Uitspraak
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
- [de vader], wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader;
- Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te [vestigingsplaats] , de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Brinkman;
- de vader;
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de raad;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 24 juni 2021 (bij V6-formulier van 14 oktober 2021 ingezonden door de advocaat van de moeder);
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 12 oktober 2021;
- de brief met bijlagen van de GI d.d. 18 november 2021.
3.De beoordeling
Door het eigen belaste verleden en de eigen problematiek is de moeder beschadigd en lukt het haar niet om tot daadwerkelijke verandering te komen, ondanks de wil hiertoe.
De vader heeft in het verleden ook terugvallen gehad, maar het gaat nu goed met hem.
4.De beslissing
8 juli 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
H. van Winkel en is op 13 januari 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.