In verband hiermee heeft [appellant] naast zichzelf [persoon B] , destijds parkmanager bij Europarcs, als getuige doen horen. In contra-enquête is [geïntimeerde] als getuige gehoord. Schriftelijk bewijs is verder niet bijgebracht.
[appellant]heeft als getuige in antwoord op de hem gestelde vragen onder meer verklaard:
“Welke afspraken heeft u gemaakt met [geïntimeerde] over het huisje?
Zij zou de helft van de huurkosten voor haar rekening nemen.
Hoe is dat gegaan?
Op enig moment wilde wij gaan samenwonen. Zij wilde graag thuis weg, om privé redenen. Toen zijn we naar een pand gaan kijken in [plaats] . Alvorens wij zijn gaan kijken hebben we de afspraak gemaakt. Tijdens het bezoek aan de woning heeft zij dit bevestigd aan de manager. Dit was tijdens de bezichtiging. De manager was [persoon B] . [geïntimeerde] heeft gezegd dat de huur moest laag zijn want zij moest de helft betalen.
[geïntimeerde] heeft gezegd dat de huur moest laag zijn want zij moet de helft betalen?
Ja, of [persoon B] daar rekening mee wilde houden in ieder geval.
Was er nog een moment dat de afspraak aan de orde kwam, of enkel dit ene gesprek?
Voorafgaand aan het bezoek, maar dat met haar persoonlijk. Achteraf niet met [persoon B] , onderling wel uiteraard.
Wat bedoeld u met onderling?
Met regelmaat kwam dat gesprek telkens weer terug. Op enig moment heeft ze 500 euro cash betaald aan mij, en dat was het dan. Dat gesprek kwam regelmatig terug.
Hoe ging dat gesprek voorafgaand aan het bezoek?
Zij wilde graag thuis weg door privéredenen. Ik zat nog in een relatie. Gelet op de hypotheekkosten heb ik gezegd dat ik alles goed vind, maar dat zij wel de helft van de kosten moeten meebetalen. Op dat moment was nog niet bekend wat de huur zou zijn.
U zegt, daarmee was zij akkoord?
Ja.
Wat heeft zij gezegd dat u dacht dat zij akkoord was?
Zij heeft gezegd dat zij dit ging doen. Dat was voor haar geen probleem zei ze.
(…)
Hoeveel heeft u in totaal betaald aan huur gedurende de samenwoning?
Ik heb die niet een twee drie paraat maar ik meen 15.000 euro. Dat zou het ongeveer zijn geweest.”
Getuige
[persoon B]heeft in antwoord op de hem gestelde vragen onder meer verklaard:
“Wij hebben een verklaring ontvangen van u, gedateerd 8 april 2019 en daarin lees ik u een stukje voor onder 6.10 van het tussenarrest[hiervoor onder 9.1 aangehaald].
Klopt dat wat u heeft opgeschreven?
Ja, ze zouden beide de helft betalen.
Weet u nog wat voor woorden [geïntimeerde] heeft gezegd, waardoor u dit dacht?
Ze zat in de zorg en dat was niet zo een gigantisch salaris, dus het moest wel betaalbaar blijven.
(…)
U heeft verklaard dat zij de woning samen gingen huren. Hoezo zijn de facturen alleen aan [appellant] gericht?
Zij woonden samen en ze waren net bij elkaar. Mij werd verteld dat ze allebei de helft gingen betalen. Je schrijft mensen in bij een park en je hebt altijd één hoofd die je aanschrijft. Het wordt naar één persoon gestuurd en we gaan ervan uit dat ze dat onderling oplossen.”
[geïntimeerde]heeft als getuige onder meer verklaard:
“Het staat mij inderdaad bij dat ik ongeveer zes jaar geleden ben gaan kijken in het bungalowpark. [persoon B] was daarbij aanwezig, en [appellant] ook. We gingen kijken voor een bungalow. Hoe dat precies is gegaan die dag, dat weet ik niet meer, het was zes jaar geleden. Het ging erom dat wij daar terecht konden. Dat was een idee van [appellant] , omdat hij bevriend was met de beheerder van het park. Het was niet mijn idee. Ik heb tijdens dat bezoek benadrukt dat het niet prijzig mocht zijn. Ik was net klaar met de studie. Ik had geen geld. Ik was net begonnen met mijn baan bij het ziekenhuis. Dit hebben wij besproken. Daarbij kwam dat [appellant] een ander huis had en een relatie die daar in zat, waarvoor hij kosten en een hypotheek had. Ook voor hem was het daarom niet haalbaar om een hoge maandprijs te betalen, zo heeft hij tijdens dat gesprek verteld. Hij heeft toen aangegeven over de bungalow dat tv opnames waren gemaakt in het bungalowpark en dat wij wellicht de bungalow mochten gebruiken als vriendendienst voor die tv opnames. Ik ben daar volledig op gevaren, namelijk dat wij daar zouden zitten in ruil voor die zendtijd. Ik heb nooit toegezegd dat ik financieel wilde meebetalen aan de bungalow. Ik heb nooit zo’n afspraak gemaakt.
Straks heb ik verklaard dat het niet prijzig mocht zijn. Dat kwam tijdens het gesprek in het bungalowpark aan de orde omdat ik het financieel niet kon dragen. [appellant] had ook nog een dochter waarvoor hij verantwoordelijk was, een klein kind in die tijd, misschien ongeveer drie jaar oud toen. [appellant] heeft in de hele periode dat wij daar leefden nooit tegen mij gezegd waar is jouw helft voor de huur, of wanneer ga je betalen, of dat soort vragen. Dit hele proces is pas opgestart toen we met vrij heftige ruzie uit elkaar gingen. Daarvoor was het hele punt van meebetalen aan de huur nooit aan de orde.”