ECLI:NL:GHSHE:2022:8

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
200.248.900_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een Duitse agentuurovereenkomst en deskundigenbericht over provisie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over de afwikkeling van een Duitse agentuurovereenkomst. De appellant, handelend onder de naam Logistic & Marketing en woonachtig in Duitsland, is in principaal hoger beroep gegaan tegen de vennootschappen die door fusie zijn opgegaan. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin een deskundigenonderzoek werd bevolen. Dit onderzoek was noodzakelijk om de provisie te bepalen die aan de deskundige, de heer drs. A.J.J.C. Faasen RA, moest worden betaald. In het tussenarrest van 10 augustus 2021 werd een voorschot van € 8.250,= inclusief btw vastgesteld, dat door de geïntimeerde diende te worden voldaan. De deskundige heeft echter aangegeven dat dit bedrag niet voldoende was en verzocht om een aanvullend voorschot van € 4.000,=.

De griffie heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. De appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen het aanvullende voorschot, terwijl de geïntimeerde hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Het hof heeft het verzoek van de deskundige om het aanvullende voorschot toe te wijzen, omdat het onderzoek complex en tijdrovend was. Het hof heeft de suggestie van de geïntimeerde om het bedrag te verlagen niet overgenomen, maar heeft wel bepaald dat indien de uiteindelijke kosten lager uitvallen, het teveel betaalde bedrag zal worden teruggestort.

In de uitspraak heeft het hof de verplichting opgelegd aan de geïntimeerde om het aanvullende voorschot van € 4.000,= te voldoen, en heeft het de deskundige verzocht om het onderzoek voort te zetten na ontvangst van dit bedrag. De zaak zal na ontvangst van het deskundigenrapport verder worden behandeld, waarbij de rol van de griffier en de termijnen voor de indiening van stukken zijn vastgesteld. Het arrest is openbaar uitgesproken op 4 januari 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.248.900/01
arrest van 4 januari 2022
in de zaak van
[appellant] , h.o.d.n. [Logistic & Marketing],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. S.M.I. van Loon te Veghel,
tegen
[de vennootschap 1] .,door fusie opgegaan in
[de vennootschap 2]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. A.J.W. van Elk te Amsterdam,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 18 december 2018, 4 mei 2021 en 10 augustus 2021 in het hoger beroep van de door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer 4112552 CV EXPL 15-4270 gewezen vonnissen van 15 februari 2017 en 20 juni 2018.

11.Het tussenarrest van 10 augustus 2021

Bij gemeld tussenarrest heeft het hof een deskundigenonderzoek bevolen en is het voor de deskundige de heer drs. A.J.J.C. Faasen RA te betalen voorschot bepaald op een bedrag van
€ 8.250,= inclusief btw. Bepaald is voorts dat [geïntimeerde] dit voorschot diende te voldoen. De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is bepaald op 9 november 2021.

12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

[geïntimeerde] heef het hiervoor genoemde voorschot op de in het tussenarrest aangegeven wijze voldaan.
De deskundige heeft bij e-mail van 23 november 2021 aan de griffie van het hof bericht dat hij de begroting van € 8.250,= heeft opgebruikt. Hij geeft aan dat de uitvraag van benodigde informatie, de verwerking ervan en de hieruit voorvloeiende vervolgvragen hieraan debet zijn. Hij verzoekt daarom de begroting uit te breiden met € 4.000,= inclusief btw.
Per brief van 24 november 2021 heeft de griffier partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 8 december 2021 hierop te reageren.
Per H16-formulier van 30 november 2021 heeft [appellant] aangegeven geen bezwaar tegen een aanvullend voorschot van de deskundige te hebben.
Per H16-formulier van 8 december 2021 heeft [geïntimeerde] bezwaar gemaakt tegen het verzochte aanvullende voorschot van € 4.000,=. Voor de inhoud hiervan verwijst het hof naar dit formulier.
Het hof zal het verzochte voorschot van € 4.000,= van de deskundige toewijzen. Het verzochte voorschot is voldoende onderbouwd door de deskundige. Zo heeft de deskundige toegelicht dat het onderzoek complex en bewerkelijk is, in die zin dat oude stukken onderzocht moeten worden en ook veel stukken zijn aangeleverd.
Het hof zal de suggestie van [geïntimeerde] om het aanvullend voorschot nu te bepalen op € 2.000,= en eventueel later nogmaals te verhogen niet overnemen op proceseconomische gronden. Indien de definitieve kosten lager mochten uitvallen dan de bevoorschotting dan zal het teveel betaalde bedrag uiteraard worden teruggestort.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
13.1.
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 4.000,= inclusief btw;
13.2
bepaalt dat [geïntimeerde] genoemd aanvullend voorschot zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
13.3
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
13.4.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
13.5.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd nader op 8 maart 2022;
13.6.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [geïntimeerde] en daarna voor antwoordmemorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellant] ;
13.7.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
13.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, A.L. Bervoets en
Z.D. van Heesen-Laclé en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op
4 januari 2022.
griffier rolraadsheer