In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek om partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 3 augustus 2021 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 mei 2021, waarin de echtscheiding was uitgesproken en een partneralimentatie van € 121,22 per maand was vastgesteld. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 14 oktober 2021 een verweerschrift ingediend en haar advocaat is verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2022, terwijl de vrouw zelf niet aanwezig was.
Het hof heeft vastgesteld dat de man na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand aanspraak kan maken op een gedeelte van de pensioenuitkering van de vrouw, wat zijn aanvullende behoefte dekt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen grond bestaat voor partneralimentatie. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de vrouw om partneralimentatie afgewezen, met de overweging dat de vrouw ook aanspraak kan maken op de US Social Security Benefits uitkering, die haar huwelijksgerelateerde behoefte dekt. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt de internationale aspecten van de zaak, gezien de verschillende nationaliteiten van de partijen en de betrokkenheid van Amerikaanse uitkeringen. Het hof heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, en dat de omstandigheden van de man en vrouw, inclusief hun woonlasten en inkomsten, niet voldoende zijn om een aanspraak op partneralimentatie te rechtvaardigen.