ECLI:NL:GHSHE:2022:826

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
000269-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in verband met ernstige bezwaren tegen verdachte betrokken bij productie en handel in synthetische drugs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, die op 17 februari 2022 het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte had afgewezen. De verdachte, die in oktober 2021 in verzekering was gesteld, heeft ernstige bezwaren tegen zich lopen in verband met zijn betrokkenheid bij de productie en handel in synthetische drugs. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte in beginsel het recht heeft om zijn berechting in vrijheid af te wachten en dat, indien er gevaar voor herhaling is, dit kan worden ondervangen door voorwaarden te stellen aan een schorsing van de voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.G. Janssen, zijn gehoord door het hof.

Het hof overweegt dat de belangen van de verdachte, hoewel belangrijk, in deze zaak niet opwegen tegen het grote belang van de samenleving bij de voortzetting van de voorlopige hechtenis. De verdachte heeft medische klachten en zorgt voor zijn gezin, maar het hof oordeelt dat deze omstandigheden niet van dien aard zijn dat schorsing van de voorlopige hechtenis gerechtvaardigd is. De verdachte heeft eerder tijdelijke schorsingen van de voorlopige hechtenis gekregen, maar deze waren gebaseerd op bijzondere omstandigheden die nu niet meer van toepassing zijn. Het hof wijst het hoger beroep af en bevestigt de beschikking van de rechtbank.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Limburg van 18 februari 2022, waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [plaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Limburg van 17 februari 2022, bij welke beschikking het verzoek tot schorsing van de aan [verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
mr. B.G. Janssen.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat jegens verdachte ernstige bezwaren bestaan ter zake van, kort gezegd, betrokkenheid bij de productie van en handel in synthetische drugs. Er is ook gevaar voor herhaling.
Verdachte is in oktober 2021 in verzekering gesteld en de rechtbank heeft de voorlopige hechtenis, vanwege bijzondere omstandigheden, driemaal voor korte tijd geschorst.
Verdachte komt thans in beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Namens verdachte is met een beroep op rechtspraak van dit hof, betoogd dat de verdachte in beginsel het recht heeft zijn berechting in vrijheid af te wachten en dat voor zover er sprake is van gevaar voor herhaling, dat gevaar kan worden ondervangen door het stellen van voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis. Daarnaast is meer in het bijzonder betoogd dat verdachte medische klachten heeft die specialistische behandeling behoeven en dat verdachte voor zijn gezin moet zorgen, dat aan de vooravond staat van een ingrijpende vernieuwing van de woning onder meer door asbestverwijdering. Voorts is betoogd dat er nog geen zicht is op een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het hof overweegt als volgt.
Jegens verdachte bestaan ernstige bezwaren ter zake van betrokkenheid bij de productie van en de handel in synthetische drugs. Dat betreft een strafbaar feit waar weliswaar volgens de wettelijke omschrijving geen 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig zou zijn geschokt. Maar het betreft wel een strafbaar feit dat naar het oordeel van het hof bijzonder ernstig is. Productie van en handel in synthetische drugs kan namelijk gerekend worden tot de categorie misdrijven waardoor in ernstige mate de samenleving wordt ondermijnd. Niet alleen leidt de productie van en de handel in synthetische drugs vaak tot andere vormen van ernstige criminaliteit zoals grootschalige verontreiniging van het milieu, ernstig gevaar voor de gezondheid van gebruikers van de synthetische drugs, bedreiging met geweld en daadwerkelijk geweld, en witwassen op grote schaal, er is doorgaans ook sprake van vergaande vermenging van de onderwereld met de legale bovenwereld waardoor de samenleving in ernstige mate dreigt te worden ondermijnd. De overheid investeert veel in het bestrijden van deze vorm van criminaliteit en het zou om al deze redenen voor de samenleving niet te begrijpen zijn, en het zou door die samenleving ook niet worden geaccepteerd, wanneer degene die zich waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan betrokkenheid bij de productie van en handel in synthetische drugs, zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou in strijd zijn met de heersende rechtsopvatting en zou bovendien bijdragen aan afbreuk van de legitimiteit van de strafrechtspleging.
Dat betekent niet zonder meer dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet aan de orde zou kunnen zijn, en bij de afweging van de verschillende in aanmerking komende belangen, dient het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis te worden afgewogen tegen de persoonlijke belangen van de verdachte. De belangen van de verdachte dienen gelet op het grote belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis, bijzonder zwaarwichtig te zijn. Naar mate de voorlopige hechtenis langer duurt en er bovendien geen zicht is op een inhoudelijke behandeling kunnen aan de persoonlijke belangen van de verdachte minder zware eisen worden gesteld. Echter in de onderhavige zaak is het voorarrest aangevangen in oktober 2021 en weliswaar is er nog geen zicht op een inhoudelijke behandeling, maar gelet op onder meer de onderzoekwensen van de kant van de verdediging, zijn deze factoren thans nog niet van een zodanig gewicht dat op grond daarvan reeds nu een schorsing van de voorlopige hechtenis gerechtvaardigd zou zijn. Evenmin is naar het oordeel van het hof relevant dat de voorlopig hechtenis eerder voor korte duur geschorst is geweest aangezien er sprake was van bijzondere omstandigheden die een schorsing van bepaalde korte duur rechtvaardigden.
Voorts ziet het hof in hetgeen door en namens verdachte verder naar voren is gebracht niet zodanige zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden dat schorsing van de voorlopige hechtenis thans gerechtvaardigd is.
Het hof wijst af het beroep.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Aldus gedaan op 10 maart 2022
door mr. E.A.A.M. Pfeil, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. M.A.M. Wagemakers, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 10 maart 2022
Gezien d.d.
De directeur van [plaats]