3.1.2.Op 26 april 2021 heeft [de werkgever] [de werknemer] op staande voet ontslagen tijdens een persoonlijk gesprek met de beide directeuren [directeur 1] en [directeur 2] . Het ontslag is per brief van diezelfde datum aan [de werknemer] bevestigd. De brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“
Geachte Heer [de werknemer] ,
Via deze weg bevestig ik het ontslag op staande voet, zoals wij jou dat gisteren hebben aangezegd. De reden hebben wij gisteren meteen aan je medegedeeld en was jou ook duidelijk. Het gaat om het volgende:
Afgelopen Woensdag 21 april heeft zich een voorval voorgedaan met een auto, een Opel Corsa, die wij voor onderhoud hier hadden. [monteur] had aan deze auto gewerkt en heeft daarna de auto buiten neergezet. De auto vertoonde geen mankementen. Hij heeft de sleutel zoals te doen gebruikelijk bij het tankstation afgegeven.
Rond 16.00 uur komt de eigenaar van de Corsa deze ophalen. Binnen 2 minuten is hij alweer terug, omdat het olielampje aan staat. Dan blijkt er ook een grote plas olie op de plek te liggen waar de auto was geparkeerd. De carterplug ligt daar ook nog.
Omdat er de laatste tijd meer vreemde dingen zijn gebeurd met auto’s die wij hier hebben gehad, hebben wij de beelden van die middag bekeken. Daarop is te zien dat jij rond 14.00 uur een zwarte Opel Antara links van onze garage parkeert, aan de overkant van de weg. Je stapt uit en loopt achter een aantal andere auto’s langs, rechtstreeks naar de Opel Corsa waar [monteur] eerder aan gewerkt had. Je bukt en voert een handeling uit. Je staat daarna op, loopt terug naar de Antara en steekt daar de straat weer over. Later blijkt dus dat de carterplug (die nog intact was) losgedraaid te zijn, waardoor de olie uit de Corsa is gelopen.
Wij hebben jou eerst gevraagd of je bij de Corsa geweest was. Dat heb je ontkend. Daarna hebben wij je de beelden laten zien, waarna je niet meer kon ontkennen. Op de vraag wat je daar bij de auto deed, heb je niets andere gezegd dan “ik weet het niet, ik weet het niet.”
De laatste tijd zijn al meer vreemde dingen gebeurd, “toevallig” steeds als [directeur 2] en ik er niet waren.
Op 22 April was er – na de vervanging van een stang – een storing in de stuurbekrachtiging van een BMW X-5. [directeur 2] ontdekte dat er diep onder de wielkast een kabel was doorgeknipt.
Op 8 April spuit een inruilauto na vervanging van de distributieriem olie aan de zijkant van de motor Ook hier bleek een bout losgedraaid te zijn. Dat was zeker niet gebeurd bij het vervangen van de distributieriem , dus ook toen is er een aparte handeling verricht om die los te draaien.
Op 6 April heeft een Opel Astra precies hetzelfde probleem als de Corsa van Woensdag. Ook toen geen spoor olie vanuit de werkplaats tot bij de auto, maar wel een grote plas olie onder de auto en een losse carterplug.
Begin Maart is er een nagenoeg nieuwe Opel Grandland Hybride bij ons binnengebracht voor een software update. De auto was bij binnenkomst helemaal in orde. Jij hebt aan deze auto gewerkt en sindsdien loopt hij niet meer. De auto is in onderzoek gegeven bij Opel Nederland. Wij hebben deze week te horen gekregen dat er met deze auto geknoeid is, waardoor de auto dus niet meer rijdt.
De bevestigende e-mail en de foto’s hebben wij als bewijs.
En verder is er begin Maart nog een Opel Vivaro binnengekomen voor een onderhoud.
Bij het wegrijden deed de dashbord erlichting het niet meer.
[directeur 2] ontdekt dat er een zekering miste. Die lag kapotgebroken in een bakje.
Wij hebben jou gevraagd of jij ook achter deze voorvallen zit. Je hebt dat niet ontkend. Uit je houding hebben wij afgeleid dat jij hier inderdaad ook verantwoordelijk voor bent. Een verklaring kon je niet geven.
Ieder van deze voorvallen op zichzelf is een dringende reden voor een ontslag op staande voet en dat geldt des te meer voor al deze voorvallen tezamen. Het is overduidelijk dat je moedwillig diverse auto’s gesaboteerd hebt, met alle gevolgen van dien. De beelden van Woensdag spreken - samen met de lekkage - voor zich.
Wij hebben je om een verklaring gevraagd. Die is er niet gekomen.
Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder ook jouw persoonlijke omstandigheden, en de verschillende belangen tegen elkaar afwegend, komen wij tot de conclusie dat ons geen andere keuze rest dan direct afscheid van je te nemen. (…)”
3.2.1.In eerste aanleg heeft [de werknemer] een verklaring voor recht verzocht inhoudend dat [de werkgever] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met art. 7:671 BW juncto 7:677 BW, maar heeft verder berust in het gegeven dat de arbeidsovereenkomst door die - in zijn optiek onterechte - opzegging is beëindigd (hij heeft niet de vernietiging van de opzegging verzocht).
Daarnaast heeft hij de veroordeling van [de werkgever] verzocht tot betaling van:
1. € 3.827,66 bruto transitievergoeding met rente
2. € 3.370,74 bruto vergoeding wegens onregelmatige opzegging met rente
3. € 15.080,84 billijke vergoeding met rente
4. € 6.000,00 vergoeding van immateriële schade,
een en ander onder verwijzing van [de werkgever] in de proceskosten.
3.2.2.[de werkgever] heeft verweer gevoerd en een tegenverzoek gedaan. Zij heeft een verklaring voor recht verzocht inhoudende dat de onverwijlde opzegging wegens een dringende reden rechtsgeldig is gegeven en dat [de werknemer] derhalve geen transitievergoeding toekomt. Daarnaast heeft zij de veroordeling van [de werknemer] verzocht tot betaling van € 4.964,18, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der indiening van het verweerschrift tot aan de dag van voldoening, een en ander onder verwijzing van [de werknemer] in de proceskosten en de nakosten. Het bedrag van € 4.964,18 is als volgt opgebouwd:
€ 4.302,29 vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex art. 7:677 lid 2 en lid 3 BW;
€ 661,89 onverschuldigd betaald loon over de periode 27 tot en met 30 april 2021.
3.2.3.De kantonrechter heeft geoordeeld dat [de werknemer] zijn werkgever een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Bij de bestreden beschikking is het verzoek van [de werknemer] daarom afgewezen.
Het tegenverzoek van [de werkgever] heeft de kantonrechter toegewezen, in die zin dat voor recht is verklaard dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op 26 april 2021 door [de werkgever] rechtsgeldig onverwijld is opgezegd wegens een dringende reden en dat [de werknemer] is veroordeeld om aan [de werkgever] € 4.964,18 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der indiening van het verweerschrift tot aan de dag van voldoening.
In het verzoek en het tegenverzoek is [de werknemer] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
3.3.1.[de werknemer] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot het alsnog toewijzen van zijn verzoeken, met veroordeling van [de werkgever] in de proceskosten van beide instanties, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad. Daarnaast heeft [de werknemer] verzocht om terugbetaling van het bedrag van € 4.302,29 (de vergoeding wegens onregelmatige opzegging) en het bedrag van € 661,89 (het loon over de periode 27 tot en met 30 april 2021), met rente.
3.3.2.[de werkgever] heeft verweer gevoerd en, verkort weergegeven, geconcludeerd dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen, met veroordeling van [de werknemer] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en wel uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.3.[de werknemer] klaagt er in de inleiding van zijn beroepschrift over dat er in eerste aanleg een rechterswissel heeft plaatsgevonden. De eerder aan de zaak toegewezen kantonrechter mr. Quaedackers werd twee werkdagen voor de mondelinge behandeling gewisseld voor kantonrechter mr. Otto, aldus [de werknemer] . Wat hier verder ook van zij, deze klacht kan niet leiden tot vernietiging van de bestreden beschikking. Dit hangt af van de beoordeling van de grieven tegen de bestreden beschikking, waartoe het hof nu zal overgaan.
Rechtsgeldig ontslag op staande voet?