ECLI:NL:GHSHE:2022:711

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
20-002940-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzetheling van auto-onderdelen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor opzetheling van auto-onderdelen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], werd ter zake van opzetheling veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, door de politierechter in de rechtbank Limburg op 11 december 2020. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een veroordeling tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. De verdediging heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, en subsidiair heeft zij vrijspraak bepleit.

Het hof heeft het beroep op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie verworpen, omdat de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 september 2017 te Klimmen goederen heeft verworven die van diefstal afkomstig waren. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van de auto-onderdelen en heeft geen inzicht verschaft in hoe deze in zijn bezit zijn gekomen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte opzetheling heeft gepleegd, omdat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de goederen door misdrijf waren verkregen.

De strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld, en het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 dagen, met aftrek van voorarrest, vanwege de ernst van de feiten en de professionele wijze waarop de verdachte te werk is gegaan. Het hof heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002940-20
Uitspraak : 22 februari 2022
TEGENSPRAAK (ex. art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 11 december 2020, zittingsplaats Maastricht, in de strafzaak met parketnummer 03-089390-18 tegen:

[Verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van opzetheling veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen, hechtenis.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging. Subsidiair heeft zij integrale vrijspraak bepleit en meer subsidiair heeft zij verzocht de verdachte van verschillende onderdelen van de tenlastelegging vrij te spreken.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 september 2017 te Klimmen, meermalen, althans eenmaal, een of meer goed(eren), te weten
- een achterbrug en/of een dak van een personenauto (BMW 530d, gekentekend [kenteken 1] ), en/of
- ( diverse onderdelen van) een personenauto (Mercedes E220d, gekentekend [kenteken 2] ), en/of
- een voorportier en/of een achterklep en/of twee, althans een zijskirt(s) en/of een voorscherm van een personenauto (BMW 120d, gekentekend [kenteken 3] ),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
De raadsman heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit omdat het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM zou zijn geschonden nu er sprake is van een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat in strijd met de waarheid in een proces-verbaal van bevindingen is opgenomen dat verbalisanten hebben gezien dat de verdachte uit een garage op het perceel [adres 2] te Klimmen kwam gelopen. Gelet op de plaats waar de verbalisanten zich bevonden, te weten bij de toegangspoort van het perceel, is het fysiek niet mogelijk dat zij die waarneming hebben kunnen doen, aldus de raadsman. De raadsman heeft daarbij met name gewezen op de aanwezigheid van een camper op het perceel die het zichtsveld van de verbalisanten op de ingang van de garage zou belemmeren, hetgeen bevestiging vindt in de bevindingen van de verbalisanten dat de camper voor de garage stond en vanaf de openbare weg het zicht op de garage ontnam.
Subsidiair dient het bewuste proces-verbaal van bevindingen van het bewijs te worden uitgesloten, meer subsidiair dient een en ander tot strafvermindering te leiden.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat de raadsman doelt op een proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2017 (pagina 37 e.v. politiedossier). In dit proces-verbaal is – anders dan de raadsman stelt – opgenomen dat de bewuste camper het zicht op de garage
enigszins(arcering hof) ontnam. Voorts heeft het hof in de uiteenzetting die de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft gegeven over de situatie ter plaatse aan de hand van onder meer een luchtfoto (waarvan overigens niet vaststaat op welke datum deze is gemaakt) evenmin ondersteuning voor de stelling kunnen vinden dat, gelet op de positie van onder andere de camper, de verbalisanten niet hebben kunnen waarnemen dat de verdachte uit de garage kwam gelopen. Het door de raadsman aan het primaire verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten grondslag gelegde is derhalve niet aannemelijk geworden, zodat het verweer in zoverre faalt. Het gestelde kan om die reden evenmin tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering leiden. Het enkele gegeven dat onder de in het eindproces-verbaal op pagina 46 opgenomen foto van de camper (als onderdeel van een fotomap van de situatie ter plaatse) is vermeld “Camper die voor de garage stond en vanaf de openbare weg het zicht op de garage ontnam” leidt niet tot een ander oordeel.
De overige onderdelen van het verweer van de raadsman die hier – eenvoudig gezegd – op voortborduren behoeven gelet op vorenstaande geen verdere bespreking.
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de strafvervolging van de verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 september 2017 te Klimmen, goederen, te weten
- een achterbrug en een dak van een personenauto (BMW 530d, gekentekend [kenteken 1] ), en
- diverse onderdelen van een personenauto (Mercedes E220d, gekentekend [kenteken 2] ), en
- een voorportier en een achterklep en twee zijskirts en een voorscherm van een personenauto (BMW 120d, gekentekend [kenteken 3] ),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij (telkens) ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie, registratienummer PL2435-2017151381, gesloten d.d. 27 maart 2018, inhoudende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-92.

1. Het proces-verbaal relaas einddossier d.d. 3 april 2018 (pagina’s 3-5), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op dinsdag 19 september 2017 kwam er informatie binnen bij de politie-eenheid
Brunssum-Landgraaf met betrekking tot de locatie van een in Duitsland ontvreemd
voertuig.
Deze ontvreemde Mercedes zou zijn uitgerust met een zogenaamd 'track-n-trace-systeem'.
De informatie verkregen uit dit systeem gaf aan dat het voertuig zich in de omgeving
[straatnaam 1] / [straatnaam 2] te Klimmen gemeente Voerendaal zou bevinden.
Voorzien van deze informatie werd er op 19 september 2017 door de politie een onderzoek ingesteld in de omgeving van de [straatnaam 1] / [straatnaam 2] te Klimmen. Tijdens deze controle werd door de politie waargenomen dat er een witkleurige Mercedes Sprinter voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 4] , het perceel van [adres 2] te Klimmen af kwam rijden. Dit perceel is binnen het gebied van de [straatnaam 1] / [straatnaam 2] gelegen.
Dit voertuig werd door de politie aan een controle onderworpen. Uit deze controle bleek dat
het complete laadgedeelte van het voertuig was beladen met voertuigonderdelen.
(…)
Uit later onderzoek zou blijken dat de goederen aangetroffen in de laadruimte van dit
voertuig afkomstig waren van 2 voertuigen, welke beide als gestolen gesignaleerd stonden,
zijnde een BMW voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1A] (het hof begrijpt: [kenteken 1] ) en een Mercedes voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] .
(…)
In een garage staande op het perceel [adres 2] te Klimmen werd een gestript/gesloopt voertuig aangetroffen voorzien van het chassisnummer: [chassisnummer 1] . Uit onderzoek in de politiesystemen bleek dat dit voertuig op 19 september 2017 was ontvreemd, bijbehorend Duitse kenteken betrof [kenteken 2] .
Uit later onderzoek bleek dat er onderdelen van deze Mercedes werden aangetroffen in de laadruimte van de eerder genoemde Mercedes Sprinter.
In de nabijheid van dit ontvreemde voertuig werd de verdachte [Verdachte] op het perceel [adres 2] te Klimmen gemeente Voerendaal aangetroffen en aangehouden.
In de garage alwaar het ontvreemde voertuig werd aangetroffen, werd door de politie
verder onderzoek gedaan. In deze garage werden verder nog grijskleurige BMW onderdelen aangetroffen, welke voor onderzoek in beslag werden genomen.
Uit later onderzoek zou blijken dat ook deze voertuigonderdelen afkomstig waren van een als gestolen gesignaleerd voertuig, zijnde een Duitse BMW 120d voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 3] .

2. De kennisgeving van inbeslagneming d.d. registratie 27 september 2017 (pagina 16), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Omstandigheden : Voertuig werd gedeeltelijk gedemonteerd aangetroffen in een garage gelegen op het perceel [adres 2] te Klimmen. Voertuig staat als gestolen gesignaleerd.
Volgnummer 1
Merk/type : Mercedes E220
Kenteken : [kenteken 2]
Bijzonderheden : E 220 d t-modell

3. De kennisgeving van inbeslagneming d.d. registratie 11 oktober 2017 (pagina 19), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Omstandigheden : Goederen waren opgeslagen in de laadruimte van een Mercedes Sprinter voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 4] . BMW onderdelen zijn van diefstal afkomstig [kenteken 1A]
[het hof begrijpt telkens: [kenteken 1] ].
Volgnummer 1
Categorie omschrijving : onderdelen voertuig
Object : as
[het hof begrijpt: de achterbrug uit bewijsmiddel 5]
Merk/type : Bmw
Bijzonderheden : behorende bij een bmw [kenteken 1] .
Volnummer 2
Categorie omschrijving : onderdelen voertuig
Bijzonderheden : dak bmw, behorende bij [kenteken 1]

4. De kennisgeving van inbeslagneming d.d. registratie 27 september 2017 (pagina 21), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Omstandigheden : Goederen zijn opgeslagen in een Mercedes Sprinter voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 4] . Voertuigonderdelen in de laadruimte zijn van diefstal afkomstig en behoren bij een Mercedes E220 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] , welke eveneens in beslag werd genomen.
Volgnummer 1
Categorie omschrijving : onderdelen voertuig
Merk/type : Mercedes
Bijzonderheden : Diverse onderdelen behorende bij de Mercedes [kenteken 2] , oa:
- 4x portieren;
- 1x motorkap;
- 4x velg met band;
- 2x armatuur;
- 3x stoel;
- 1x bank;
- 1x grill;
- 1x hoedeplank;
- Diverse andere onderdelen, matten kappen, bekleding, rubberen strips

5. Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddelen d.d. 2 oktober 2017 (pagina 27), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

De voor onderzoek aangedragen delen waren bij het leegruimen van de laadruimte van een Mercedes Sprinter, voorzien van het kenteken [kenteken 4]
[het hof leest in: aangetroffen].
(…)
Onderzoek
Het betrof een achterbrug met achterwielaandrijving (differentieel) en een losgezaagd dak met zonnedak van een zwarte BMW.
(…)
Ik zag dat aan beide onderzochte delen afzonderlijke onderdelen met unieke serienummers waren aangebracht.
Deze unieke serienummers werden bevraagd bij de fabrikant, waarna bleek dat deze waren aangebracht aan het onderstaande voertuig.
Voertuig : personenauto
Merk/type : Bmw 530d
Chassisnummer : [chassisnummer 2]
Voor het voertuig met het voornoemde V.I.N. is het Duitse kenteken [kenteken 1]
opgegeven. Ten aanzien van dit V.I.N. en dit genoemde kenteken is een signalering van
diefstal van kracht.

6. Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddelen d.d. 2 oktober 2017 (pagina 29), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 20 september 2017 heb ik als forensisch onderzoeker een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het navolgende vervoermiddel.
(…)
Het betrof:
Voertuig : personenauto
Merk/type : Mercedes E220d
Kenteken : [kenteken 2]
Chassisnummer : [chassisnummer 1]
(…)
Hier werd het V.I.N. nummer [chassisnummer 1] aangetroffen. Dit nummer is door de fabrikant aangebracht, in het nummer werden geen veranderingen geconstateerd.
Het voertuig was ten tijde van mijn onderzoek gedeeltelijk gedemonteerd. De portieren
en het gehele interieur van het voertuig waren verwijderd. Deze gedemonteerde delen bevonden zich in de laadruimte van een ander, eveneens voor onderzoek aangeboden voertuig, te weten een Mercedes Sprinter, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 4] . Derhalve was het voertuig weliswaar gedemonteerd doch wel compleet aangetroffen.
(…)
Het daar aangetroffen motornummer luidt: [motornummer 1] . Dit nummer is door de fabrikant aangebracht.
Desgevraagd deelde de fabrikant/importeur mede, dat de motor, voorzien van het voornoemde nummer, door de fabrikant oorspronkelijk werd geplaatst in: In het voertuig met het V.I.N. [chassisnummer 1] .
Voor het voertuig met het voornoemde V.I.N. is het Duitse kenteken [kenteken 2] opgegeven. Ten aanzien van dit kenteken en dit V.I.N. is een signalering van diefstal van kracht geweest. Het voertuig werd in de periode van 18 september 2017 (18.00 uur)
tot 19 september 2017 (07.15 uur) ontvreemd te Kleve (Dld).

7. Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddelen d.d. 2 oktober 2017 (pagina 31), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

(…)
De voor onderzoek aangedragen delen bevonden zich bij en/of in een gedeeltelijk gedemonteerde personenauto, merk Mercedes. Deze Mercedes bleek van diefstal afkomstig te zijn (zie proces-verbaal PL2300-2017151381-22
[het hof: bewijsmiddel 6]).
Het betrof:
- een linker voorportier van een grijze BMW 1 serie
- een achterklep van een grijze BMW 120D
- twee kunststoffen zijskirts van een grijze BMW 1 serie
- een linker voorscherm van een grijze BMW.
Ik zag dat de voor het onderzoek aangedragen delen waren geproduceerd in de periode
november 2009. Gelet op de overeenkomsten in kleur en productietijdvak ben ik van
mening dat alle delen van hetzelfde voertuig afkomstig zijn.
Aan het linker voorportier trof ik bij het onderzoek een unieke codering aan, welke
bij navraag bleek te zijn geplaatst in het onderstaande voertuig.
Voertuig : personenauto
Merk/type : Bmw 120d
Chassisnummer: [chassisnummer 3]
Voor het voertuig met voornoemde V.I.N. is het Duitse kenteken [kenteken 3] opgegeven. Ten aanzien van dit V.I.N. en het genoemde kenteken is een signalering van diefstal van kracht.

8. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2017 (pagina 38 t/m 42), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 1] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :

Op 19 september 2017 kregen wij [verbalisant 4] , [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , van de operationeel coördinator [operationeel coördinator] , het verzoek om een onderzoek in te stellen in de omgeving van de [straatnaam 3] en de [straatnaam 1] te Klimmen.
Daar zou mogelijk een gestolen voertuig staan. Via de Duitse collega's was een
melding ontvangen dat een GPS-tracker een track-n-trace-signaal afgaf in de directe
nabijheid van genoemde locatie. Het gestolen voertuig zou een witte Mercedes Benz GLC
betreffen, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 5] .
Ons, [verbalisant 1] en [verbalisant 4] , was bekend dat recentelijk al meerdere meldingen waren ontvangen van gestolen voertuigen die een track-n-trace-signaal afgaven in de nabijheid van de [adres 2] te Klimmen.
(…)
Toen wij linksaf de [straatnaam 2] opreden, in de richting van [adres 2] zagen wij dat vanaf perceel [adres 2] een witte bestelbus reed en dat deze wegreed in de richting van de [straatnaam 4] / [straatnaam 5] te Heerlen.
(…)
Wij zagen dat het voertuig een witte Mercedes Sprinter betrof en dat deze was voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 4] .
De bestuurder bleek te zijn:
[persoon 1] , geboren [geboortedatum 2]
(…)
Ik, [verbalisant 1] , opende de achterklep van het voertuig. Ik, [verbalisant 1] , zag dat het voertuig volgeladen was met auto-onderdelen.
(…)
Ik, [verbalisant 3] , sprak met [persoon 1] .
(…)
Ik hoorde dat hij zei dat hij op 16 september 2017 bij de McDonalds in Aken was aangesproken door een man die zich voorstelde als [alias 1] . Deze [alias 1] had hem aangesproken en vroeg hem wat hij voor een werk deed. [persoon 1] had verteld dat hij autohandelaar was en ' [alias 1] ' had gezegd dat hij vaker auto-onderdelen te koop aanbood.
(…)
[persoon 1] vertelde dat de man tegen hem had gezegd dat hij elke dinsdag, tussen circa 10.00 en 12.00 uur bij de Kentucky Fried Chicken te Heerlen was dus als hij interesse in voertuigonderdelen had, hij dan daarheen kon komen. Vandaag, 19 september 2017, was hij naar de Kentucky Fried Chicken te Heerlen gegaan. Hij had gezien dat de man die hij kende als [alias 1] , daar was aangekomen en hij was achter hem aangereden naar de locatie waar wij hem zojuist hadden zien vertrekken. Daar had hij van [alias 1] voor een bedrag van 6.700 euro auto-onderdelen gekocht van een zwarte BMW.
(…)
Ik [verbalisant 3] , vroeg hem of hij een kwitantiebewijs had ontvangen. Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , zagen dat hij een handgeschreven kwitantie toonde.
(…)
Ik, [verbalisant 4] , stond samen met collega [verbalisant 6] aan de toegangspoort van perceel [adres 2] te Klimmen. Wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 1] , zagen dat uit de eerder genoemde garage, een man gelopen kwam.
(…)
Ik, [verbalisant 4] , hoorde dat de man zei dat hij vanmorgen een Mercedes gekocht had en dat hij hoopte dat die niet gestolen was en dat hem beloofd was dat er niets met die Mercedes aan de hand was. Ik hoorde dat hij zei: "het zal toch niet zo zijn dat daar iets mee aan de hand is".
(…)
Hij verklaarde mij te zijn:
[Verdachte]
[geboortedatum]
(…)
In de garage zagen wij een gestript voertuig staan. Wij zagen dat er geen kentekenplaten meer op het voertuig zaten. Wij zagen op het raam een groene milieusticker zitten met daarop vermeld het Duitse kenteken [kenteken 2] . Wij zagen dat in de deurstijl van de bijrijderszijde een sticker zat met daarop het chassisnummer [chassisnummer 1] . Dit
chassisnummer kwam overeen met het Duitse kenteken [kenteken 2] . Ik, [verbalisant 1] , bevroeg dit kenteken bij het operationeel centrum en hoorde dat dit voertuig in beslag genomen diende te worden voor onderzoek. Ik nam daarom contact op met afdeling EPICC en liet hun het kenteken controleren van het aangetroffen gestripte voertuig. Ik hoorde dat de medewerker van EPICC zei dat dit voertuig sinds vandaag gesignaleerd stond in verband met diefstal.
(…)
Ik zag dat de man emotioneel was en vroeg hem wat er gebeurd was. Ik hoorde
dat hij zei dat hij enkele dagen geleden was aangesproken door een hem onbekende man.
De verdachte was op dat moment aan zijn eigen auto aan het sleutelen. De hem onbekende man had hem gevraagd of hij zijn auto uit elkaar wilde halen, de man zou zijn auto aan de verzekering willen opgeven en zou aan de verdachte 1000 euro betalen als hij deze uit elkaar wilde halen, ook had hij hem verzekerd dat de auto niet van diefstal afkomstig was. De verdachte zou de garage huren om daar af en toe wat klusjes te kunnen doen.
(…)
De op het terrein aanwezige camper, die niet als woning in gebruik was, doorzochten wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 5] , ter inbeslagname. Hierin troffen wij een zogenaamde jammer aan alsmede een zwarte voorbumper welke vermoedelijk van een BMW afkomstig was. Op 19 september 2017 nam ik, [verbalisant 5] , deze goederen in beslag. In de garage, waar de gestripte auto zich bevond trof ik, [verbalisant 5] , een grijze achterklep, een grijs portier en twee grijze sideskirts aan, allen van het merk BMW.

9. Het proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 19 september 2017 (pagina 57 t/m 58), opgesteld door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende als verklaring van [persoon 1] :

O: Wij hebben u zojuist staande gehouden. In het voertuig waar u in rijdt, een witte Mercedes Sprinter voorzien van het Duits kenteken [kenteken 4] , hebben wij zojuist auto-onderdelen aangetroffen.
V: Hoe komt u aan deze onderdelen?
A: Op 16 september 2017 ben ik bij de McDonalds in Aken aangesproken door een man. Deze man stelde zich voor als [alias 1] . Hij vroeg mij wat voor een werk ik deed. Ik zei tegen hem dat ik autohandelaar was en deze [alias 1] vertelde mij dat hij vaker auto-onderdelen te koop aanbood.
V: Hoe kan het dat deze persoon, in de Mc Donalds, juist u heeft aangesproken?
A: Ik was bij de Mc Donalds in een auto voorzien van Duitse handelaarskentekenplaten. Misschien dat ik daarom de aandacht van deze ' [alias 1] ' heb getrokken.
V: Wat gebeurde er nog meer?
A: ' [alias 1] ' vertelde mij dat hij elke dinsdag, tussen circa 10.00 en 12.00 uur bij de Kentucky Fried Chicken in Heerlen was dus als ik interesse had in voertuigonderdelen, ik daar heen kon komen. Vandaag, dinsdag 19 september 2017, ging ik naar de Kentucky Fried Chicken te Heerlen. Omstreeks 10.00 uur, zag ik dat de man, die ik herkende als ' [alias 1] ', daar ook aankwam. Ik zag dat hij mij zag. Ik reed achter hem aan en volgde hem naar het terrein. Dat is het terrein waar jullie mij net vanaf hebben zien komen rijden. Op dat terrein kocht ik van ' [alias 1] ' auto-onderdelen van een zwarte BMW. Ik betaalde hier 6.700 euro voor. Deze onderdelen wilde ik gebruiken in mijn zaak, die ligt aan de [adres 3] Duitsland. Ik heb hier ook een kwitantiebewijs van. Dat toon ik u bijgaand.

10. Het proces-verbaal van aanhouding [Verdachte] d.d. 19 september 2017 (pagina 60), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

(…)
Op 19 september 2017 hield ik op de locatie [adres 4] Klimmen, binnen de gemeente Voerendaal, als verdachte aan:
Verdachte
Achternaam : [Verdachte]
Voornamen : [Verdachte]
Geboren : [geboortedatum]
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland

11. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 september 2017 (pagina 87), opgesteld door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 1] , inhoudende als verklaring van verdachte [persoon 2] :

(…)
V: Hebt u eigendom in de vorm van vastgoed? Zo ja welk
A: [adres 4] en [adres 2] te Voerendaal.
(…)
V: De garage met bovenverdieping welke zich op uw afgesloten terrein bevind is uw
eigendom. Gebruikt u deze zelf?
A: Ik heb die plek verhuurd. Het is wel mijn eigendom.
V: Als u deze garage hebt verhuurd aan wie is deze verhuurd.
A: Dat is [Verdachte] .
(…)

12. Een ander geschrift, te weten: een in de Duitse taal opgestelde “Strafanzeige-Fortsetzung” van de Leitende Oberstaatsanwalt Düsseldorf d.d. 19 september 2017, voor zover inhoudende:

Geschädigter ist gleichzeitig Anzeigenerstatter:
Geburtsname: [persoon 3]
Vorname(n): [persoon 3]
Geschädigter ist
Name: [bedrijf 1]
Anschrift: [adres 5]
Erlangtes Gut:
1) Pkw, [kenteken 2] , Daimler-Benz/E 220 d T-Modell, FIN: [chassisnummer 1] , schwarz
2) Amtliches Kennzeichen, [kenteken 2]
Schadenssumme erlangtes Gut:
€100000.00
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Verweer met betrekking tot de “spontane verklaringen” van de verdachte
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd met betrekking tot het “besmet” zijn van al hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2017, behoeft geen bespreking gelet op hetgeen hiervoor onder het kopje “Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie” is overwogen en beslist.
De raadsman heeft nog gesteld zijn twijfels te hebben over de betrouwbaarheid van de in voornoemd proces-verbaal opgenomen “spontane verklaringen” van de verdachte tegenover verbalisanten. De verdachte ontkent immers deze verklaringen te hebben gedaan. Ten aanzien van zijn verklaring over het kopen van een Mercedes-Benz heeft de raadsman nog opgemerkt dat het moeilijk te begrijpen valt waarom de verdachte dit spontaan zou hebben verklaard. Ten aanzien van de verklaring over het demonteren van een auto heeft de raadsman aangegeven dat deze verklaring wel erg gedetailleerd is en het moeilijk te begrijpen valt dat een agent enkele uren na het aanhoren van een dergelijke verklaring een vrij nauwkeurig relaas daarvan kan opschrijven.
Hoewel hetgeen de raadsman heeft gesteld niet als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt kan worden aangemerkt, zal het hof zich toch uitlaten over de betrouwbaarheid van het proces-verbaal van bevindingen op dit punt.
Het hof stelt voorop dat het uitgaat van de juistheid van de inhoud van een door opsporingsambtenaren op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Onder (bijzondere) omstandigheden kan dit anders zijn. Hetgeen door de raadsman is aangevoerd kan evenwel niet tot het oordeel leiden dat daarvan in onderhavige zaak sprake is. Een enkele ontkenning door de verdachte dat hij de bedoelde verklaringen heeft gedaan (een ontkenning die overigens door de verdachte niet bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie is gedaan en evenmin ten overstaan van enige rechter nu hij zowel in eerste aanleg als in hoger beroep niet ter terechtzitting is verschenen), het door de raadsman niet begrijpen waarom de verdachte iets spontaan verklaard heeft en de gedetailleerdheid van de weergave van een verklaring van de verdachte in een proces-verbaal van bevindingen, is noch op zichzelf bezien noch bezien in onderling verband en samenhang, daartoe volstrekt onvoldoende.
Het hof acht de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2017 dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Voorwaardelijk opzet
Het hof stelt op grond van de uit de bewijsmiddelen naar voren komende feiten en omstandigheden vast dat de verdachte op 19 september 2017 een personenauto (Mercedes E220d, gekentekend [kenteken 2] ) gedeeltelijk heeft gedemonteerd. Van die personenauto zijn diezelfde ochtend onderdelen verkocht aan [persoon 1] . De personenauto is in de periode van 18 september 2017 (18.00 uur) tot 19 september 2017 (07.15 uur) ontvreemd te Kleve (Duitsland). Uit de ‘Strafanzeige’, de klacht/aangifte die via een Europees onderzoeksbevel door hoofdofficier van justitie in Kleve is verstrekt blijkt dat de personenauto in Duitsland een nieuwwaarde heeft van ongeveer 100.000 euro.
De verdachte heeft kort voor zijn aanhouding spontaan verklaard dat hij die ochtend een Mercedes had gekocht en dat hem beloofd was dat er niets met die auto aan de hand was. De verdachte heeft kort na zijn aanhouding, in afwachting van zijn transport naar het cellencomplex, spontaan verklaard dat een onbekende man hem had gevraagd of hij zijn auto uit elkaar wilde halen, dat de man zijn auto aan de verzekering zou willen opgeven en aan de verdachte 1.000 euro zou betalen als hij deze uit elkaar wilde halen, en ook dat hij hem had verzekerd dat de auto niet van diefstal afkomstig was. De verdachte heeft aldus wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over hoe deze personenauto in zijn bezit is gekomen. Tijdens zijn politieverhoren heeft de verdachte zich bij vragen over het tenlastegelegde beroepen op zijn zwijgrecht. Bij de behandeling van strafzaak is de verdachte in eerste aanleg en in hoger beroep niet verschenen en heeft hij zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigd raadsman. De verdachte heeft geen inzicht verschaft in hoe de personenauto kort na de diefstal in zijn bezit is gekomen.
Het hof is van oordeel dat door een kostbare personenauto zo kort na de diefstal te demonteren en onderdelen ervan direct te verkopen van de verdachte mag worden verwacht dat hij inzicht verschaft in de omstandigheden waaronder deze is verkregen. Nu die verklaring van de verdachte is uitgebleven kan het niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze personenauto en daarmee de onderdelen door misdrijf waren verkregen.
Tegen deze achtergrond mag van de verdachte ook een verklaring worden verwacht over de herkomst van de andere onderdelen van in Duitsland gestolen auto’s, die onder de verdachte en in de bestelauto van [persoon 1] zijn aangetroffen. Nu ook die verklaring van de verdachte is uitgebleven kan het niet anders zijn dan dat de verdachte ook ten aanzien van de andere onderdelen ten tijde van het voorhanden krijgen minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze door misdrijf waren verkregen.
Daarmee acht het hof opzetheling bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

Opzetheling, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van auto-onderdelen van verschillende (luxe) auto’s. Opzetheling van dergelijke vaak kostbare onderdelen is een ernstig strafbaar feit. De verdachte is daarbij geraffineerd en professioneel te werk gegaan, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat het gaat om auto’s die na de diefstal in Duitsland, over de grens naar Nederland zijn gebracht en uit elkaar zijn gehaald, hetgeen het terugvinden van deze auto’s en de onderdelen daarvan bemoeilijkt. Voorts bevordert heling diefstal en zorgt het voor een illegaal circuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke autohandel wordt verstoord en schade wordt toegebracht. Door het voorhanden hebben van gestolen auto-onderdelen houdt de verdachte een lucratief systeem van autodiefstallen in stand. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft geen enkel respect getoond voor de eigendomsrechten van anderen. Ten slotte heeft het handelen van de verdachte niet alleen zijn weerslag op de eigenaren van de gestolen auto’s, maar ook op de samenleving als geheel, in die zin dat schade die het gevolg is van dergelijke feiten leidt tot een stijging van de verzekeringspremies, waar uiteindelijk iedere autobezitter last van heeft. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 december 2021, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder, zij het niet recent, onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten. Het hof houdt hiermee dan ook geen rekening bij de straftoemeting.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd, omdat die onvoldoende recht doen aan de ernst van het bewezenverklaarde. Het hof overweegt overigens, dat uit het dossier is gebleken dat de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde al eerder een taakstraf voor de duur van 80 uren opgelegd heeft gekregen in de vorm van een strafbeschikking, maar dat hij die vervolgens, ondanks zijn eerdere instemming hiermee, niet heeft verricht.
Gelet op al het voorgaande kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles overwegende is het hof, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt het hof het navolgende.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn of haar zaak binnen een redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Het hof overweegt dat het vonnis van de rechtbank niet is gewezen binnen twee jaren nadat er jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het openbaar ministerie strafvervolging zou worden ingesteld, zijnde de dag dat de verdachte bij de politie is verhoord en in verzekering gesteld, te weten op 19 september 2017. Nu de politierechter op 11 december 2020 vonnis heeft gewezen, is de redelijke termijn in eerste aanleg met bijna één jaar en drie maanden overschreden. Niet is gebleken dat deze overschrijding aan de verdachte is te wijten. Er is naar het oordeel van het hof dan ook sprake van een schending van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Gelet op vorenstaande schending zal het hof in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van een maand, met aftrek van voorarrest, een gevangenisstraf voor de duur van 25 dagen, met aftrek van voorarrest, opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 1 april 2019 onder CJIB nummer 6132542003556303;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
25 (vijfentwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. J.J.J. Wubben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen, griffier,
en op 22 februari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Bosch en mr. Wubben zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.