ECLI:NL:GHSHE:2022:821

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
20-000962-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van opzetheling met betrekking tot gestolen smartphones

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte vrijgesproken werd van opzetheling, maar wel schuldig werd bevonden aan schuldheling. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en wonende te [adres], was betrokken bij de verwerving en verkoop van 66 smartphones die afkomstig waren van een gewapende overval. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, maar de advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan opzetheling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de smartphones voorhanden heeft gehad en verkocht, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen de verkoper was, maar ook dat hij geen aannemelijke verklaring had gegeven voor de verwerving van de telefoons. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000962-21
Uitspraak : 8 maart 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 12 april 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-190771-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van de impliciet primair tenlastegelegde opzetheling, het impliciet subsidiair tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘schuldheling’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met – voor zover noodzakelijk – aanvulling van de bewijsmiddelen.
De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2019 tot en met 7 februari 2019 te ’s-Hertogenbosch en/of Rotterdam en/of Utrecht en/of elders in Nederland een aantal (66) smartphones (te weten de 57 smartphones zoals vermeld op de overzichtslijst welke is opgenomen in het procesdossier op pagina 531) en/of 9 smartphones voorzien van de IMEI-nummers [IMEI nummer 1] en/of [IMEI nummer 2] en/of [IMEI nummer 3] en/of [IMEI nummer 4] en/of [IMEI nummer 5] en/of [IMEI nummer 6] en/of [IMEI nummer 7] en/of [IMEI nummer 8] en/of [IMEI nummer 9] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze smartphones wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 30 januari 2019 tot en met 7 februari 2019 in Nederland66 smartphones (te weten 57 smartphones zoals vermeld op de overzichtslijst welke is opgenomen in het procesdossier op pagina 531) en 9 smartphones voorzien van de IMEI-nummers [IMEI nummer 1] , [IMEI nummer 2] , [IMEI nummer 3] , [IMEI nummer 4] , [IMEI nummer 5] , [IMEI nummer 6] , [IMEI nummer 7] , [IMEI nummer 8] en [IMEI nummer 9] voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen van deze smartphones wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
Verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daartoe heeft de verdediging in de kern aangevoerd dat het procesdossier geen onomstotelijk bewijs bevat dat de verdachte degene was die de gestolen telefoons voorhanden heeft gehad en heeft verkocht. De verdediging heeft voorts naar voren gebracht dat er geen zogeheten Oslo-fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden, waarin de verdachte op basis van duidelijke uiterlijke kenmerken al dan niet herkend had kunnen worden. De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben bij gelegenheid van hun verhoor bij de politie verklaard dat zij de verdachte, als verkoper van de telefoons, herkennen aan zijn bril en de auto waarin hij reed, maar die omstandigheden zijn in de visie van de verdediging onvoldoende onderscheidend. Daarnaast komen het rijbewijsnummer en het telefoonnummer, die door die medeverdachten als zijnde de gegevens van de verkoper zijn opgegeven, niet overeen met het rijbewijsnummer en het telefoonnummer van de verdachte. Er is voorts geen nader onderzoek verricht naar deze verschillen, waardoor de alternatieve mogelijkheid bestaat dat een ander de naam, het telefoonnummer en het rijbewijsnummer van de verdachte heeft gebruikt voor de verkoop van de telefoons, aldus de verdediging. Ook bestaat de mogelijkheid dat de verdachte door een derde als katvanger is ingezet. Bij gebrek aan bewijs moet de verdachte daarom, volgens de raadsman, worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Feiten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat op 27 januari 2019 een gewapende overval heeft plaatsgevonden, waarbij de inhoud van een waardetransportbus, met daarin onder meer een groot aantal mobiele telefoons, buit is gemaakt. Een aantal van deze telefoons werd op enig moment geactiveerd door gebruikers daarvan. Uit nader onderzoek van de politie is naar voren gekomen dat alle gebruikers hun telefoon bij de internetwinkel [website] hadden gekocht. De eigenaar van deze internetwinkel, [betrokkene 1] , verklaarde bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie dat hij de telefoons van verschillende telefoonwinkels had gekocht, te weten [winkel 1] , [winkel 2] en [winkel 3] . De eigenaar van [winkel 3] , medeverdachte [medeverdachte 1] , heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij de telefoons had gekocht van de verdachte. [medeverdachte 1] heeft aan de politie een lijst overhandigd (dossierpagina’s 528-531) van de telefoons, die hij van de verdachte had gekocht, voorzien van imei-nummers. Uit nader onderzoek door de politie kwam naar voren dat op de aangeleverde lijst van [medeverdachte 1] 57 imei-nummers van mobiele telefoons voorkwamen, die bij de gewapende overval zijn ontvreemd.
De eigenaar van [winkel 1] , [betrokkene 2] , heeft bij de politie verklaard dat hij de telefoons van medeverdachte [medeverdachte 2] had gekocht. Eigenaar van [winkel 2] , [betrokkene 3] , verklaarde dat hij telefoons van medeverdachte [medeverdachte 3] had gekocht. Bij gelegenheid van zijn verhoor door de politie heeft [medeverdachte 3] verklaard dat ook hij de telefoons van medeverdachte [medeverdachte 2] had gekocht. [medeverdachte 2] verklaarde op zijn beurt weer dat hij alle telefoons die hij had doorverkocht, zelf had gekocht bij de verdachte. Twaalf van de veertien telefoons die [betrokkene 2] van [medeverdachte 2] had gekocht waren van de gewapende overval afkomstig. Van de zes telefoons die [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] had verkocht, bleken er vier afkomstig van de gewapende overval.
Is de verdachte de verkoper van de mobiele telefoons?
De vraag die ter beantwoording voorligt is of de verdachte de verkoper van de mobiele telefoons aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is geweest. Die laatsten hebben ieder voor zich verklaard dat de verkoper van de telefoons de verdachte was. De verkoper maakte zowel bij het contact met [medeverdachte 1] als met [medeverdachte 2] gebruik van hetzelfde telefoonnummer. [medeverdachte 1] verklaarde dat de verkoper “ [verdachte] ” zou zijn genaamd en dat deze verkoper telefonisch contact met hem opnam. Hij verklaarde voorts dat de verdachte van Marokkaanse afkomst is, op de dag van de verkoop een bril droeg en reed in een Audi A3 met kentekennummer [kenteken] . [medeverdachte 2] verklaarde eveneens dat de verkoper een Marokkaanse jongen was, dat hij een bril droeg en in een Audi A3 reed. Uit een screenshot van een WhatsApp-gesprek tussen [medeverdachte 2] en de verkoper d.d. 30 januari 2019 bleek een foto van een doosje van een iPhone te zitten waarop het kenteken [kenteken] was geschreven. Uit onderzoek door de politie volgde dat de Audi A3 met kentekennummer [kenteken] tot en met 26 juni 2019 op naam was gesteld van de verdachte. De verdachte heeft bij zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij af en toe een bril draagt. [betrokkene 2] beschikte over een screenshot van de persoonsgegevens van de verkoper, die hij via [medeverdachte 2] van de oorspronkelijke verkoper had. Dit screenshot is ook in de telefoon van [medeverdachte 2] aangetroffen. De gegevens corresponderen met de persoon van verdachte. Dat het rijbewijsnummer één cijfer mist en de naam van verdachte niet volledig correct is gespeld doet daar niet aan af.
Het hof stelt op grond van vorenstaande vast dat de verdachte de verkoper is geweest van de mobiele telefoons aan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij niets te maken heeft met de verkoop van telefoons onaannemelijk. Die ontkenning is immers strijdig met de inhoud van de feiten en omstandigheden, zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komen. Evenmin acht het hof het aannemelijk dat de verdachte als katvanger zou zijn ingezet. Het procesdossier biedt daarvoor geen steun en dit scenario is ook overigens niet aannemelijk geworden. Het hof stelt voorts vast dat de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep niet is verschenen. Een verschijning ter terechtzitting had duidelijkheid kunnen geven over de stelling van de raadsman dat wellicht een derde gebruik heeft gemaakt van de personalia van de verdachte omdat alsdan de medeverdachten hadden kunnen bevestigen dat de verdachte de verkoper niet was. Het niet verschijnen door de verdachte (of het niet verzoeken om een Oslo-fotoconfrontatie) past evenwel naadloos bij het door de verdachte willen voorkomen dat hij als de verkoper van de mobiele telefoons door de medeverdachten wordt aangewezen.
Is er sprake van heling?
Het hof stelt vast dat de verdachte een grote hoeveelheid van de gewapende overval afkomstige splinternieuwe mobiele telefoons voorhanden heeft gekregen. Indien er sprake zou zijn van reguliere handel dan zou met de aankoop hiervan door de verdachte (vele) tienduizenden euro’s gemoeid zijn geweest. De verdachte was toen een 25-jarige student. Onder die omstandigheden, die redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van het tenlastegelegde, mag van de verdachte een aannemelijke, een die redengevendheid ontzenuwende verklaring worden verlangd. De verdachte heeft echter niet een dergelijke verklaring gegeven.
Bij het uitblijven van enige verklaring van de verdachte over de wijze van verkrijging van 66 gloednieuwe mobiele telefoons en over de wijze waarop hij dit als student gefinancierd zou kunnen hebben, stelt het hof vast dat het niet anders zijn dan dat de verdachte ermee bekend was dat die mobiele telefoons van misdrijf afkomstig waren. Dat vindt ondersteuning in het door de verdachte verkopen van de mobiele telefoons in contanten en het met de kopers communiceren dat de koop ‘zonder bon’ moest.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Conclusie
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

opzetheling, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling. Hij heeft een grote hoeveelheid, van een gewapende overval afkomstige, mobiele telefoons voorhanden gekregen, voorhanden gehad en verkocht. Het baart zorgen dat de verdachte kennelijk minstgenomen dicht tegen het zware criminele circuit aanzit.
In het algemeen bevordert heling het plegen vermogensdelicten, doordat het zorgt voor een markt voor gestolen goederen en het bijdraagt aan het verhullen van dergelijke delicten. Daarnaast veroorzaken deze delicten overlast en ergernis. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard. Hij heeft kennelijk voor dit alles geen oog gehad maar enkel gehandeld om er zelf financieel beter van te worden.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 31 december 2021, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdediging naar voren gebracht dat de verdachte studeert en nog woont bij zijn moeder.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te melden duur met zich brengt.
Naar ’s hofs oordeel kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd, omdat daarin de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt. Het hof heeft hier met name ook gelet op het aantal mobiele telefoons in kwestie.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. Ch.N.G.M. Starmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 8 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Starmans voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.