrichte werkzaamheden over. De op die dagen betrekking hebbende urenlijst ontbreekt volgens haar kennelijk abusievelijk bij het door het hof aan de raadsman van AAV toegestuurde exemplaar van het aanvullend deskundigenbericht, terwijl AAV deze urenlijst destijds wel aan de deskundige heeft aangereikt.
- De deskundige heeft, net als eerder registeraccountant drs. [persoon C] , vastgesteld dat de inhoudelijk uitgevoerde werkzaamheden door AAV, ook inzake de urenlijsten en facturen, correct zijn verwerkt. De aldus vastgelegde werkzaamheden zijn ook daadwerkelijk verricht, aldus AAV.
- De deskundige merkt volgens AAV terecht op dat het hier slechts gaat om een incassogeschil over nog openstaande facturen en niet om een inhoudelijk boekenonderzoek naar de (kwaliteit van de) jaarrekeningen.
- Voor wat betreft het aantal gedeclareerde uren stelt AAV dat vooral door het plotselinge overlijden van de [echtgenoot van appellante 1] [appellante 1] en haar zoon veel begeleiding nodig hadden om de gegevens correct aan te leveren. Dat nam de nodige extra tijd van AAV in beslag. Daarnaast zijn er veel extra (fiscale) werkzaamheden en besprekingen (onder andere met de makelaar [makelaar] ) geweest, onder meer in verband met de verkoop van het restaurant. AAV verwijst in deze naar de urenlijsten in bijlagen 4 en 5 bij het aanvullend deskundigenbericht en naar producties 6 en 18 bij de conclusie van antwoord in reconventie.
- Het maken van handgeschreven opmerkingen op facturen is een algemene werkwijze van AAV. De kopie facturen zijn voorzien van die opmerkingen aan de deskundige gestuurd. De deskundige heeft aangegeven deze opmerkingen voor kennisgeving te hebben aangenomen. Hij heeft er dus niets mee gedaan. Van beïnvloeding door AAV van de deskundige is geen sprake. Er lopen geen lijntjes van AAV naar de deskundige.
- De deskundige heeft de administratie niet bij [X] c.s. opgevraagd, omdat die administratie door AAV is verwerkt, waarna de originele stukken weer aan [X] c.s. (in de persoon van de heer [persoon D] , de partner van mevrouw [appellante 1] ) is terug gegeven. AAV heeft [X] c.s. meermalen aangeboden om de hele administratie op haar kantoor te komen inzien, maar [X] c.s. heeft daar geen gebruik van willen maken. [X] c.s. had dan kunnen constateren dat de zich in de administratie bevindende stukken exact op elkaar aansluiten. De facturen en urenlijsten zijn niet gemanipuleerd. Dat heeft ook het forensisch onderzoek door drs. [persoon E] uitgewezen (productie 50 van AAV).
- De deskundige heeft ook de handgeschreven basisurenlijsten van [persoon Y] onderzocht. Een medewerker van AAV heeft onbedoeld een aantal van die lijsten overgelegd, waarop de gegevens van derden niet onleesbaar waren gemaakt. AAV stelt dat de authenticiteit van die handgeschreven lijsten niet ontkend kunnen worden, omdat de gedeclareerde uren van die derden/klanten ook daadwerkelijk zijn gefactureerd en betaald, net als het geval is geweest bij [X] en de Holding. AAV verwijst in deze naar productie 57.
- De deskundige heeft vastgesteld, aldus AAV, dat de basisurenlijsten van [persoon B] , [persoon A] en [persoon Y] exact aansluiten op de urenlijsten uit het programma Davilex, de crediteurenadministratie van [X] c.s. en op de openstaande facturen.
- Voor wat betreft de manier van verwerken van de administratie door AAV in het algemeen en [X] en de Holding in het bijzonder verwijst AAV naar de verklaring van de heer [persoon F] van 12 maart 2021, die als productie 68 bij de memorie na aanvullend deskundigenbericht is gevoegd. Koning legt in die verklaring ook uit waarom er twee facturen zijn met nummer [factuurnummer 3] inzake [X] : hij heeft een foutieve factuur gecrediteerd met een creditnota die hetzelfde nummer had als de oorspronkelijke factuur.
- De deskundige merkt volgens AAV terecht op dat de door AAV aan de deskundige ter hand gestelde facturen niet de originele facturen kunnen zijn. De originele facturen zijn immers naar de klanten gestuurd. Die werden destijds op de laptop via het programma Muis samengesteld en naar [X] verzonden. Dat factureerprogramma Muis is inmiddels verouderd en al jaren buiten functie, waardoor controle niet meer mogelijk is. Wel zijn alle facturen in 2014 digitaal opgeslagen en overgezet in het nieuwe programma op iMuis Online. Indien men de oude digitale facturen opnieuw ophaalt, ontstaat vanwege het nieuwe programma automatisch een andere lay-out in vergelijking met de facturen van voor 2014. De digitale facturen betreffende [X] en de Holding zijn vanuit het nieuwe programma aan de deskundige aangereikt (op één uitzondering na). Die veranderde lay-out kan in het nieuwe programma niet gecorrigeerd worden, aldus AAV (zie productie 59 inhoudende een verklaring van Muis Software die dit bevestigt).
De deskundige heeft zowel de kopie facturen als de met het nieuwe programma opgehaalde facturen ontvangen. Dat verklaart waarom de lay-out van de facturen die de deskundige bij zijn bericht heeft gevoegd soms afwijkt. Zo zijn de nieuw opgehaalde facturen geprint op blanco papier en hebben de kopie facturen van de facturen die naar de klanten werden gestuurd wel een briefhoofd.
- De door de deskundige gehanteerde onderzoeksmethode is gebruikelijk in het midden- en kleinbedrijf. De deskundige heeft alles onderzocht en vastgesteld dat de administratie correct is verwerkt en goed op elkaar aansluit. De authenticiteit valt volgens AAV dan ook niet te betwisten. De manier van onderzoeken is volgens AAV waterdicht, omdat een crediteurenadministratie achteraf niet te corrigeren valt en deze administratie de basis vormt om de jaarrekeningen en de aangiften IB en VpB te kunnen samenstellen. Deze werkzaamheden zijn allemaal uitgevoerd, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en ingediend bij de Belastingdienst, nog voordat er sprake was van een gerechtelijke procedure. Dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd is bevestigd door de deskundige. Er is geen sprake van valse facturen, aldus AAV.
- Met betrekking tot de bevinding van de deskundige op pagina 4, 6e alinea over het niet op de urenstaten van [persoon Y] aantreffen van ¼ uur, gewerkt op 19 juli 2013, ( [factuurnummer 2] ) voor de Holding merkt AAV op dat 19 juli 2013 de factuurdatum is en niet de dag waarop er door [persoon Y] is gewerkt. Dat was namelijk op 4 februari 2013. Verder merkt AAV op dat die werkzaamheden op de aan de deskundige ter beschikking gestelde urenlijsten per abuis door een medewerker van AAV zwart gemaakt waren. Op een kopie van de originele basisurenlijst, die niet is zwart gemaakt voor zover het althans de werkzaamheden voor [X] en de Holding betreft, zijn de betreffende door [persoon Y] op 4 februari 2013 voor de Holding verrichte werkzaamheden wel terug te zien, net als op de urenlijst uit het programma Davilex (zie producties 62 en 63). De deskundige heeft ook vastgesteld dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd.
- AAV merkt op dat de basisurenlijsten uit Davilex als origineel beschouwd moeten worden. Die lijsten kunnen niet achteraf worden gewijzigd. De lijsten zijn ook niet gewijzigd, zoals ook uit het onderzoek van drs. [persoon E] volgt. De uitdraaien uit Davilex hebben daarom te gelden als originele basisurenlijsten.
- AAV voert voorts aan dat diverse gedeclareerde werkzaamheden op de (totaal)urenlijsten van [persoon B] over de jaren 2010 tot en met 2012 niet zijn gedeclareerd op de openstaande facturen, omdat [X] c.s. die gedeclareerde werkzaamheden al had voldaan. De (totaal)urenlijsten van [persoon B] zijn achteraf, nadat de deskundige AAV verzocht om die aan te reiken, handmatig samengesteld op grond van de digitale individuele (basis)urenlijsten van [persoon B] over deze jaren. Daarbij zijn op de handmatig samengestelde (totaal)urenlijsten soms afkortingen gebruikt die niet voorkomen op de individuele basisurenlijsten. Verder heeft AAV uit coulance een aantal op de urenlijsten voorkomende werkzaamheden/uren niet gefactureerd aan [X] en/of de Holding.
- Dat er zich soms verschrijvingen en per abuis verkeerd genoteerde data in de administratie en op facturen voorkomen, doet naar de mening van AAV niets af aan de conclusies van de deskundige. Van falsificaties is geen sprake geweest.
19.4.3.
[X] c.s. heeft in de memorie na tweede deskundigenbericht, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
[X] c.s. herhaalt haar eerdere kritiek op de werkwijze van de deskundige. Hij heeft nog steeds geen onderzoek ter plaatse in de op [X] c.s. betrekking hebbende administratie uitgevoerd, maar is louter afgegaan op de door AAV geselecteerde stukken. Verder valt op, aldus [X] c.s., dat in de aanvullende rapportage wordt vermeld dat de deskundige alleen de openstaande facturen heeft ontvangen, terwijl in het eerste deskundigenbericht de deskundige vermeldt dat hij kopiefacturen heeft ontvangen, zowel betaalde als onbetaalde, over de jaren 2009 tot en met 2013. Aldus heeft de deskundige het hof in de eerste rapportage onjuist geïnformeerd volgens [X] c.s.
De administratie van AAV is volgens [X] c.s. onbetrouwbaar gebleken en de vorderingen van AAV dienen daarom volgens haar te worden afgewezen. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd:
Met betrekking tot de grootboekrekeningen van [X] :
  • De grootboekrekeningen over het jaar 2008 zijn niet bijgevoegd.
  • Over het jaar 2009 zijn alle posten “memoriaal” geboekt. Die posten hebben dus niets te maken met uitgaven, ontvangsten, inkoop of verkoop. Aan de hand van de verstrekte grootboekrekening 2009 heeft daarom ook geen controle kunnen plaats vinden. Bovendien zijn meerdere bedragen niet verifieerbaar.
  • Uit de wijze van boeken van de factuur met nummer [factuurnummer 1] concludeert [X] c.s. dat de factuur niet bestaat en dat er in elk geval geen financiële transactie heeft plaats gevonden met betrekking tot deze factuur.
  • Van een aantal andere facturen stelt [X] c.s. dat die niet in de grootboekrekening 2010 van [X] in de rekening courant van de Holding zijn gedebiteerd. Met betrekking een vijftal andere in de grootboekrekening van [X] voorkomende factuurnummers merkt [X] c.s. op dat die nummers niet op de facturenlijst van AAV staan.
  • Ook voor het boekjaar 2011 geldt dat een aantal factuurnummers, betrekking hebbend op facturen bestemd voor de Holding, in de grootboekrekening van [X] niet aan de bank zijn gedebiteerd. Ook voor dit boekjaar geldt volgens [X] c.s. dat meerdere bedragen niet te verifiëren zijn en dus worden betwist.
  • Voor wat betreft het boekjaar 2012 geldt dat ook in dat jaar een factuur wordt vermeld die betrekking zou hebben op de Holding die in de grootboekrekening van [X] ook wordt vermeld maar niet aan de bank zou zijn gedebiteerd. De grootboekrekening van de Holding over 2012 is niet overgelegd en kan niet worden geverifieerd, aldus [X] c.s..
Met betrekking tot de grootboekrekeningen van de Holding heeft [X] c.s. eensluidende kritiek ten aanzien van meerdere posten en boekingen in die rekeningen.
Met betrekking tot de jaarrekeningen van zowel [X] als van de Holding merkt [X] c.s., kort samengevat, het volgende op:
  • [appellante 1] heeft de jaarrekeningen van [X] en de Holding over de jaren 2008 tot en met 2010 nooit gezien, laat staan goedgekeurd. De [echtgenoot van appellante 1] kan de jaarrekeningen over 2009 en 2010 nooit goedgekeurd hebben, omdat hij op de datum van de vaststelling van die jaarrekeningen al was overleden.
  • De in de door AAV aan de deskundige verstrekte jaarrekeningen van [X] en de Holding vermelde resultaten verschillen van die in de gepubliceerde jaarrekeningen, terwijl nergens wordt vermeld dat het om voorlopige cijfers zou gaan. Er kan dus geen waarde aan die jaarrekeningen worden gehecht.
  • Diverse in de jaarrekening van [X] en de Holding vermelde bedragen met betrekking tot accountantskosten worden betwist en zijn niet verifieerbaar.
Het gevolg van dit alles is, aldus [X] c.s., dat de facturen als onbetrouwbaar moeten worden bestempeld. Op basis van de door AAV verstrekte jaarrekeningen en grootboekrekeningen kan niet worden vastgesteld dat de facturen, waarvan betaling wordt gevorderd, verschuldigd zijn. [X] c.s. gaat hierna in detail in op de openstaande facturen. Voor zover nodig zal het hof hierna die stellingen hierna bespreken. De conclusie, aldus [X] c.s., moet dan ook luiden dat de door AAV aan de deskundige verstrekte administratie ernstige tekortkomingen vertoont en hoogst onbetrouwbaar is. AAV geeft doelbewust ten koste van [X] c.s. een valse voorstelling van zaken en heeft zich bediend van listige kunstgrepen om dit te verhullen. Diverse facturen zijn vals en diverse in rekening gebrachte werkzaamheden zijn niet verricht.
19.4.4.
Het hof oordeelt als volgt.
a. Het hof overweegt allereerst dat ter beoordeling voorligt of AAV erin geslaagd is te bewijzen dat de openstaande facturen (zoals opgesomd in rechtsoverweging 2.2. van het vonnis van de kantonrechter van 2 juli 2014) correct zijn, in die zin dat de in de facturen opgevoerde werkzaamheden door [X] c.s. zijn opgedragen en door AAV zijn verricht en daarvoor de gefactureerde vergoeding verschuldigd is, gelet op het gehanteerde tarief en, voor zover relevant, het aantal gewerkte uren. Daarbij is de inhoudelijke kwaliteit van de door AAV verrichte werkzaamheden niet (langer) relevant. Het hof verwijst hierbij naar rechtsoverweging 9.5.4.3. van het tussenarrest van 12 juni 2018.
Nadrukkelijk
nietaan de orde is een soort audit of totaalbeoordeling van de boekhoudkundige en administratieve kwaliteit van alle door AAV voor [X] c.s. verrichte werkzaamheden. Anders gezegd: het gaat puur om de vraag of AAV terecht aanspraak heeft gemaakt op betaling van de twaalf facturen met betrekking tot [X] en de Holding, waarvan vast staat dat [X] c.s. die onbetaald heeft gelaten.
b. Het voorgaande betekent dat voor zover [X] c.s. bedragen, boekingen, administratieve handelingen en authenticiteit van stukken bestrijdt die geen betrekking hebben op de in het geding zijnde openstaande facturen, het hof die betwisting door [X] c.s., als niet relevant voor de beoordeling, onbesproken zal laten.
c. Vooropgesteld moet worden dat voor de rechter een beperkte motiveringsplicht geldt ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van deskundigen al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken.
Met inachtneming van deze maatstaf is het hof van oordeel dat de deskundige met het aanvullende deskundigenbericht voldoende inzicht heeft gegeven in de manier waarop hij het onderzoek heeft verricht en welke stukken hij daarbij ter beschikking heeft gehad. De door de deskundige toegepaste controlemethode is, en [X] c.s. heeft dat niet althans niet voldoende gemotiveerd bestreden, volgens de deskundige zeer gebruikelijk in het midden- en kleinbedrijf. Niet in debat is dat de door [X] c.s. gedreven onderneming te kwalificeren viel als “midden- of kleinbedrijf”. Ook heeft de deskundige voldoende gemotiveerd op grond van welk onderzoek en welke bevindingen hij de door het hof gestelde vragen heeft beantwoord. Daarbij is van belang dat de deskundige, naar aanleiding van de vraag van het hof in het tussenarrest van 7 juli 2020 (r.o. 15.3.2. sub c), heeft aangegeven dat hij alsnog integraal alle uren van [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] heeft onderzocht door middel van een beperkt aanvullend onderzoek. Die uren zijn allemaal geverifieerd aan de hand van de urenverantwoording.
Het hof ziet op grond van het voorgaande geen reden, anders dan [X] c.s. in de kern bepleit, om de rapportages van de deskundige en de daarin verwoorde bevindingen en conclusies zonder meer ter zijde te schuiven. Het hof is verder van oordeel dat het gegeven dat [X] c.s. bij de Accountantskamer een tuchtklacht tegen de deskundige heeft ingesteld en die klacht (bij beslissing van 2 maart 2020) deels gegrond is verklaard (zie de bijlage bij het schrijven van de advocaat van [X] c.s. aan het hof van 3 augustus 2020), op zich evenmin grond is om de (nadere) bevindingen van de deskundige buiten beschouwing te laten. Het hof is niet gebleken dat de tuchtrechtelijke kwestie de beantwoording van de door het hof gestelde vragen heeft beïnvloed op een manier, die zou maken dat er geen waarde meer zou kunnen worden gehecht aan de door de deskundige in zijn deskundigenbericht en aanvullend deskundigenbericht weergegeven bevindingen en antwoorden. Daarbij overweegt het hof de Accountantskamer heeft geoordeeld dat de deskundige zijn bevindingen en conclusies in zijn rapport van 11 juni 2019 volstrekt onvoldoende had onderbouwd, waardoor het rapport een deugdelijke grondslag ontbeert. In de kern betreft de kritiek van de Accountantskamer dezelfde punten als die het hof in het tussenarrest van 7 juli 2020 heeft vermeld. Het hof is van oordeel dat de deskundige, door zijn uitgebreide aanvulling en verantwoording in zijn nadere deskundigenbericht, zijn conclusies en bevindingen (alsnog) afdoende heeft verantwoord en onderbouwd en in zijn bevindingen in beginsel dus kan worden gevolgd
Dat betekent
nietdat het hof alleen op grond daarvan alle door [X] c.s. op de bevindingen en conclusies van de deskundige geuite kritiek zal passeren. Waar relevant, zal het hof hierna ingaan op die geuite kritiek ten aanzien van conclusies van de deskundige over de openstaande facturen en in volle omvang toetsen of aanleiding bestaat van de in het nadere deskundigenbericht geformuleerde conclusies af te wijken.
d. In het verlengde van de vorige overweging overweegt het hof dat de deskundige terecht heeft opgemerkt, dat onderzoek naar de
originele facturenniet mogelijk was, omdat AAV slechts beschikte over de kopie facturen. De originele facturen zijn immers, zoals AAV ook gemotiveerd heeft aangevoerd, door AAV aan [X] c.s. verzonden. Onderzoek ter plaatse in de originele administratie van [X] c.s., zoals die werd gevoerd door AAV, kon dan ook niet plaats vinden. Het hof is daarbij van oordeel dat uit de deskundigenberichten niet alleen voldoende duidelijk wordt welke stukken de deskundige bij zijn onderzoek heeft betrokken, maar ook dat dit de voor de beantwoording van de door het hof gestelde vragen relevante stukken waren.
e. Aan de hand van de urenverantwoordingen van de personen die aan de opdrachten van [X] en de Holding hebben gewerkt heeft de deskundige vastgesteld dat de vastlegging van de gewerkte uren in het urenprogramma juist is. De verwerking door het programma is volgens de deskundige juist geschied. Van alle door [persoon B] , [persoon Y] en [persoon A] op de door hen ingevulde urenlijsten vermelde uren heeft de deskundige vastgesteld dat de door hen verantwoorde uren op de juiste data en voor het juiste aantal uren zijn verwerkt in het urenprogramma. Op basis daarvan heeft de deskundige vastgesteld dat de uren en de waarde daarvan volgens het urenprogramma voor dezelfde bedragen en met de juiste omschrijvingen aan [X] en de Holding in rekening zijn gebracht. De deskundige heeft verder vastgesteld dat de administraties van de Holding en [X] door AAV zijn verwerkt en verwijst daarvoor naar bijlagen 6 tot en met 9 bij het aanvullend bericht. De uren zoals die door de betreffende personen zijn besteed aan de administraties van [X] en de Holding heeft de deskundige geverifieerd met de specificatie van de gemaakte uren en de omschrijving van de verrichte werkzaamheden zoals die achter de betreffende facturen is gehecht. De deskundige heeft vastgesteld dat de bestede uren volgens de primaire registratie van de betreffende personen aansluit met genoemde specificatie die aan de bijgevoegde kopie verkoopfacturen is gehecht.
Het tijdvak waarin de uren zijn besteed volgens de urenverantwoordingen komt overeen met het tijdvak waarin redelijkerwijs verwacht mag worden dat die uren zijn gemaakt, onder andere gelet op het tijdstip waarop de jaarrekeningen zijn uitgebracht en aangiftes omzetbelasting moesten worden ingediend.
Op basis van alle hiervoor genoemde werkzaamheden komt de deskundige tot de afsluitende conclusie dat de onbetaald gelaten facturen betrekking hebben op werkzaamheden die ook daadwerkelijk zijn verricht.
f. [X] c.s. heeft meer in het algemeen ten aanzien van de in het geding zijnde facturen aangevoerd dat AAV de facturen heeft vervalst en dat AAV zich schuldig heeft gemaakt aan het manipuleren van de beweerdelijk gemaakte accountantskosten.
Het hof verwerpt dit “algemene” betoog van [X] c.s.. Daarbij overweegt het hof in de eerste plaats dat AAV gemotiveerd en met stukken onderbouwd heeft bestreden dat de facturen zouden zijn vervalst en zij de accountantskosten zou hebben gemanipuleerd. In dit verband heeft AAV in haar memorie na aanvullend deskundigenbericht uitvoerig uitgelegd waarom er met betrekking tot bepaalde stukken een verschil in lay-out kan voorkomen en dat dat verschil niet duidt op achteraf aanpassen/manipuleren van gegevens. [X] c.s. heeft deze uitleg en toelichting van AAV niet, althans niet gemotiveerd, bestreden en het hof gaat uit van de juistheid van de lezing van AAV op dit punt.
Ten tweede overweegt het hof dat het standpunt van [X] c.s. impliceert dat AAV alle urenlijsten, opgaven in het urenprogramma, berekeningen in/van dat programma en alle specificaties bij de facturen valselijk zou hebben opgemaakt althans gemanipuleerd (waardoor ook de deskundige volledig op het verkeerde been zou zijn gezet door AAV) en dat aan al die gegevens en bescheiden geen waarde zou kunnen worden gehecht. Het hof is van oordeel dat op basis van wat [X] c.s. aan die vergaande stelling ten grondslag heeft gelegd, die vergaande implicatie en conclusie niet gerechtvaardigd is en niet kan worden aangenomen. Ook uit het uitvoerig uitgevoerde en (in tweede instantie) duidelijk weergegeven onderzoek door de deskundige kan de juistheid van deze stelling van [X] c.s. op geen enkele manier worden afgeleid. Het hof passeert dit verweer van [X] c.s. dan ook. Dit heeft in elk geval mede tot gevolg, dat daar waar [X] c.s. eenvoudigweg betwist dat bepaalde uren door AAV zouden zijn gewerkt, aan deze kale betwisting, in het licht van de hiervoor weergegeven bevindingen van de deskundige, wordt voorbij gegaan.
g. De verschillende openstaande facturen
Met inachtneming van wat hiervoor is overwogen zal het hof hierna oordelen over de in het geding zijnde facturen en de overige tegen de verschuldigdheid daarvan door [X] c.s. aangevoerde verweren.
g1. Factuur voor [X] 28 mei 2010 met nummer [factuurnummer 1] van € 2.885,69
Over deze factuur heeft het hof in zoverre al geoordeeld in rechtsoverweging 9.5.3. van het tussenarrest van 12 juni 2018, dat de stelling van [X] c.s. dat de factuur al zwart is betaald wordt verworpen. Het hof ziet geen grond in wat [X] c.s. in haar memorie na tweede deskundigenbericht heeft aangevoerd (bij nr. 61) om terug te komen op dat oordeel. Daarnaast is het hof van oordeel dat het standpunt van [X] c.s. in genoemde memorie, inhoudende dat
“(…) op basis van de grootboekrekeningen 2010 de conclusie kan worden getrokken dat de factuur …… niet bestaat. Dit bevestigt het standpunt van [X] c.s. dat de factuur indertijd contant is betaald (…)”zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onbegrijpelijk is. De verschuldigdheid van deze factuur staat daarmee vast.
g2. Factuur voor [X] van 28 februari 2011 met nummer [factuurnummer 4] van € 2.105,71
Volgens [X] c.s. kan er geen twijfel over bestaan dat de factuur vals is, want in het overzicht dat [X] als productie 55 heeft overgelegd bij memorie na deskundigenbericht wordt deze factuur als een factuur van de Holding bestemd.
Het hof volgt [X] c.s. in deze niet. In bedoelde memorie wijst [X] c.s. er zelf op dat uit productie 56 bij die memorie blijkt dat het een factuur voor [X] , en niet voor de Holding betreft. Dat de factuur kennelijk ten onrechte en per abuis in het overzicht van facturen voor de Holding wordt genoemd, leidt nog niet tot de conclusie dat de op naam van [X] staande factuur daarom vals zou zijn. Dit te minder nu, zoals hiervoor vermeld, de deskundige heeft vastgesteld dat de in de urenlijsten vermelde werkzaamheden op de juiste wijze in het urenprogramma zijn verwerkt en correct zijn gespecificeerd in de bijlage bij de factuur. Ook deze factuur dient daarom wel degelijk nog te worden betaald.
g3. De factuur voor [X] van 9 april 2012 met nummer [factuurnummer 5] van € 501,17
[X] c.s. heeft, verkort weergegeven, aangevoerd dat, anders dan de omschrijving bij de factuur suggereert, de financiële situatie van [X] helemaal niet slecht was eind 2011. Uit de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekening blijkt nu juist dat het resultaat over 2010 positief was. Er was geen sprake van achterstallige betalingen en het daarop volgens AAV betrekking hebbende (gedeclareerde) gesprek heeft niet plaats gevonden. De werkzaamheden betreffende de loonadministratie zijn al eerder in rekening gebracht, aldus [X] c.s.
Het hof passeert ook dit verweer. De gedeclareerde besprekingen hebben plaats gevonden eind 2011. Dat de resultaten van [X] over 2010 positief zouden zijn geweest, zegt zonder duidelijke toelichting, die ontbreekt, nog niets over de financiële situatie eind 2011. Dat er gelet op de financiële situatie van [X] eind 2011 zoals blijkend uit de verstrekte grootboekrekening 2011, geen grond zou bestaan voor de bewuste besprekingen, wat [X] c.s. lijkt te willen stellen, kan het hof evenmin vast stellen, omdat ook hier een heldere en gestructureerde toelichting bij dit verweer ontbreekt. De conclusie moet dan ook luiden dat bij gebreke van een deugdelijk gemotiveerd verweer de verschuldigdheid van deze factuur vast staat.
g4. De facturen voor [X] van 30 september 2012 met nummer [factuurnummer 6] van
€ 2.576,29 en van 7 november 2012 met nummer [factuurnummer 7] van € 4.895,07
[X] c.s. heeft met betrekking tot deze facturen aangevoerd dat het volstrekt ongeloofwaardig is dat in 2012, zoals uit de specificaties bij de facturen is vermeld (producties 71 en 72 bij memorie na tweede deskundigenbericht), in totaal 47,89 uren zou zijn gewerkt aan de jaarrekening over 2010 van [X] , die al in januari 2012 is vastgesteld en gedeponeerd (zie productie 65 bij memorie na tweede deskundigenbericht). Bovendien is het aantal uren voor het opstellen van de jaarrekening 2010 buitensporig hoog. Volgens het eerste bericht van de deskundige werd iedere drie maanden de administratie ingeboekt en het opstellen van de jaarrekening is nadien feitelijk niet meer dan een invuloefening. [X] c.s. betwist daarom de verschuldigdheid van de facturen.
Het hof oordeelt als volgt.
Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel (zie onder andere producties 32 en 33 bij de akte indienen producties van [X] c.s. van 31 oktober 2017, productie 65 bij memorie na tweede deskundigenbericht van [X] c.s. en bijlage 1 bij het commentaar van de heer [persoon Y] dat bij de conclusie van antwoord in reconventie is gevoegd) blijkt dat de jaarstukken van [X] en de Holding op 23 januari 2012 door de algemene vergadering van aandeelhouders definitief zijn vastgesteld en daarna op 30 januari 2012 zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Bij pleidooi op 31 oktober 2017 heeft [X] c.s. al aangevoerd dat de met deze facturen in rekening gebrachte werkzaamheden zouden hebben plaats gevonden in april 2012 (welk betoog zij heeft herhaald in de memorie na tweede deskundigenbericht) en dat zij bestrijdt dat van het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekeningen 2010 van [X] (en de Holding) sprake is geweest (zie de pleitnota van [X] c.s. op pagina 11, nr. 46). AAV heeft weliswaar aangevoerd dat de werkzaamheden waarop de facturen betrekking hebben per abuis zijn gedateerd in april 2012 (dit had volgens haar maart 2012 moeten zijn,) maar heeft niet nader toegelicht waarom er na de deponering van de jaarstukken over 2010 nog zoveel uren gewerkt moest worden/zou zijn aan die jaarstukken. Dit had van haar wel mogen worden verwacht, te meer nu uit niets blijkt dat de vastgestelde en gedeponeerde cijfers voorlopige cijfers zouden betreffen. Dit brengt het hof tot het oordeel dat AAV haar vordering op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd en dat, ondanks de hiervoor aangehaalde bevindingen van de deskundige, niet is komen vast te staan dat [X] de op deze factuur vermelde bedragen, voor zover die betrekking hebben op de werkzaamheden in verband met de jaarrekening over 2010, verschuldigd is.
Concreet betekent dit dat [X] de factuur met nummer [factuurnummer 6] (€ 2.576,29) in het geheel niet verschuldigd is. Voor wat betreft de factuur met nummer [factuurnummer 7] geldt dat [X] wel de andere op deze factuur vermelde werkzaamheden, die geen betrekking hebben op de jaarrekening 2010 dient te betalen. Daarbij passeert het hof de verder niet deugdelijk onderbouwde stelling van [X] c.s. dat de kosten van het verzorgen van de loonadministratie te hoog zouden zijn, waarbij het hof ook betrekt dat de deskundige (onweersproken) heeft opgemerkt dat niet meer is vast te stellen hoe de administratie destijds door [X] is aangeleverd aan AAV en dus ook niet of de wijze van aanlevering tot extra werkzaamheden noopte. Het resultaat is dan dat [X] van deze factuur een bedrag van € 1.372,97 (het totaal van de drie op de jaarrekening 2010 betrekking hebbende posten) niet hoeft te betalen. Ter zake van deze factuur is [X] daarom slechts een bedrag van (4.895,07 – € 1.372,97 =) € 3.522,10 (inclusief BTW) verschuldigd.
g5. De factuur voor [X] van 19 juni 2013 met nummer [factuurnummer 3] van € 504,99
Volgens [X] c.s. zijn de op deze factuur vermelde werkzaamheden al eerder onder het zelfde nummer gefactureerd tot een bedrag van € 983,46 en door haar betaald (zij verwijst naar productie 73 bij memorie na tweede deskundigenbericht) en is de factuur van 19 juni 2013 daarom vals.
Het hof stelt vast dat van betaling van de factuur ten bedrage van € 983,46 niet is gebleken. Bovendien heeft AAV voldoende onderbouwd aangevoerd dat de oorspronkelijke factuur (ten bedrage van € 983,46) fout was en dat [X] die factuur daarom ook niet heeft hoeven betalen. De fout is gecorrigeerd met een creditnota en een correcte en lagere factuur van dezelfde datum en met hetzelfde factuurnummer (zie productie 64 bij memorie na aanvullend deskundigenbericht van AAV). Gelet op het voorgaande passeert het hof het verweer van [X] c.s. op dit punt.
g6. De factuur voor [X] van 19 juli 2013 met nummer [factuurnummer 8] van € 933,09
[X] c.s. heeft aangevoerd dat er op de grootboekrekeningen 2012 vanaf oktober 2012 geen bedragen meer zijn geboekt en dat zij daarom betwist dat AAV BTW-aangiftes zou hebben gedaan met betrekking tot het 4e kwartaal 2012 en 1e kwartaal 2013.
Het hof verwerpt dit verweer en verwijst daarvoor allereerst naar wat hiervoor onder e. en f. ten aanzien van de bevindingen en conclusies van de deskundige is overwogen. Dat er vanaf oktober 2012 geen bedragen meer zouden zijn geboekt in de grootboekrekeningen, betekent in het licht van de bevindingen en conclusies van de deskundige nog niet dat de in deze factuur vermelde werkzaamheden niet zouden zijn verricht door AAV.
g7. De factuur voor de Holding van 30 augustus 2012 met nummer [factuurnummer 9] van
€ 4.007,15
[X] c.s. heeft de factuur betwist. Zij stelt dat uit de specificatie (productie 75 bij memorie na tweede deskundigenbericht) blijkt dat volgens AAV in februari en maart 2012 39,5 uren zouden zijn besteed aan werkzaamheden in verband met de jaarrekening 2010, terwijl die jaarrekening al in januari 2012 definitief is vastgesteld en gedeponeerd.
Het hof is van oordeel dat het ingevolge deze factuur door de Holding te betalen bedrag verminderd dient te worden met de gefactureerde uren in de maanden februari en maart 2012, voor zover die betrekking hebben op de jaarrekening over 2010. Het hof verwijst in deze naar wat het hiervoor onder g4. heeft overwogen.
De gedeclareerde en op de jaarrekening 2010 betrekking hebbende werkzaamheden hebben een gezamenlijke waarde van € 2.665,00 exclusief BTW (€ 3.171,35 inclusief BTW). Dat bedrag is de Holding gelet op het voorgaande niet verschuldigd. Het door de Holding ten onrechte onbetaald gelaten bedrag bedraagt (€ 4.007,15 - € 3.171,35 =) € 835,80 inclusief BTW. De vordering van AAV ter zake deze factuur zal tot dit bedrag worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen.
g8. De factuur voor de Holding van 7 oktober 2012 met nummer [factuurnummer 10] van € 582,98
[X] c.s. betwist dat er op 3 april 2012 een gesprek over het aanleveren van administratie met [zoon van appellante 1] heeft plaats gevonden. Verder voert zij aan dat de loonadministratie louter het salaris van de bestuurder van de Holding betrof. Uit grootboekrekening 2012 van [X] blijkt dat de betaling van het salaris en de loonheffing is betaald via [X] . De werkzaamheden zijn door AAV bij [X] in rekening gebracht en door [X] betaald.
Het hof verwerpt het verweer van [X] c.s. Enig bewijs van betaling door de Holding en/of [X] van de met deze factuur gefactureerde werkzaamheden is niet in het geding gebracht. Het hof wijst verder naar hetgeen zij hiervoor onder e. heeft overwogen met betrekking tot de werkwijze, bevindingen en conclusies van de deskundige. Bij gebreke van nadere toelichting door [X] c.s. en van bewijs van betaling, ziet het hof geen enkele grond om voorbij te gaan aan de bevindingen en conclusies van de deskundige over het daadwerkelijk verricht zijn van de werkzaamheden en het nog openstaan van de factuur en gaat het hof voorbij aan de kale betwisting van het plaats gevonden hebben van het gesprek van AAV met [zoon van appellante 1] .
g9. De factuur voor de Holding van 7 november 2012 met nummer [factuurnummer 11] ten bedrage van € 466,95.
Het verweer van [X] c.s. tegen deze factuur is in de kern gelijk aan het hiervoor onder g8. gevoerde verweer. Het hof verwerpt ook dit verweer onder verwijzing naar hetgeen het hiervoor bij g8. heeft overwogen.
g10. De factuur voor de Holding van 19 juni 2013 met nummer [factuurnummer 12] van € 229,72
Het verweer van [X] c.s. tegen deze factuur is in de kern gelijk aan het hiervoor onder g8. gevoerde verweer. Het hof verwerpt ook dit verweer onder verwijzing naar hetgeen het hiervoor bij g8. heeft overwogen.
g11. De factuur voor de Holding van 19 juli 2013 met nummer [factuurnummer 2] van € 1.960,72
[X] c.s. heeft aangevoerd dat er op 24 januari 2013 geen gesprek heeft plaats gevonden tussen de heer [persoon Y] en mevrouw [appellante 1] . Wel heeft er op 8 februari 2013 een gesprek met de makelaar plaats gevonden, waarbij [persoon Y] aanwezig was. Zijn inbreng daarbij was echter nihil. De informatie die [persoon Y] aan makelaar [makelaar] zou toesturen heeft hij nooit verstuurd. In de urenregistratie staat dat [persoon Y] de informatie op 11 februari 2013 aan [makelaar] heeft toegestuurd, terwijl AAV eerder beweerde (zie productie 81 bij memorie na tweede deskundigenbericht) dat [persoon Y] dit op 10 februari 2013 had gedaan. Bovendien zijn de opgevoerde uren buitenproportioneel. Er zijn ook geen werkzaamheden aan de loonadministratie verricht. Uit de door AAV verstrekte informatie volgt niet dat dit anders is, aldus [X] c.s.
Het hof verwerpt het betoog van [X] c.s. Ook hier geldt in beginsel wat het hof hiervoor onder e. heeft overwogen, namelijk dat uit het onderzoek en de conclusies van de deskundige blijkt, kort gezegd, dat uit de onderzochte administratie blijkt dat de gefactureerde werkzaamheden ook daadwerkelijk zijn verricht. [X] c.s. stelt hier in de kern slechts een kale betwisting tegenover (bijvoorbeeld ten aanzien van de bespreking op 24 januari 2013). Dit klemt te meer nu AAV in deze procedure meermalen uitvoerig is ingegaan op de situatie met betrekking tot [X] en de gang van zaken rondom het inschakelen van makelaar [makelaar] , waarbij zij onderbouwd heeft aangegeven welke stukken zij aan de makelaar heeft toegezonden. Of de toezending nu op 10 of 11 februari 2013 heeft plaats gevonden is niet van doorslaggevend belang: aannemelijk is dat de stukken zijn toegezonden. Het verschil in datum maakt niet dat moet worden aangenomen dat de op het toezenden betrekking hebbende werkzaamheden niet zouden zijn verricht. Dat [persoon Y] mogelijk geen grote rol heeft gehad tijdens de bespreking op 8 februari 2013 betekent niet dat hij de met het gesprek gemoeide tijd niet in rekening kon brengen.
19.4.5.
Conclusie ten aanzien van de verschuldigdheid van de openstaande facturen
AAV heeft van [X] betaling gevorderd van openstaande facturen tot een bedrag van € 14.402,01. Gelet op wat hiervoor bij g4. is overwogen staat er nog een bedrag van
(€ 14.402,01 - € 2.576,29 - € 1.372,97 =)
€ 10.452,75 (inclusief BTW)aan onbetaald gelaten facturen open, vermeerderd met contractuele rente ad 8% per jaar vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening. De vordering tegen [X] met betrekking tot de facturen wordt voor het overige afgewezen.
AAV heeft van de Holding betaling gevorderd van openstaande facturen tot een bedrag van
€ 7.247,52. Gelet op wat hiervoor onder g7. is overwogen, resteert voor de Holding nog een bedrag aan openstaande facturen van (€ 7.247,52 - € 3.171,35 =)
€ 4.076,17 inclusief BTW), vermeerderd met contractuele rente ad 8% per jaar vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening
.De vordering tegen de Holding met betrekking tot de facturen wordt voor het overige afgewezen.
Het voorgaande betekent dat de grieven IV en V deels, namelijk voor zover een deel van de gefactureerde bedragen niet wordt toegewezen, slagen.
Grief X richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 4.6.2. van het bestreden vonnis. In de kern komt dat oordeel erop neer dat AAV terecht aanspraak maken op de kosten die zij heeft gemaakt in verband met het inschakelen van de deskundigen van [accountants] Accountants en [belastingadvies] belastingadvies. Die kosten, zo begrijpt het hof, zijn de kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. AAV heeft die kosten gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid van [X] c.s.. Gelet op het feit dat AAV voor het merendeel in het gelijk wordt gesteld met betrekking tot de verschuldigdheid van de door [X] c.s. onbetaald gelaten facturen en de uitgebreide verweren tegen die verschuldigdheid door de deskundigen zijn onderzocht, is het hof van oordeel dat de kantonrechter [X] en de Holding terecht hoofdelijk tot betaling van de deskundigenkosten heeft veroordeeld. Grief X faalt daarom.
19.5.
De hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1]
Anders dan door AAV bepleit ziet het hof geen grond in hetgeen AAV in haar memorie na het aanvullende deskundigenbericht heeft aangevoerd, om terug te komen op zijn eindbeslissing over de hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1] in het tussenarrest van 7 juli 2020 (rechtsoverwegingen 15.2.1. en 15.2.2.). AAV heeft destijds er zelf voor de manier van bewijslevering gekozen zoals verwoord in voormelde rechtsoverwegingen. Met name heeft zij er destijds
nietvoor gekozen om een handschriftdeskundige door het hof te laten benoemen. Zij heeft volstaan met uitvoerige bewijslevering door middel van bescheiden. Het hof heeft daarna geoordeeld dat AAV niet in het haar opgedragen bewijs is geslaagd en heeft dat oordeel in voormeld tussenarrest uitgebreid gemotiveerd. Daarmee is de discussie over het geschilpunt ten aanzien van de hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1] gesloten. De rechtspraak van de Hoge Raad staat toe dat de rechter terugkomt van een bindende eindbeslissing. Niet gebleken is echter dat de onderhavige beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. Het hof ziet geen aanleiding hiernaar verder onderzoek te (laten) doen en partijen in de gelegenheid te stellen zich hierover nader uit te laten. Het hof is namelijk van oordeel dat het in de omstandigheden van dit geval zoals hiervoor beschreven in strijd is met de goede procesorde om in dit stadium van de procedure de discussie over de hoofdelijke aansprakelijkheid van mevrouw [appellante 1] te heropenen aan de hand van de alsnog door AAV ingebrachte rapportage van een partijdeskundige en het hof zal daarom niet overgaan tot heroverweging van zijn beoordeling op dit punt.
De grieven I, II, VI, IX en XIV slagen in zoverre en de vorderingen van AAV, voor zover gericht tegen [appellante 1] zullen worden afgewezen. Het voorgaande betekent ook dat de kosten van het handschriftrapport (productie 71 memorie na aanvullend deskundigenbericht) voor rekening van AAV blijven.
19.6.
De vorderingen van [X] c.s. uit toerekenbare tekortkoming
Het hof heeft in het tussenarrest van 12 juni 2018 in rechtsoverweging 9.6.1. overwogen dat de vorderingen van [X] , voor zover gegrond op toerekenbaar tekort schieten van AAV in de nakoming van haar contractuele verplichtingen worden afgewezen. De grieven VIII, XI en XII falen.
19.7.
De vorderingen van [X] c.s. uit onrechtmatige daad
[X] c.s. heeft gesteld dat er ten opzichte van haar sprake is geweest van onrechtmatig handelen door AAV. Zij heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd:
  • Er is sprake van door AAV gepleegde valsheid in geschrifte. Er is aantoonbaar geknoeid met de facturen die AAV aan [X] heeft gestuurd.
  • AAV heeft geweigerd rekening en verantwoording af te leggen.
  • AAV heeft ten einde verlof te krijgen om conservatoir beslag op de privégoederen van [appellante 1] te kunnen leggen de voorzieningenrechter aantoonbaar onjuist voorgelicht.
  • De door AAV gelegde beslagen zijn vexatoir.
19.7.1.
Valsheid in geschrifte
[X] c.s. heeft uitvoerig betoogd dat AAV zich schuldig zou hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte door facturen en andere administratieve bescheiden te manipuleren en te vervalsen.
AAV heeft even uitvoerig bestreden dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrifte.
Het hof is van oordeel dat, mede gelet op de gemotiveerde en uitgebreide betwisting van AAV, niet geoordeeld kan worden dat AAV facturen en andere administratieve bescheiden zou hebben vervalst. AAV heeft meermalen (het laatst nog in de memorie na aanvullend deskundigenbericht) uitvoerig uitgelegd en onderbouwd waarom er soms inhoudelijk en qua lay-out verschillen tussen documenten zoals facturen en urenlijsten kunnen voorkomen en dat die verschillen niet betekenen dat stukken vervalst zijn. Zij heeft daarbij onder andere gewezen op de overgang van het ene factureerprogramma naar het andere en dat oude facturen, digitaal opgeslagen in het nieuwe programma, een andere lay-out krijgen als zij vervolgens in dat nieuwe digitale programma worden opgehaald. Bovendien heeft AAV er op gewezen dat eventuele gemaakte typefouten of andere vergissingen nog niet betekent dat daarmee het betreffende administratieve bescheid als vervalst moet worden beschouwd. AAV wijst er verder op dat alle basisurenlijsten digitaal zijn opgeslagen en dat nader onder zoek heeft uitgewezen (productie 50 memorie van antwoord na deskundigenbericht) dat er nooit wijzigingen en manipulaties van de facturen vanaf 2009 hebben plaats gevonden.
In het licht van de gemotiveerde betwisting van falsificeren door AAV, had het op de weg gelegen van [X] c.s. om haar ernstige beschuldigingen beter te onderbouwen en om nader in te gaan op aan de verweren ten grondslag gelegde stellingen van AAV. Zij heeft dat ten onrechte nagelaten te doen. Het hof neemt hierbij ook in overweging dat de deskundige op grond van zijn onderzoek heeft geconcludeerd, kort gezegd, dat de verschillende onderdelen van de op de openstaande facturen betrekking hebbende administraties op elkaar aansluiten en dat de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Deze conclusie van de deskundige blijft, ondanks wat het hof hiervoor heeft geoordeeld over de in 2012 gefactureerde werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening 2010 van [X] en de Holding, naar het oordeel van het hof overeind. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van AAV in zoverre niet kan worden toegewezen omdat die op dit punt onvoldoende (nader) is toegelicht, niet omdat er sprake is van falsificatie.
De slotsom luidt dan ook dat in dit verband geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen van AAV.
19.7.2.
Rekening en verantwoording
Volgens [X] c.s. heeft AAV consequent geweigerd rekening en verantwoording af te leggen met betrekking tot de facturen en de verrichte werkzaamheden. AAV heeft geen toelichting op de facturen en haar werk willen geven en er was gerede twijfel aan de kwaliteit van die werkzaamheden. [X] c.s. was daardoor genoodzaakt om nader onderzoek naar de facturen te laten doen door de heer [persoon G] , haar nieuwe boekhouder. AAV heeft daarmee onrechtmatig gehandeld ten opzichte van [X] c.s. en is gehouden de door het onrechtmatig handelen veroorzaakte schade, in dit geval de kosten van de werkzaamheden van de heer [persoon G] , te vergoeden, aldus [X] c.s.
AAV heeft deze stellingen van [X] c.s. betwist. Zij stelt allereerst dat zij steeds tijdig de facturen aan [X] c.s. heeft gezonden. Hoe dit ook zij: in 2013 zijn nogmaals alle in het geding zijnde facturen aan [X] c.s. verstrekt en is aangeboden om op het kantoor van AAV de boekhoudkundige stukken te komen inzien en bestuderen. [X] c.s. heeft daarvan toen en ook later geen gebruik gemaakt. AAV verwijst hierbij onder meer naar producties 38, 39 en 44 in hoger beroep. AAV voert verder dat zij zich terecht op haar retentierecht beriep en daarom pas, nadat er in het derde kwartaal van 2017 betaald werd door [X] c.s., de boekhouding heeft kunnen aanbieden.
Het hof oordeelt als volgt.
AAV heeft onderbouwd weersproken dat [X] c.s. niet in de gelegenheid zijn geweest om inzage te krijgen in de door AAV voor [X] c.s. verzorgde administratie. Uit de stukken blijkt dat AAV daartoe meerdere keren de gelegenheid heeft geboden, zowel voorafgaande als tijdens deze procedure. [X] c.s. heeft daar om haar moverende redenen geen gebruik van willen maken. Daarbij overweegt het hof verder dat AAV zich terecht op haar retentierecht heeft beroepen. De door haar aan [X] c.s. gestuurde facturen, waarvan het hof hiervoor heeft vastgesteld dat die grotendeels correct waren, liet [X] c.s. immers onbetaald. Van onrechtmatig handelen van [X] c.s. is daarom geen sprake geweest.
19.7.3.
De beslagen
AAV heeft de volgende conservatoire beslagen gelegd (zie producties 15, 16 en 17 bij de inleidende dagvaarding tegen de Holding en [X] en producties 14 en 15 bij de inleidende dagvaarding tegen [appellante 1] ):
  • ten laste van de Holding: op de onverdeelde helften van de onroerende zaak aan de [adres] te [plaats] ;
  • ten laste van [X] : op alle roerende zaken die zich bevinden in voormelde onroerende zaak;
  • ten laste van [X] : derdenbeslag onder de ABN-Amro Bank NV op twee aan [X] toebehorende bankrekeningen;
  • ten laste van [appellante 1] : op de roerende zaken die persoonlijk in eigendom toebehoren aan [appellante 1] en die zich bevinden in of nabij de hiervoor genoemde onroerende zaak.
Zoals hiervoor is overwogen heeft het hof geoordeeld dat de vorderingen van AAV op [X] en de Holding voor het overgrote deel worden toegewezen. De facturen waarop die vorderingen betrekking hebben heeft [X] en de Holding ten onrechte onbetaald gelaten. Van onrechtmatig gelegde beslagen is geen sprake geweest en de daarop betrekking hebbende grief XIII slaagt in zoverre niet.
Dat ligt anders ten aanzien van het ten laste van [appellante 1] gelegde beslag. Het hof heeft immers geoordeeld dat [appellante 1] niet hoofdelijk aansprakelijk is voor betaling van de openstaande facturen van AAV. Ten opzichte van [appellante 1] is de beslaglegging onrechtmatig geweest en zij maakt terecht aanspraak op vergoeding van de door haar door dit onrechtmatig handelen geleden schade.
Volgens [appellante 1] bedraagt deze schade een bedrag van € 7.489,60 aan kosten van haar advocaat (productie 32 conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie).
Uit de verder door AAV niet althans niet gemotiveerd weersproken toelichting van [appellante 1] blijkt onder meer het volgende.
Na het op 26 augustus 2013 verkregen verlof, waarbij [persoon Y] werd aangewezen als bewaarder, heeft AAV op 28 augustus 2013 beslag gelegd op voornoemde roerende zaken. Na inschakeling van de advocaat van [appellante 1] heeft de deurwaarder nog diezelfde dag een “deurwaarders kort geding” opgestart bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond. De rechtbank heeft toen bepaald dat het verlof om de inboedel in gerechtelijke bewaring te doen nemen werd geschorst totdat in het kort geding tot over opheffing van het beslag zou zijn beslist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat vast stond dat nog geen sprake was van verkoop of levering (op korte termijn) van het pand. Ook heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de deurwaarder heeft vastgesteld dat er geen tekenen waren dat er op korte termijn een verhuizing zou plaatsvinden. De twijfel over de vrees voor verduistering van de boedel was daarom terecht, aldus de voorzieningenrechter (zie productie 28 conclusie van antwoord in conventie/van eis in reconventie). De mondelinge behandeling van het kort geding tot opheffing van het beslag zou plaats vinden op 25 september 2013. Op 24 september 2013 heeft de toenmalige gemachtigde van AAV laten weten dat het beslag op de roerende zaken werd opgeheven. [appellante 1] heeft toen besloten het kort geding in te trekken. Inmiddels had de advocaat van [appellante 1] wel al allerhande werkzaamheden verricht in verband met de pogingen tot opheffing van het beslag en het kort geding (zie onder andere productie 29 conclusie van antwoord in conventie/van eis in reconventie en de specificatie bij de factuur van de advocaat).
Gelet op deze -door AAV niet of niet voldoende onderbouwd weersproken- gang van zaken en het feit dat ook geen inhoudelijk verweer is gevoerd tegen omvang en onderbouwing van de factuur van de advocaat voor zijn werkzaamheden in verband met het opheffen van het beslag ten laste van [appellante 1] , is het hof van oordeel dat [appellante 1] terecht aanspraak op vergoeding van deze kosten bij wijze van schadevergoeding voor het onrechtmatig beslag leggen door AAV op de roerende zaken die aan [appellante 1] persoonlijk toebehoorden. Het hof zal het gevorderde bedrag van € 7.489,60 dan ook toewijzen. Ook de gevorderde verklaring voor recht kan in zoverre worden toegewezen. Grief XIII slaagt voor wat betreft dit onderdeel.
19.8.
De kosten van het rapport van [Research & Development] Research & Development
AAV heeft als productie 50 bij memorie na deskundigenbericht een rapport van drs. [persoon E] , van [Research & Development] Research & Development (hierna: [Research & Development] ) overgelegd. AAV heeft [Research & Development] ingeschakeld om onderzoek te laten doen naar aanleiding van de beschuldigingen van [X] c.s. dat AAV zich schuldig zou hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte en manipulatie van de boekhouding. De kosten van het onderzoek (€ 11.225,75 inclusief BTW, zie productie 54 bij memorie na deskundigenbericht) vordert AAV bij wijze van proceskostenveroordeling dan wel bij wijze van vermeerdering van eis.
Het hof begrijpt dat AAV deze kosten vordert als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW dan wel proceskosten. Het hof zal de vordering ter zake van deze kosten afwijzen. Kennelijk heeft AAV opdracht tot dit onderzoek gegeven terwijl door het hof al een deskundige was benoemd die, kort gezegd, de verschuldigdheid van de openstaande facturen van AAV, moest beoordelen en die, niet al te lang na het rapport van drs. [persoon E] , zijn deskundigenrapport heeft uitgebracht. Desondanks heeft AAV gemeend op eigen initiatief en in een zeer laat stadium van de procedure zelf ook een (partij-)deskundige in te moeten schakelen die in elk geval deels onderzoek verricht heeft op het terrein waarop de door het hof benoemde deskundige onderzoek heeft gaan. Daarbij wijst het hof erop dat de discussie over het vermeend vervalsen van facturen door AAV al vanaf het begin van de procedure uitgebreid is gevoerd en dat AAV ook uitvoerig verweer heeft gevoerd tegen deze verwijten van [X] c.s.. Om in een dergelijk laat stadium van deze procedure dan alsnog dergelijk onderzoek te laten verrichten oordeelt het hof onnodig en de hoge kosten daarvan niet redelijk.
19.9.
De buitengerechtelijke kosten van AAV
Met grief XIV heeft [X] c.s. zich gericht tegen de toewijzing door de kantonrechter van de door AAV gevorderde buitengerechtelijke kosten. Zij heeft die grief echter niet of nauwelijks onderbouwd. Bovendien volgt uit het voorgaande dat het hof van oordeel is dat AAV voor wat betreft het merendeel van haar vordering ter zake van de openstaande facturen het gelijk aan haar zijde heeft en zij terecht aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten door [X] (€ 820,47) en de Holding (€ 725,89). Grief XIV faalt daarom ten aanzien van [X] en de Holding.
19.10.
De proceskosten
Gelet op het feit dat het hof heeft geoordeeld dat [X] en de Holding met betrekking tot de openstaande facturen voor het overgrote deel in het ongelijk worden gesteld, dienen [X] en de Holding hoofdelijk de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep in de hoofdzaak en in het incident, inclusief de kosten van de deskundige en de nakosten en wettelijke rente te dragen.
AAV heeft aangevoerd dat er sprake is van misbruik van procesrecht en/of onrechtmatig handelen van [X] c.s. en dat AAV daarom aanspraak kan maken op vergoeding van de volledige proceskosten. De vordering tot vergoeding van alle door AAV in verband met de onderhavige procedure gemaakte kosten, is slechts toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering en/of het voeren van verweer, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
Het hof is van oordeel dat van misbruik van procesrecht door [X] c.s. als hiervoor bedoeld geen sprake is geweest en dat er geen grond is voor veroordeling van [X] en de Holding in de volledige proceskosten. Weliswaar heeft het hof de juistheid van de (voor AAV diffamerende) stellingen van [X] c.s. over de volgens [X] c.s. door AAV gepleegde valsheid in geschrifte ten aanzien van de in het geding zijnde facturen niet aangenomen, maar dat betekent nog niet dat het verweer tegen de vorderingen van AAV elke grond ontbeerden. Het hof wijst daarbij op het feit dat een deel van de verweren van [X] c.s. tegen de verschuldigdheid van bepaalde facturen ook is gehonoreerd. Bovendien worden de vorderingen tegen [appellante 1] geheel afgewezen. Het hof zal daarom de vordering van AAV tot veroordeling van [X] c.s. in de volledige proceskosten afwijzen.
Het hof zal AAV veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep aan de zijde van [appellante 1] . Voor zover [X] c.s. de veroordeling van AAV heeft gevorderd in de werkelijk gemaakte proceskosten wordt ook die vordering afgewezen, omdat van misbruik van procesrecht door AAV, zoals hiervoor omschreven, in de procedure tegen [appellante 1] niet is gebleken.
Gelet op het voorgaande kan het vonnis waarvan beroep niet in stand blijven. Voor de duidelijkheid zal het hof de beslissingen in deze procedure hierna in het dictum volledig weergeven.

20.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het door de kantonrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond tussen partijen onder zaaknummer 2383961 \ CV EXPL 13-9781 en 2383937 \ CV EXPL 13-9780 op 2 juli 2014 gewezen vonnis
en, opnieuw rechtdoende:
ten aanzien van [appellante 1]
wijst de vorderingen van AAV tegen [appellante 1] af;
verklaart voor recht dat AAV zich jegens [appellante 1] onrechtmatig heeft gedragen door het op 28 augustus 2013 leggen van conservatoir beslag op de persoonlijk in eigendom aan [appellante 1] toebehorende, zich in het pand aan de [adres] te [plaats] bevindende, roerende zaken en dat AAV aansprakelijk is voor de hierdoor door [appellante 1] geleden schade en dat AAV deze schade dient te vergoeden;
veroordeelt AAV om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante 1] te voldoen ter zake van vergoeding van de hiervoor bedoelde schade het bedrag van € 7.489,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt AAV in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante 1] begroot op € 1.200,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders door [appellante 1] gevorderde af;
ten aanzien van [X] en de Holding
veroordeelt [X] om aan AAV tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 10.452,75 (inclusief BTW), vermeerderd met de contractuele rente van 8% per jaar vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening en vermeerderd met een bedrag van € 820,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de Holding om [X] om aan AAV tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 4.076,17 (inclusief BTW), vermeerderd met de contractuele rente van 8% per jaar vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening en vermeerderd met een bedrag van € 725,89, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [X] en de Holding hoofdelijk om aan AAV te betalen een bedrag van € 4.642,77 ter zake van gemaakte deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 juli 2014 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [X] en de Holding hoofdelijk in de kosten van de procedure in conventie en reconventie ad € 3.947,05;
veroordeelt [X] en de Holding hoofdelijk, voor zover deze niet binnen twee weken na aanschrijving door AAV volledig aan het vonnis waarvan beroep hebben voldaan, in de na dit vonnis ontstane nakosten, begroot op:
  • € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
  • te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaats gevonden met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving;
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders door AAV gevorderde af;
proceskosten in hoger beroep:
veroordeelt AAV in de kosten van de procedure aan de zijde van [appellante 1] , tot op heden begroot op € 5.189,17:
€ 80,17 aan kosten betekening dagvaarding in hoger beroep
€ 783,00 aan griffierecht;
€ 4.326,00 (3 punten bij tarief III),
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na deze uitspraak, met veroordeling van AAV in de nakosten welke nakosten het hof begroot op € 168,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 248,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan deze veroordeling van AAV in de proceskosten;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
veroordeelt [X] en de Holding hoofdelijk in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van AAV begroot op € 16.502,00, te weten:
€ 1.920,00 aan griffierecht;
€ 7.700,00 inclusief BTW aan kosten deskundige;
€ 5.768,00 aan salaris gemachtigde in de hoofdzaak (maximum van 4 punten bij tarief III);
€ 1.114,00 aan salaris gemachtigde in het incident ex artikel 843a Rv;
deze proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit arrest en met de nakosten, welke nakosten het hof begroot op € 168,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 248,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan deze veroordeling van [X] en de Holding in de proceskosten;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, J.I.M.W. Bartelds en T.J. Dorhout Mees en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 maart 2022.
griffier rolraadsheer