Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te [vestigingsplaats] , de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI.
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- te bepalen dat de vader voortaan weer gezamenlijk met de moeder wordt belast met het gezag over de kinderen;
- een zorg- en omgangsregeling vast te stellen tussen de vader en de kinderen, onder wijziging van de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 16 april 2019, waarbij de kinderen om het andere weekeinde bij de vader verblijven van vrijdagmiddag na schooltijd tot maandagochtend op het tijdstip dat de school van de kinderen begint, alsmede een regeling voor de vakanties en feestdagen, zoals opgenomen in bijlage 5, productie 5 bij verzoekschrift en zoals gehecht aan het eerder door partijen overeengekomen ouderschapsplan,
- de vader, bijgestaan door mr. Verkuijlen;
- de moeder, bijgestaan door mr. Hendriks;
- namens de GI:
- de brief met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 23 juli 2021;
- de brief van de GI d.d. 1 september 2021;
- de brief met bijlage van de GI d.d. 2 september 2021;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 24 november 2021;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 3 december 2021;
- de door mr. Verkuijlen tijdens de mondelinge behandeling overgelegde processen-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 9 augustus 2018, 28 maart 2019 en 4 juni 2019.
3.De beoordeling
(vgl. HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:61664).
4.De beslissing
houdt iedere verdere beslissing aan tot 12 mei 2022 pro forma.